BIO PLANTEN Flashcards

(36 cards)

1
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke vier hoofdonderdelen heeft een bloemplant?

A

Wortel, stengel, bladeren en bloemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat groeit er uit een bloem?

A

Vruchten met zaden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de bouw van een wortel?

A

Hoofdwortel met zijwortels en wortelhaartjes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de functie van de wortelhaartjes?

A

Ze nemen water en mineralen op uit de bodem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Noem twee functies van de wortel.

A
  1. Vasthechten in de bodem.
  2. Opname van water en mineralen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe heet de opperhuid van de wortel?

A

Rhizodermis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zit er onder de rhizodermis?

A

De schors, opgebouwd uit parenchym.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat bevindt zich in de centrale cilinder van de wortel?

A

Houtvaten en zeefvaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn knopen op een stengel?

A

Plaatsen waar bladeren aan de stengel vastzitten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een okselknop?

A

Een knop in de hoek van een blad en de stengel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een eindknop?

A

De knop aan het uiteinde van een stengel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een lid bij een stengel?

A

Een knoop met het tussenknoopstuk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn twee functies van de stengel?

A
  1. Draagt bladeren, bloemen en vruchten.
  2. Transport van water en voedingsstoffen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zie je bij het transportexperiment met eosine?

A

Rode vlekken in de stengel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Uit welke delen bestaat een blad?

A

Bladsteel en bladschijf.

17
Q

Wat is de functie van de bladsteel?

A

Verbindt het blad met de stengel.

18
Q

Wat is de hoofdnerf?

A

De centrale nerf in het blad, vanuit de bladsteel.

19
Q

Wat is de functie van het blad?

A

Fotosynthese (bladgroenverrichting).

20
Q

Wat is chlorofyl?

A

Bladgroen, het pigment dat licht opvangt.

21
Q

Wat zit op het bladoppervlak om water af te stoten?

A

Een waslaagje.

22
Q

Wat is de functie van de bloem?

A

Geslachtelijke voortplanting.

23
Q

Wat ontstaat er uit een bloem?

A

Vruchten met zaden.

24
Q

Waarom is waterhuishouding belangrijk voor planten?

A

Zodat elk onderdeel genoeg water krijgt.

25
Via welk deel van het blad verdampt water?
Via de huidmondjes.
26
Wat zijn vaatbundels?
Buisvormige weefsels voor transport in planten.
27
Welke stoffen worden vervoerd in vaatbundels?
Water, mineralen en glucose.
28
Welke vaten zitten in de centrale cilinder?
Houtvaten en zeefvaten.
29
Wat doet parenchym?
Dient als vulweefsel en opslag van zetmeel.
30
Wat is fototropie?
Groeirichting van planten wordt beïnvloed door licht.
31
Wat doet auxine bij fototropie?
Verzamelt zich aan de schaduwkant en zorgt dat die kant sneller groeit.
32
Wat is een fotoreceptor bij planten?
Een structuur die licht detecteert (zoals fytochroom).
33
Wat doet fytochroom?
Helpt de plant om te reageren op licht en daglengte.
34
Wat is nastie?
Beweging door een prikkel, zonder richting (bv. kruidje-roer-mij-niet).
35
Wat zijn sluitcellen?
Cellen rond een huidmondje die open/dicht kunnen gaan.
36