biologie Flashcards

spieren en klieren (19 cards)

1
Q

welke soorten spieren zijn er, leg uit wat ze doen of door wat ze gecontroleerd worden

A

skeletspieren; staan onder controle van de wil, aangestuurd door somatisch zenuwstelsel

gladde spieren; bevinden zich in organen en staan niet onder controle van de wil, aangestuurd autonome zenuwstelsel

hartspier; trekt uit zichzelf samen, hartfrequentie aangestuurd door autonome zenuwstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe werken de spieren?

A

skeletspieren; vermoeibaar en snel want ze moeten snel lichaamsdelen doen bewegen

gladde spieren; onvermoeibaar en traag want ze moeten het een hele dag volhouden doordat het niet onder de wil is

hartspier; snel en onvermoeibaar want het pompt bloed van geboorte tot dood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de bouw van de spieren

A

skeletspieren; cilindrisch, dwarsgestreept met meerdere kernen

gladde spier; spoelvormig met één kern

hartspier; kort en vertakt, dwarsgestreept met één kern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

leg de microscopische bouw wat uit

A

In spiervezel liggen eiwitvezels: de spierfibrillen of myofibrillen Een spierfibril is opgebouwd uit myofilamenten of eiwitdraden.
myosine, dikke eiwitdraden en actine dunne eiwitdraden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

motorische eenheid

A

Omdat alle spiervezels onder controle staan van één motorische neuron en zullen gelijk aangestuurd worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wanneer spant een skeletspier op

A

Als de impuls de spiervezel bereikt, schuiven de dikke en dunne eiwitdraden OVER elkaar. De einden van sarcomeren trekken naar elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Opspanning van een gladde spier

A

Zij hebben ook eiwitdraden maar verspreid waardoor ze niet dwarsgestreept zijn. Bij de impuls schijven ze In elkaar en wordt de spier klein en dik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom is spanning van hartspier anders

A

om het hart te laten samentrekken ontvind er een signaal op het hart zelf, van de sinusknoop. Omdat de hartcellen verbonden zijn wordt het signaal van cel tot cel over gegeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat zijn exocriene klieren

A

Klieren die in verbinding staan met buiten wereld en hun klierproducten aan het uitwendig milieu afgeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

secretie

A

klierproducten hebben een nuttige rol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

excretie

A

het afscheiden van afvalstoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

kenmerken exocrien

A
  • rol als effector
  • afvoerbuis en klierzakje
  • geven product aan uitwenidg milieu
  • halen hun stoffen uit bloed
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

kenmerken endocrien

A

-rol als receptor
- geven hormonen aan inwendig milieu
- product rechtstreeks aan bloed
- bouwstoffen uit bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoe ontvangen planten prikkels

A

planten ontvangen prikkels via gespecialiseerde structruren verspreid in receptoren; de licht en mechanoreceptoren

—> ze nemen veranderde omstandigheden waar en kunnen er gepast op raegeren waardoor overlevingskansen stijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

nastie

A

beweging van een plant veroorzaakt door een prikkel maar er niet naar gericht ( vb: sluiten bij donker)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

tropie

A

beweging van een plant veroorzaakt en gericht door de prikkel (vb: groeien naar licht)

17
Q

AUXINE

A

het stimuleert cellen in plant om sneller te groeien, licht remt dit af waardoor er meer is aan de schaduwkant

-> plantencellen worden langer aan schaduwkant en buyigen naar licht voor betere fotosynthese

18
Q

ETHYLEEN

A

rijpings- of verouderingshormoon

kan een obstakel:
- opzijduwen waardoor de stengel kort en dik word en meer ethyleen produceert
- eromheen groeien, de stengel gaat horizontaal afbuigen

19
Q

ABSCISINE ZUUR

A

regelt de sluiting van de huidmondjes en beperk waterverlies

ook helpt het de zaden in vruchten niet te kiemen, want ze kunenn daar niet tot een volwaardige plant groeien