Bloed, Bloedvaten en Circulatie (deel 1) Flashcards
(27 cards)
Uit welke twee circulaties bestaat het cardiovasculaire systeem?
Long- en systemische circulatie
Wat brengt bloed allemaal?
O2, voedingsstoffen (glucose, amino-zuren, vitaminen) en hormonen naar de weefsels, en voert afvalstoffen (NH4+, bilirubine, creatine) en CO2 af.
Wat zijn de eisen van het bloedvatenstelsel?
Het bloedvatenstelsel is een
- druk- gereguleerd,
- gesloten systeem waarin het bloed
- vloeibaar moet zijn, maar
- niet onbeperkt mag weglopen als er een beschadiging optreedt.
Welk type bloedvat omschrijft de volgende punten?
•Hoog-druk systeem
•Dikwandig (voelbaar)
•Zonder druk kleinere diameter
•Zuurstofrijk bloed in systemische circulatie
•Bevat geen kleppen
Arterie
Welk type bloedvat omschrijft de volgende punten?
•Laag-druk systeem
•Dunwandig (zichtbaar)
•Zonder druk collabeert het vat
•Zuurstofarm bloed in systemische circulatie
•Bevat kleppen
Vene
Wat zijn de functies van de capillairen?
- Epicardial Arteries: transport
- Small arteries: regulation
- Arterioles: regulation
- Capillairen: exchange
Bij welk type capillair is de weerstand het hoogst?
Arterioles
Wat is de formule voor gemiddelde arteriële druk?
Diastolic pressure + (pulse pressure/3) (onder druk + (polsdruk/3))
Wat is de formule voor compilatie van een bloedvat?
∆ Volume / ∆ druk (energie)
Wat is de formule van Flow?
∆P / R
Wat is de wet van Poiseuille?
R = 8Ln/(pi*(r)^4))
Door welke 3 systemen wordt bloeddruk gereguleerd?
- lokaal / autoregulatie
- centraal / neuronale regulatie
- centraal / endocrine regulatie
Is het neuronale systeem voor bloeddruk regulatie op korte of lange termijn?
Korte termijn
Is het endocrine systeem voor bloeddruk regulatie op korte of lange termijn?
lange termijn
Wat is de definitie van fysiologie?
De leer der levensverrichtingen. Alles wat wij doen als levend organisme. Het probeert alles te integreren; alles hangt met elkaar samen.
Wat zijn de functies van bloed?
- Transport van gassen, voedingsstoffen, hormonen en metabole producten (afvalstoffen)
- Regulatie van pH en ionencompositie interstitiële weefsels
- Stolling
- Immuunsysteem
- Stabilisatie van lichaamstemperatuur (distributie van warmte en kou)
Wat zijn de effecten van (nor)epinephrine op het gladde- en hartspierweefsel?
Gladde spierweefsel: contraction
Hartspierweefsel: relaxatie
Dmv autoregulatie worden verschillen in de ‘flow’ gedetecteerd door locale receptoren. Noem de ‘inducers’ van vasodilatoren
- verlaagde O2
- verhoogde CO2
- verhoogde metabolische zuren zoals lactaat
- verhoogd NO
- verhoogd K+
- verhoogd H+
- inflammatie
- verhoogde lichaamstemperatuur
Dmv autoregulatie worden verschillen in de ‘flow’ gedetecteerd door locale receptoren. Noem de ‘inducers’ van vasoconstrictors
- prostaglandinen
- producten die vrijkomen door geactiveerde bloedplaatjes
- leukocyten
- endotheel
Wat is het effect van verhoogde CO2 in het bloed?
Relax precapillary sphincters
Wat is het effect van leukocyten in het bloed?
Constrict precapillary sphincters
Wat is het effect van verlaagd O2 in het bloed?
Relax precapillary sphincters
Wat is het effect van gerelaxeerde precapillaire sphincters?
Verhoogde blood flow
Wat is het effect van contracted precapillaire sphincters?
Verminderde blood flow