Bewusteloosheid en reanimatie Flashcards

(31 cards)

1
Q

Hoe zorg je voor een veilige en werkbare ruimte?

A
  • Is het veilig om het kind te benaderen?
  • Zo nodig: verwijder scherpe voorwerpen, schakel eventueel de stroom uit, verplaats het kind.
  • Is er voldoende ruimte om te werken?
  • Zo nodig: vraag omstanders enige afstand te nemen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe controleer je het bewustzijn?

A
  • Schud zachtjes aan de schouders.
  • Vraag duidelijk hoorbaar: “Gaat het?”
  • Reageert het kind op aanspreken en schudden?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat moet je doen als het kind WEL reageert?

A

Laat het kind in dezelfde positie, tenzij dit gevaarlijk is. Zoek uit wat het probleem is en zorg zo nodig voor hulp. Blijf het kind controleren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat moet je doen als het kind NIET reageert?

A

Roep om hulp en vraag een omstander 1-1-2 te bellen. Als je alleen bent, controleer je eerst de ademhaling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat moet je een omstander vragen te doen als je hulp nodig hebt?

A

Geef een omstander de opdracht om 1-1-2 te bellen en te melden dat het om een bewusteloos kind gaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat moet je doen als je alleen bent bij een bewusteloos kind?

A

Ga je eerst verder met controleren van de ademhaling en indien nodig 5 beademingen geven, voordat je 1-1-2 belt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe open je de luchtweg bij een kind ouder dan 1 jaar?

A

Plaats één hand op het voorhoofd. Plaats twee vingers van de andere hand onder de kin op het kaakbeen. Kantel het hoofd voorzichtig naar achteren en til de kin naar boven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe open je de luchtweg bij een baby (minder dan 1 jaar)?

A

Houd het hoofd met het gezicht recht naar boven zo stil mogelijk. Kantel het hoofd niet. Plaats 1 of 2 vinger(s) van de andere hand onder de punt van de kin op het kaakbeen en til de kin naar boven. Zorg ervoor dat de mondbodem vrij blijft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe controleer je de ademhaling?

A

Houd de luchtweg open. Kijk: gaat de borst en/of buik op en neer? Luister: hoor je ademhaling? Voel: gaat er lucht uit de mond of neus van het kind langs je wang?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een normale ademhaling?

A

Een normale ademhaling is regelmatig en is nauwelijks hoorbaar. De borstkas en/of buik gaat bij een normale ademhaling regelmatig op en neer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een niet-normale ademhaling?

A

Bij snurken, diep geeuwen of rochelen is er sprake van een niet-normale ademhaling. Een agonale ademhaling of gaspen (happen naar lucht, vaak luidruchtig) is ook niet voldoende om in leven te blijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat doe je met een bewusteloos kind met normale ademhaling?

A

Leg het kind op de zij (bij voorkeur in de stabiele zijligging). Controleer continu of de ademhaling normaal blijft. Zorg voor beschutting van het kind.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat doe je als de ademhaling stopt?

A

Draai het kind op de rug en start reanimatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Voorkant: Wat gebeurt er snel als de zuurstoftoevoer stopt (circulatiestilstand/ademstilstand)?

A

De hersenen, de nieren en het hart raken snel beschadigd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de schakels in de keten van overleving?

A
  1. Herkenning en alarmering en zorgen dat er zsm professionele hulp komt.
  2. Basale reanimatie.
    Het correct toepassen van borstcompressies en beademing.
  3. Defibrillatie door de AED.
  4. Specialistische reanimatie.
    Dit is de laatste schakel. Specialistische reanimatie is altijd nodig. Door de basale reanimatie die jij toepast heeft de zorgprofessional een betere kans om het kind te stabiliseren, zodat het kind in het ziekenhuis behandeld kan worden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke belangrijke verandering is er in het herkennen van een noodsituatie bij kinderen?

A

Vroegtijdig herkennen van bewustzijnsveranderingen.

17
Q

Wanneer bel je 112 als je alleen bent en direct kunt bellen?

A

Na 5 beademingen.

18
Q

Welke techniek wordt gebruikt voor borstcompressies bij baby’s jonger dan 1 jaar?

A

De tweeduimen omcirkelende techniek (TDOT).

19
Q

Waar plaats je de handen voor borstcompressies?

A

Op de onderste helft van de borstkas.

20
Q

Welke zijligging is verantwoord bij tekenen van leven na een reanimatie?

A

Elke vorm van zijligging. De stabiele zijligging is een goed uitgangspunt.

21
Q

Wat doe je als het kind niet reageert en je alleen bent?

A

Controleer ademhaling en geef 5 beademingen bij niet normale ademhaling. Daarna 112 bellen.

22
Q

Wat is de tweede stap als het kind niet reageert (als je niet alleen bent)?

A

Open luchtweg en controleer ademhaling.

23
Q

Wat is de vervolgstap na de 5 beademingen als het kind niet reageert?

A

Geef 15 borstcompressies, 2 beademingen. Ga hiermee door.

24
Q

Noem drie signalen die kunnen duiden op een circulatiestilstand bij een kind.

A

Bewusteloos raakt binnen enkele seconden; Geen normale ademhaling heeft (afwezig, snurken, diep geeuwen, rochelen); Er ‘dood’ uitziet.

25
Hoe herken je een effectieve beademing?
Wanneer je de borstkas omhoog ziet komen.
26
Wat doe je als het kind tekenen van leven laat zien (beweegt, ogen opent, ademt)?
Ga zo nodig door met beademen totdat het kind zelf regelmatig ademt of begint tegen te werken. Als het kind normaal gaat ademen maar bewusteloos blijft, leg het op de zij (stabiele zijligging).
27
Wat doe je als je alleen bent en het kind herstelt?
Bel alsnog 112, het kind moet gezien worden door een professionele hulpverlener. Blijf continu controleren of de ademhaling normaal blijft.
28
Waar plaats je de elektroden van de AED als ze te groot zijn voor het kind?
Eén elektrode midden op de voorkant van de borstkas en de andere elektrode op de rug tussen de schouderbladen.
29
Wat doe je als de AED aangeeft dat een schok noodzakelijk is?
Houd iedereen op afstand, zorg dat niemand het kind aanraakt. Als de AED niet automatisch schokt, druk je op de schokknop. Start daarna meteen weer met 15 borstcompressies.
30
Wanneer ga je door met reanimatie? (Drie situaties)
Totdat professionele zorgverleners het overnemen of je mag stoppen; Het kind bij bewustzijn komt (beweegt, ogen opent, normaal ademt); Je uitgeput bent.
31