Bewegingsstelsel / anatomie spijsverteringsstelsel Flashcards

(66 cards)

1
Q

Os

A

Mond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Labia (labium)

A

Lippen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

cavitas oris

A

Mondholte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

buccae (bucca)

A

Wangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

palatum durum

A

het verhemelte vooraan in de mond noemt men het hard verhemelte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

palatum molle

A

zachtere deel achteraan in de mond is het zacht verhemelte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

uvula

A

Huig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

glossa

A

Tong

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

gingiva

A

Tandvlees

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

glandula parotidea (glandula parotis)

A

oorspeekselklier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

glandula sublingualis

A

ondertongspeekselklier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

glandula submandibularis

A

onderkaakspeekselklier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

orofarynx

A

achter de mondholte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

nasofarynx

A

achter de neusholte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

laryngofarynx

A

achter de opening naar het strottenhoofd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

epiglottis

A

strotklepje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

oesofagus

A

Slokdarm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

diafragma

A

Middenrif

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Gaster

A

Maag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Cardia

A

Maagingang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Fundus

A

Bovenste gedeelte van de maag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

corpus

A

Maaglichaam, grootste gedeelte van de maag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Antrum

A

Maag uitgang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Pylorus

A

Sluitspier aan einde van de maag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Kleine curvatuur
Kleine kromming van de maag
26
Grote curvatuur
Grote kromming van de maag
27
Hepar
Lever
28
Leverhilus
Plaats waar leverslagader, poortader en leverbuis binnen of buitengaan
29
Vena Porta
Poortader die zuurstofarm maar voedingsrijk bloed levert aan de lever
30
vena cava inferior
Holle ader
31
vena hepatica
Leverader
32
arteria hepatica
Leverslagader
33
ductus hepaticus
Leverbuis
34
ductus cysticus
Laatste deel van lever richting galblaas
35
ductus choledochus
Na de galblaas richting Papil van Vater
36
duodenum
twaalfvingerige darm
37
papil van Vater
Samenkomst van galweg en pancreasweg in twaalfvingerige darm
38
jejunum
Eerste deel van dunne darm
39
ileum
Laatste deel van dunne darm
40
klep van Bauhin
Overgang van dunne darm naar dikke darm
41
colon
Dikke darm
42
colon ascendens
Opstijgende gedeelte van dikke darm na caecum
43
colon transversum
Horizontale gedeelte van dikke darm
44
colon descendens
Dalende gedeelte van dikke darm
45
colon sigmoideum
S vorm dikke darm alvorens in rectum te eindigen
46
caecum
Eerste deel dikke darm, verbinding met dunne darm
47
appendix
Hangt aan caecum of begin van dikke darm
48
Rectum
Endeldarm
49
canalis analis
Na de endeldarm, anale kanaal
50
anus
Aars, kringspier
51
pancreas
Alvleesklier
52
ductus pancreaticus
Weg van pancreas naar papil van vater
53
Lien
Milt
54
mediastinum
de ruimte tussen de beide longen in, die ventraal begrensd wordt door het borstbeen en dorsaal door de wervelkolom.
55
abdomen
Buikholte
56
peritoneum
buikvlies, bekleding van de binnenzijde van de buikholte en de buitenzijde van de buikorganen
57
peritoneum pariëtale
de binnenzijde van de buikholte gelegen
58
peritoneum viscerale
de buikorganen omgeeft en dus de serosa vormt
59
omentum majus
de grote vetschort of omentum majus die aan de onderrand van de maag vasthangt. Deze vetschort bedekt zowat helemaal de darmen.
60
nervus vagus
De grote hersenzenuw die zowat het hele spijsverteringsstelsel, maar ook andere organen zoals hart en longen, bezenuwt
61
peristaltiek
De autonome voortbeweging in de darmen
62
mucosa
De binnenzijde van de wand, die bestaat uit meerlagig plaveiselcelepitheel. De mucosa komt in contact met de voedselbrok. de wand van de slokdarm, maag, dikke en dunne darm
63
submucosa
een bindweefsellaag met bloedvaten en zenuwen de wand van de slokdarm, maag, dikke en dunne darm
64
muscularis
Spierlaag de circulaire en longitudinale spieren die instaan voor de peristaltiek de wand van de slokdarm, maag, dikke en dunne darm
65
serosa
Of adventitia: dit is de buitenste bindweefsellaag de wand van de slokdarm, maag, dikke en dunne darm
66
lingua
Tong