Bijbels Hebreeuws Vrolijk Oef. B1.6 Status Absolutus Nw, Lidw. Flashcards
(30 cards)
1
Q
עיר גדולה
A
Een grote stad
2
Q
אל גדול
A
Eel gaadol, een groot God
3
Q
נער קטן
A
Nacar qaaton, een kleine jongen
4
Q
בן חכם
A
Been haakaan, een wijze zoon
5
Q
שיר חדש
A
Shiyr haadaash, een nieuw lied
6
Q
הבן הקטן
A
Habbeen haqqaaton, de kleine zoon
7
Q
האור הגדול
A
Haa’or hagaadool, het grote licht
8
Q
שם טוב
A
Seem toob, een goede naam
9
Q
איש צדיק
A
‘Iysh tsaddiyq, een rechtvaardig man
10
Q
מקום קדוש
A
Maaqoom qadoosh, een heilige plaats
11
Q
המקום הקדוש
A
De heilige plaats
12
Q
דבר טוב
A
Daabbaar toob, een goed woord
13
Q
שנה טובה
A
Shaanaa toobaah, een goed jaar
14
Q
רעה טוב
A
Roceh toob, een goede herder
15
Q
הרעה הטוב
A
Haaroceh hattoob, de goede herder
16
Q
יום טוב
A
Een goede dag
17
Q
אור גדול
A
Een groot licht
18
Q
ארץ טובה
A
Een goed land
19
Q
עם קדוש
A
Een heilig volk
20
Q
שמחה גדולה
A
Een grote vreugde
21
Q
הארץ הטובה
A
Het goede land
22
Q
איש זקן
A
De oude man
23
Q
האיש הזקן
A
De oude man
24
Q
יד חזקה
A
Een sterke hand
25
האור הגדול
Haa’oor haggaadool, het grote licht
26
אנשים צדיקים
Rechtvaardige mannen
27
האיש הצדיק
De rechtvaardige man
28
נביא חכם
Een wijs profeet
29
דג גדול
Een grote vis
30
אלהים אחדים
Andere goden
