biologie examen Flashcards

(10 cards)

1
Q

Waaruit is een skeletspier opgebouwd?

A

Uit spierbundels met duizenden spiervezels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat veroorzaakt spiercontractie?

A

Een zenuwimpuls.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat gebeurt er met een spier bij contractie?

A

Ze wordt korter en dikker.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een antagonistische spier?

A

Een spier die de tegengestelde beweging maakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Voorbeeld van antagonisten in de arm?

A

Biceps en triceps.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is peristaltiek?

A

Beweging van voedsel via knijp- en draaibewegingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke spieren doen aan peristaltiek?

A

Kring- en lengtespieren in de darmwand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom zijn spieren goed doorbloed?

A

Voor transport van O₂, voeding, CO₂, H₂O en afval.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is celademhaling?

A

Proces waarbij spiercellen energie maken met O₂.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat leveren de bloedvaten aan bij spieren?

A

Zuurstof en voedingsstoffen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly