Bio Havo 5 H1 Stofwisseling In De Cel Flashcards
(34 cards)
Assimilatie
Opbouw van organische moleculen in kleinere moleculen
Dissimilatie
Afbraak van organische moleculen in kleinere moleculem
Koolstofassimilatie
Vorming van koolstofdioxide uit glucose en water
Voortgezette assimilatie
Vorming van andere organische stoffen uit glucose
Gevormde stoffen bij voortgezette assimilatie
- koolhydraten
- vetten - lipiden
- eiwitten - proteïne
Organische stof
Alle chemische omzettingsprocessen in een organisme
Enzym
Eiwitten die chemische omzettingen kathaliseert (versnelt)
Werking enzym
- reactie versnellen
- hoe hoger temp, hoe sneller deeltjes bewegen en binden
- enzym wordt niet verbruikt
Actieve centrum
Deel van molecuul waar de reactie plaatsvindt
Substraat
- stof waarop enzym inwerkt
- zodra substraat molecuul aan actieve centra bind, vindt de reactie plaats
Reactieproducten
*stoffen die bij de reactie ontstaan
Invloed ph op enzym
- activiteit van enzym afhankelijk van pH
- te hoog of te laag pH -> vervorming van ruimtelijke structuur van enzym (omkeerbaar)
Formule fotosynthese
6 CO2 + 6 H2O -> 6 H12O6 + 6 O2
Chemische reactie
Fotosynthese werking
Vind plaats in de bladgroenkorrels -> gereflecteerd met licht : zien. De rest wordt geabsorbeerd
* hoe meer geabsorbeerd, hoe hoger de fotosynthese activiteit
Sacharide, (mono, di, poly)
Sacharide = moleculen van koolhydraten
Mono= bevat 5/6 c-atomen -> glucose
Di = 2 mono sacharide (lactose (melksuiker), sacharose (riet/-bietsuiker))
Poly= keten mono sacharide (zetmeel) of cellulose (hoofdbestanddeel van de celwanden van planten)
Suiker = -ose
Eiwitten (proteïne)
- aminozuren (bouwstenen van eiwit)
- COH, N, S
- planten: gebruiken glucose om aminozuren te maken
- dieren: maken van aminozuren andere aminozuren
Vetten
= lipiden
Bestaan uit fosfolipiden. 1 verzuur van het triglycerides vervangen door een fosfaatgroep.
-> hydrofiele kop en hydrofobe staart
Hele ding = celmembraam
Triglyceride
Gevormt doordat 3 vetzuurmoleculen die zich binden aan een glycerol molecuul
Glycerol
3 C-atomen met 3 OH atomen gebonden
Aërobe dissimilatie
= verbranding (afbraak) met zuurstof
-> in mitochondriën
C6H12O6 + 6 O2 -> 6 H2O + 30ATP
Anearobe dissimilatie
=gisting
-> in cytoplasma
* alcoholgisting
C6H12O6 -> 2 C2H6O + 2 CO2 + 2 ATP
* melkzuurgisting
C6H12O6 -> 2 C3H6O3 + 2 ATP
Basale stofwisseling
= minimale stofwisseling die nodig is om processen op gang te houden
*bepalen door O2 in rust te meten
Intensiteit van stofwisseling
= snelheid waarop stofwisseling plaatsvindt
* verbruik van O2 en productie van CO2
Intensiteit van fotosynthese
- afhankelijk van licht, water, CO2, bladgroen, temperatuur