Biologische systeem Flashcards
(29 cards)
Reciprocal (transactioneel)
wederkerig, kind en omgeving beïnvloeden elkaar
gen-omgeving correlaties
samenhangen tussen eigenschappen van de ouders en van het individu
Evocatieve invloed
de genen van het kind lokken bepaalde reacties van de omgeving uit
Bv Het kind groeit op in een muzikaal gezin waar muziek heel belangrijk is. De ouders stimuleren het kind om een instrument te leren spelen. Het kind blijkt dit snel onder de knie te hebben
Kritieke perioden
perioden in de ontwikkeling waarbinnen bepaalde ervaringen een onomkeerbaar effect hebben op de hersenontwikkelin.
ontwikkeling het HPA-as-systeem (het reguleert heel veel processen, zoals leren en geheugen, maar ook stress
Passieve invloed
de genen van de ouders zorgen voor een omgeving die past bij de genen van hun kinderen
Bv Het kind krijgt op school muziekles en dan blijkt al snel dat het kind muzikaal is. In de familie komt muzikaliteit ook veel voor.
Actieve invloed
de genen van het kind zorgen er voor dat het kind actief zijn omgeving uitzoekt
Bv Het kind wil graag gitaar leren spelen en vraagt de ouders om op gitaarles te mogen. De ouders zijn muzikaal maar vinden een gitaar niet zo’n mooi instrument .
DNA-methylering
is een epigenetisch proces dat niet het DNA verandert, maar bepaalt welk gen wordt aan- of uitgezet.
Genetische effecten zijn
niet deterministisch (= geen blauwdruk), maar probabilistisch.
Genetische effecten zijn afhankelijk van de omgeving (= epigenetica)
Genen kunnen in- en uitgeschakeld worden
Genetische effecten zijn niet statisch.
Genetische effecten veranderen gedurende de ontwikkeling (bv. alleen actief in een bepaalde fase van de ontwikkeling)
Temperament
aangeboren (biologisch) neiging om op een bepaalde manier te reageren op (nieuwe) prikkels
Vragenlijsten, laboratoriumtaken
Behavioral inhibited
verlegen, weinig sociaal, angst voor onbekende situaties, personen, of objecten
Behavioral uninhibited
sociaal en spontaan gedrag, niet verlegen
neurotransmitters
Neuronen communiceren met elkaar via neurotransmitters
synaps
Verbindingen tussen neuronen
neuroplasticiteit
leren, herinneringen opslaan
Stadia hersenontwikkeling
Neurogenese of proliferatie Migratie Apoptosis (‘rise and fall’) Synaptogenese (‘rise and fall’) Myelinisering
Myelinisatie
groei myeline of vetachtige laag rond het axon
verhoogt snelheid actiepotentiaal door het axon en verbetert de communicatie tussen hersengebieden
Neuroplasticiteit
Het vermogen van de hersenen om zich te reorganiseren door de aanleg van nieuwe neurale verbindingen als reactie op de omgeving (ervaringen, leren, trainen van vaardigheden)
‘restriction of fate’
Neuroplasticiteit Neemt af naarmate we ouder worden=
Sympathisch zenuwstelsel
(deel autonoom zenuwstelsel)
snelle flight/fight reacties (adrenaline, noradrenaline, hartslag, ademhaling)
Hypothalamus-hypofyse-bijnierschors as-systeem (HPA as)
trage response (cortisol)
functie van cortisol
Functie:
Handhaven normale hersenprocessen
Reguleren van stress
Gemiddeld hoge concentraties cortisol= positief effect> betere werking cognitieve en geheugenprocessen, bevordert immuunsysteem
te hoge en te lage cortisolniveaus= negatief effect> verstoringen in cognitie, aandacht en geheugen
neurotoxisch effect
afsterven neuronen in de hippocampus> geheugenproblemen (gebeurtenissen, episodisch geheugen) en verzwakking immuunsysteem (vatbaarder voor infectieziektes)
Prenatale stressoren
(bv stress, ziektes of ondervoeding bij de moeder) kunnen tijdens de foetale ontwikkeling (= kritische periode) blijvende veranderingen veroorzaken in het biologisch systeem (bv de hersenen of het HPA-systeem)
Postnatale stressoren
(bv verwaarlozing en mishandeling, maar ook armoede) kunnen leiden tot (blijvende) veranderingen in het HPA-as-systeem