blok 2.2 Flashcards

(151 cards)

1
Q

Gemfibrozil(fibraten)

BIJWERKINGEN 4

A

– Maag-darmklachten,
– uitslag,
– hoofdpijn,
– duizeligheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Furosemide (Lisdiuretica)

CONTRA-INDICATIE 6

A
  • acute glomerulonefritis of acute nierinsufficiëntie.
  • verstoring van de vocht- en/of elektrolytenbalans.
  • Voorzichtigheid bij ernstig hartfalen,
  • leverfunctiestoornissen,
  • progressieve nierinsufficiëntie,
  • jicht in anamnese en bij ouderen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Gemfibrozil(fibraten)

Farmacokinetiek A-T

A

Goed opgenomen uit darm.

– Gemfibrozil: korte halfwaarde tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Nitroglycerine

INDICATIE 1 & CONTRA-INDICATIE 5

A
Angina pectoris
CI: verhoogde intracraniële druk, kort na
een MI, ernstige anemie, ernstige
hypotensie, overgevoeligheid voor
nitraten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

 Behandeling ventriculaire ritmestoornissen

Ventriculaire ectopische slagen 1

A

beta-adrenoceptorantagonist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Digoxine (Hartglycosiden)

Farmacokinetiek A-E-T

A

Resorptie: oraal goed. Gelijktijdige inname van
voedsel vertraagt de resorptie. Eliminatie: v.n.
renaal. T1/2 = ca. 36 uur bij normale nier- en
schildklierfunctie. Als snelle respons gewenst:
intraveneuze injectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Amiodaron (ANTI-ARITMICA)

CONTRA-INDICATIE 6

A
  • Sinusbradycardie en sino-auriculair blok.
  • 2e- en 3e-graads AV-blok;
  • Sicksinussyndroom;
  • gelijktijdig gebruik van middelen die de QT-tijd verlengen.
  • Schildklierfunctiestoornissen.
  • Niet gebruiken bij zwangerschap en lactatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Flecaïnide (ANTI-ARITMICA)

INDICATIE 3

A
  • AV-nodale re-entry tachycardie,
    -Wolff-Parkinson-White-syndroom,
    -ventriculaire tachycardie.
    Injectie: acute aanval van paroxismaal boezemfibrilleren < 24 uur .
    Tablet voor: behoud sinusritme na conversie van acuut paroxismaal boezemfibrilleren. Alleen als behandeling vanwege ernst van de symptomen noodzakelijk is.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Simvastatine (HMG-CoA reductase remmers)

Farmacokinetiek A-M

A

zorgt ook voor stabilisatie van
artherosclerostische plaques. Minder infiltratie van ontstekingscellen in plaques. Verlaging
fibrinogeen in plasma, versterkte fibrinolyse.
Goed opgenomen uit darm. Pro-drug geactiveerd in lever door P450.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Furosemide (Lisdiuretica)

BIJWERKINGEN 6

A

– Verstoring van de water- en elektrolytenbalans, kan snel leiden tot dehydratie
– Hypokaliëmie doordat meer na+ in lumen zorgt voor hogere secretie renine (sec. hypoaldoseronisme) > meer na+ reabsorpie, meer k+ verlies
– Hypomagnesiëmie door verlies
– Hypocalciëmie door meer uitscheiding
– Hyperurikemie, door verminderde urinezuur
filtratie. Leidt soms tot acute jichtaanval
– Incontinentie, ototoxiciteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Spironolacton (Aldosteronantagonisten)
(kaliumsparende diuretica)
INDICATIE 3

A
  • Oedeem en/of ascites met secundair hyperaldosteronisme o.a. bij levercirrose,
    -nefrotisch syndroom en ernstig hartfalen.
    -Als aanvulling op thiazidediuretica bij hypertensie, als
    deze alleen onvoldoende effect hebben en om hypokaliëmie te vermijden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ezetimib (cholesterolabsorptieremmer)

BIJWERKINGEN 4

A

– hoofdpijn,
– buikpijn,
– Diarree,
– angiooedeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Aspirine, Clopidogrel
(Trombocyten aggregatieremmers )
Farmacokinetiek M-E-T

A

Prodrug wordt omgezet in lever.
Eliminatie via lever.
Gemiddelde halfwaardetijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Digoxine (Hartglycosiden)
BIJWERKINGEN 20
(GI-CZS-hart-intox

A

– Anorexie, misselijkheid, braken, hoofdpijn
diarree
– centrale effecten als zwakte, apathie,
vermoeidheid, duizeligheid, verwardheid,
depressie, visusstoornissen
– gynaecomastie
– ritmestoornissen (m.n. ventriculaire extrasystolen), hartblok; boezemtachycardie
met een zekere mate van AV-blok
– Uitlokkende factoren voor intoxicatie: hypokaliëmie
(voorzichtigheid bij kaliumverliezende diuretica als
furoosemide), renale insufficiëntie, hypoxemie,
hypothyreoïdie, , verapamil verdubbelt concentratie
van digoxine doordat het de plaats van
weefselgebonden digoxine inneemt en de excretie
vermindert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Metoprolol

INDICATIE 9

A

Stabiele AP: hartfalen, ritmestoornissen. I.V. bij acuut

hartinfarct. EN Hypertensie, tachycardie (en andere
ritmestoornissen) , na een myocardinfarct, examenvrees, glaucoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Dobutamine (Bèta-adrenoceptor agonisten )

INDICATIE 3 & CONTRA-INDICATIE

A

-Hartfalen t.g.v. cardiomyopathie,
-MI of open-hartchirurgie.
-Cardiogene of septische shock, indien sprake is van
verhoogde vullingsdruk, gestoorde ventrikelfunctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Behandeling hypertensie bij een verder gezonde
Persoon
NHG standaard 1

A

Tiazidediureticum als eerste stap bij hypertensie zonder verdere comorbiditeit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Acenocoumarol (vit K antagonisten)

BIJWERKINGEN 6

A
– Verhoogde kans op bloedingen
– Misselijkheid, 
– diarree 
– dermatitis
– Haaruitval, 
– hemorragische huidnecrose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

 Behandeling boezemfibrilleren

o Controle kamerfrequentie: 4 middelen

A

remming AV knoop:
Digitalis, ß-blokkers,
calciumkanaal antagonist (Verapamil),
Klasse III anti-aritmica (amiodarone, sotalol)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Losartan (Angiotensine II receptor antagonisten)

BIJWERKINGEN 3

A

– Hoofdpijn, hyperkaliëmie
– Duizeligheid
– Spier- en gewrichtspijn, vermoeidheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Enalapril (ACE-remmers )

CONTRA-INDICATIE 3

A
  • angio-oedeem in de anamnese,
  • overgevoeligheid voor ACE-remmers,
  • bij zwangerschap en lactatie ontraden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Simvastatine (HMG-CoA reductase remmers)
BIJWERKINGEN 10
(GI-CSZ ETC)

A

– Maag-darmklachten: misselijkheid, braken,
buikpijn, opgeblazenheid, diarree
– CZS: duizeligheid, hoofdpijn
– Slechtere leverfunctie, zelden hepatitis
– Spierpijn, rhabdomyolyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Sotalol (ANTI-ARITMICA)

INDICATIE 2

A
  • levensbedreigende ventriculaire tachycardie; - profylaxe van supraventriculaire tachycardieën
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Behandeling acuut coronair syndroom:

ST-elevatie MI 3

A

Doel: pijn verlichting, reperfusie
o Pijn: intraveneus opiaat + antiemetica; Nitraat (sublinguaal of intraveneus)
o Beta-adrenoceptor antagonist bij hypertensie of tachycardie, maar geen tekenen van hartfalen
o Trombolytica intraveneus (streptokinase, alteplase); evt. intraveneuze heparine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Nifedipine/Verapamil (Calciumkanaal antagonisten ) | CONTRA-INDICATIE 3
- hypotensie en shock. - De capsule niet toedienen bij instabiele angina pectoris en na een recent myocardinfarct (< 1 maand). - Zwangerschap
26
 Behandeling boezemfibrilleren | Preventie recidiveren van AF 3
 behandelen eventuele decompensatio cordis  klasse III anti-aritmica: Amiodarone, Sotalol  Ablatietherapie (pulmonaalvene, barrière)
27
Ezetimib (cholesterolabsorptieremmer) | WERKING
Reductie tot 50 % van opname van cholesterol in dunne darm. Geen effect op opname van triglyceriden, galzuren of vetoplosbare vitamines. Samen met een lage dosering statines veel effectiever
28
Dobutamine (Bèta-adrenoceptor agonisten ) | CONTRA-INDICATIE 2
- hartfalen bij hypertrofische cardiomyopathie. - Mechanische obstructie van linkerventriculaire vulling of ejectie, m.n. bij obstructieve cardiomyopathie, aortastenose en pericarditis constrictiva.
29
Digoxine (Hartglycosiden) | INDICATIE 2 & CONTRA-INDICATIE
- Chronisch hartfalen, m.n. systolische disfunctie. - Supraventriculaire ritmestoornissen waarbij beïnvloeding van AV-geleiding van belang is, m.n. boezemfibrilleren en -fladderen, met snel ventrikelritme.
30
 Behandeling ventriculaire ritmestoornissen | Ventrikelfibrilleren 5
wordt meestal veroorzaakt door myocardiale ischaemie (wat ervoor zorgt dat er reentry kan ontstaan). Behandeling met cardioversie. Medicamenteuze therapie gericht op reductie kamerfrequentie door remmen van AV-knoop, dmv:  Adrenaline: vasoconstrictie > bloeddruk behouden  Bij terugkomend ventrikelfibrilleren: sotalol of amiodaron (klasse III), vaak met beta-adrenoceptorantagonist
31
Metoprolol (ANTI-ARITMICA) | INDICATIE 3
- Supraventriculaire tachycardieën; - ventriculaire tachycardieën (kamerextrasystolie, kamertachycardie en kamerfibrilleren door verhoogde sympathicusactiviteit). - Na MI (o.a. groot infarct, ernstige aritmieën). - I.v.: supraventriculaire tachycardieën. Tachy-aritmieën door digoxine-intoxicatie.
32
``` Flecaïnide (ANTI-ARITMICA) BIJWERKINGEN 6 (VEEL MEER) ```
– Reversibele visusstoornissen – Misselijkheid en braken – Convulsies, slaapstoornissen, depressie, verwarring, hallucinaties – Bij hogere doseringen kan de contractiekracht van het hart afnemen en kan hypotensie optreden – Bij onderliggend hartlijden en/of slechte linkerkamerfunctie zijn vaak proaritmische effecten waargenomen. – AV-blok, sinoatriaal blok, bradycardie, hartfalen, myocardinfarct
33
MIDDELEN VOOR ANTIHYPERTENSIVA 8
- Metoprolol - Doxazosine - Enalapril - Losartan - Nifedipine, Verapamil - Furosemide - Hydrochloorthiazide - Spironolacton
34
Dobutamine (Bèta-adrenoceptor agonisten ) | Farmacokinetiek
Toedienen via intraveneuze infusie vanwege korte halfwaardetijd (2-10 min). Desensitisatie en downregulatie B-adrenoceptoren zorgt voor snelle vermindering effect.
35
Amiodaron (ANTI-ARITMICA) | INDICATIE 4
profylaxe/behandeling ernstige ritmestoornissen, als andere therapieën niet effectief of gecontraïndiceerd zijn: - atriale ritmestoornissen (boezemfibrilleren of –flutter); - AV-nodale ritmestoornissen - AV-re-entrytachycardie (WPW-syndroom). - Levensbedreigende ventriculaire ritmestoornissen.
36
Acenocoumarol (vit K antagonisten) | INDICATIE 3
- Profylaxe en therapie van tromboembolische aandoeningen (DVT, longembolie, thrombose bij atriumfibrillatie)
37
Behandeling hypertensie bij een verder gezonde persoon: Onder 55 jaar en niet zwart > uitgang: renine-hoge-hypertensie 4
– Stap 1: ACE-remmer of angiotensine receptor blokker – Stap 2: ACE-remmer of angiotensine receptor blokker + beta-adrenoceptor antagonist – Stap 3: ACE-remmer of angiotensine receptor blokker + beta-adrenoceptor antagonist + calciumkanaal antagonist – Stap 4: Resistente hypertensie > Alfa-adrenoceptor antagonist, spironolacton of (ander) diureticum toevoegen
38
Simvastatine (HMG-CoA reductase remmers) | WERKING
Remt HMG-CoA reductase, de snelheidsbepalende stap bij de synthese van cholesterol > minder cholesterol voor galzuur synthese >upregulatie van LDL-receptoren waardoor meer klaring van circulerend LDL. Vermindering hepatische synthese VLDL waardoor minder triglyceriden in circulatie. Verhoogd HDL een beetje.
39
Metoprolol | WERKING ANTIHYPERTENSIVA
De distale tubulus – remming van het Na+/2Cl--cotransport en > verminderde lokale resorptie van Na+ en water – hoger aanbod van Na+ in de distale tubulus en eerste deel verzamelbuis activeert Na+/K+- countertransport > verhoogde K+-uitscheiding Matig diuretisch en komt langzaam opgang. Matig natriuretisch en kaliuretisch. Antihypertensief. Bij langdurig gebruik treedt ook vasodilatatie op.
40
Behandeling hypertensie bij iemand met diabetes mellitus | NHG standaard: 1
– ACE-remmer (enalapril) als eerste keuze bij DM > verminderen kans op diabetische nefropathie
41
Hydrochloorthiazide (Thiazidediuretica) | CONTRA-INDICATIE 3
- ernstige nierinsufficiëntie. - Levercirrose met ascites en elektrolytendisbalans - 2e en 3e trimester zwangerschap
42
groepen voor HOMEOSTASE 4
- Trombocyten aggregatieremmers - Heparinegroep - Coumarinederivaten (vit K antagonisten) - Fibrinolytica (trombolytica)
43
Sotalol (ANTI-ARITMICA) | BIJWERKINGEN 9
- bronchospasmen, - bradycardie, - hypotensie en duizeligheid, - hartfalen en koude, cyanotische extremiteiten. - Maagdarmklachten, - vermoeidheid, - impotentie, - verminderd concentratie- en reactievermogen en hoofdpijn. - Pro-aritmische, 'torsade de pointes' (ventriculaire aritmie) optreden.
44
Fibrinolytica (trombolytica) | WERKING
Bepaalde fysiologische activatoren, zoals weefselplasmino-geenactivator (t-PA), afkomstig uit endotheelcellen zetten in natuurlijke situatie plasminogeen om in plasmine. Thrombolytica activeren omzetting plasminogeen in plasmine. Plasmine breekt fibrinenetwerk van de trombus af. Bij toediening van thrombolytica ook verlaging van andere stollingsfactoren in circulatie. Intraveneus of intraarterieel
45
Doxazosine (alfa blokker) | INDICATIE 3
Essentiële hypertensie (niet eerste keus), Verlichten symptomen benigne prostaat hypertrofie (urine retentie), preoperatief bij feochromocytoom (niet-selectieve).
46
Furosemide (Lisdiuretica) | INDICATIE 6
- Decompensatio cordis, - perifeer oedeem, - nefrotisch syndroom, - levercirrose, - acute hypercalciëmie, - intoxicaties.
47
 Behandeling ventriculaire ritmestoornissen | Ventrikeltachycardie 2
 Sustained: geen CO. Behandelen met klasse I(b) en Amiodaron  Non-sustained: beta-adrenoceptorantagonist
48
Heparine | Farmacokinetiek A-M-E
Ongefractureerde: heeft meer affiniteit met antitrombine. Korte halfwaardetijd bij lage dosering (wordt langer bij hogere doseringen). Metabolisme: in endotheelcellen, lever. – Laag-moleculair-gewicht-heparine (LMWH): heeft meer affiniteit met Xa. Werken langer en zijn beter voorspelbaar dan ongefractureerde. Excretie: lever, nier. Bijna geheel opgenomen na subcutane toediening.
49
Doxazosine (alfa blokker) | BIJWERKINGEN 5
``` – Hypotensie – hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid – rhinitis – incontinentie – hartkloppingen (niet-selectieve) ```
50
Sotalol (ANTI-ARITMICA) | CONTRA-INDICATIE 9
- Sick-sinussyndroom, - 2e - en 3e -graads AV-blok, - hypotensie, - cardiogene shock. - Astma en COPD. - Ernstige nierinsufficiëntie; - onbehandeld hartfalen; - verlengde QT-syndromen; - 'torsade de pointes'
51
Doxazosine (alfa blokker) | WERKING
blokkeert selectief postsynaptische A- receptoren. Effect: – vermindering tonus in arteriële weerstandsvaten – dilatatie veneuze vaten > minder veneuze return > lagere CO. Verlaging bloeddruk gevoeld door baroreceptoren > uitscheiding noradrenaline. Maar bestaat negatieve feedback op NO via ΅2 receptoren > geen reflex tachycardie. Bij niet-selectieve ΅-antagonisten wordt deze neg.feedback ook geblokkeerd > wel reflex tachycardie Reversibele: bindt aan de Presynaptische membraan en remt de uitscheiding van noradrenaline; irreversibele binden aan postsynaptische A1 en 2-adrenoceptor> verminderde CO
52
Behandeling supraventriculaire ritmestoornissen | Atriumtachycardie 5
```  Wanneer therapie nodig is: - beta-adrenoceptorantagonist, - calciumkanaal antagonist  Herstel sinusritme met - klasse Ic (flecaïnide) - Sotalol - amiodaron ```
53
Fibrinolytica (trombolytica) | INDICATIE 3
– Acuut MI; – trombo-embolische aandoeningen als longembolie, DVT, perifere arteriële tromboembolie. – Getromboseerde shunts of catheters.
54
Doxazosine (alfa blokker) | Farmacokinetiek A-D-M-E
A: goed D; goed: M: lever E: bifasisch, vnl lever. Lange halfwaardetijd
55
Metoprolol | BIJWERKINGEN 6
–Blokkeren B1: bradycardie, hartfalen door vermindering cardiac output bij reeds bestaand LV falen –Blokkeren B2: bronchospasmen bij astma en COPD, hypoglycemieën bij DM stimulatie van lever gaat via B2 en wordt geblokkeerd, verhoging triglyceriden, verlaging HDL, hallucinaties. Door upregulatie van receptoren hart gevoeliger voor catecholamines, niet abrupt stoppen. Calciumkanaal antagonisten versterken effect: minder contractie, lagere bd
56
Metoprolol | Farmacokinetiek
selectieve lipofiele Beta-adrenoceptor antagonist. Groot First-pass metabolisme in lever, per persoon verschillend. Titratie methode. Selectieve even effectief als niet selectieve. – Verlagen hartslag, contractiliteit > verlagen CO – Blokkeren renale B1-rec > minder renine secretie – Perifere vasodilatatie
57
Behandeling shock 5
o Zuurstof o Behandeling zuur-base stoornissen en electrolyten anomalieën o opiaat voor verminderen pijn o Dobutamine (evt. in combinatie met dopamine): bij normaal intraveneus volume, maar te weinig weefselperfusie is o Noradrenaline bij sterkte hypotensie (perifere vasoconstrictie)
58
Metoprolol (ANTI-ARITMICA) | WERKING
Beta1-adrenoceptor antagonisten. Verminderen spontane depolarisatie van de SA- en AV-knoop en verminderen geleiding door AV-knoop
59
Doxazosine (alfa blokker) | CONTRA-INDICATIE 4
- overgevoeligheid, - ernstige leverfunctiestoornissen, - lage bloeddruk of orthostatische hypotensie, - gastrointestinale obstructie of –vernauwing.
60
Spironolacton (Aldosteronantagonisten) (kaliumsparende diuretica) Farmacokinetiek A-T
oraal toedienen. Metabolisme: in darmwand en lever tot actieve metaboliet. Korte halfwaardetijd, maar die van metaboliet is langer. Werking na 1 dag, max na 3-4 dg
61
Ezetimib (cholesterolabsorptieremmer) | INDICATIE 3
– primaire hyperchol. (heterozygoot en niet familiair), – indien een statine alleen te weinig is of gecontraindiceerd. – Bij homozygote fam. hyperchol.: + statine + dieet.
62
Ezetimib (cholesterolabsorptieremmer) | Farmacokinetiek A-M-T-E
snel, maar niet compleet opgenomen uit darm. Gemetaboliseerd in de darmwand en lever. Gaat via entrohepatische circulatie waardoor lange halfwaardetijd. 80% uitgescheiden in feaces
63
Nitroglycerine | WERKING 5
Enzymatische degeneratie tot NO > activatie guanylaat cyclase > generatie cGMP > minder beschikbaarheid intracellulaire calcium> vasodilatatie door relaxatie glad spierweefsel van: - Veneuze capacitance vaten: perifere bloedpooling en minder veneuze return, minder ventrikelwand spanning > minder cadiale zuurstofbehoefte. Ontstaat snel tolerantie voor dit effect tijdens behandeling. - Arteriële weerstandsvaten: minder afterload, verlaging bloeddruk, minder cadiale zuurstofbehoefte. Ontstaat snel tolerantie voor dit effect tijdens langdurige behandeling - Coronair arteriën: minder coronair arterie spasmen, meer bloedtoevoer naar ischemische delen myocard.
64
Dobutamine (Bèta-adrenoceptor agonisten ) | BIJWERKINGEN 3
– Stijging van de systolische bloeddruk (met 10– 20 mm Hg) – Tachycardie of ectopische prikkelvorming. – misselijkheid, hoofdpijn, angina pectoris, hartkloppingen of kortademigheid.
65
Nifedipine/Verapamil (Calciumkanaal antagonisten ) | WERKING
Remt de langzame calciuminstroom via de L-type kanalen in de celmembraan van m.n. glad spierweefsel van de coronaire en perifere arteriën. Effecten: toename coronaire doorbloeding, vermindering contractie en daling perifere arteriële weerstand, vertraging SA- en AV-geleiding
66
Enalapril (ACE-remmers ) | BIJWERKINGEN 7
``` – Droge hoest (door ophoping kinines in long) – Posturale hypotensie – nierfunctiestoornissen – hyperkaliëmie – Misselijkheid, braken, dyspepsie – Huiduitslag – Angiooedeem ```
67
Omega-3 vetzuren | BIJWERKINGEN 4
– Misselijkheid, – diarree, – braken – Verlengde bloedingstijd
68
Ezetimib (cholesterolabsorptieremmer) | CONTRA-INDICATIE 1
leverziekte
69
Sotalol (ANTI-ARITMICA) | Farmacokinetiek A-E-T
A:Bijna compleet opgenomen uit darm E:uitgescheiden door urine. Gemiddelde halfwaardetijd.
70
Losartan (Angiotensine II receptor antagonisten) | WERKING
Voorkomen selectief bij AT-1-receptor in hart, bloedvaten, nier, adrenale cortex, long, hersenen binding van AT II. Remmen effecten AT II: vasoconstrictie, aldosteron vrijkomen, sympathische activatie, zout en water retentie.
71
POSITIEF INOTROPE MIDDELEN 2
- Digoxine | - Dobutamine
72
Dobutamine (Bèta-adrenoceptor agonisten ) | WERKING
synthetisch catecholamine analoog, selectief voor B1-adrenoceptor. Effect: verhoogt contractiekracht, vergroot slagvolume, bevordert AV-geleiding. Verhoogt hartslag relatief weinig. Het heeft slechts een lichte B2- en A1 receptorstimulerende werking.
73
Clopidogrel (Trombocyten aggregatieremmers ) BIJWERKINGEN 4
- bloedingen (laag risico), - maagdarmklachten, - hoofdpijn, - duizeligheid
74
Metoprolol | BIJWERKINGEN 5
– Verstoring water- en elektrolytenbalans (m.n. hypokaliëmie; verder hyponatriëmie, hypomagnesiëmie, hypercalciëmie en dehydratie) – Verhoging van serumlipiden bij hoge dosering – Hyperurikemie (zelden leidend tot jicht) – Verminderde glucosetolerantie – Impotentie
75
Simvastatine (HMG-CoA reductase remmers) | CONTRA-INDICATIE 1
leverfunctiestoornis
76
Nifedipine/Verapamil (Calciumkanaal antagonisten ) | Farmacokinetiek A-I
- Verapamil heeft vooral vasodilatatie van perifere vaten. Werking: caps. binnen 20 min., retard tablet minder snel omdat nifedipine uit de tablet langzamer oplost. – Interacties: Rifampicine kan via enzyminductie werkzaamheid verminderen. CYP3A4-remmers, grapefruitsap kunnen de nifedipinespiegel verhogen en het antihypertensief effect versterken.
77
Flecaïnide (ANTI-ARITMICA) | INDICATIE & CONTRA-INDICATIE 4
- MI, tenzij bij levensbedreigende aritmieën; - 2e- en 3e graads AV-blok; - ernstig hartfalen; - hemodynamische significante hartklepziekten
78
Omega-3 vetzuren | WERKING
Geen goede substraten voor synthese van triglyceriden > triglyceride laag LDL, verhoging HDL, minder thrombogenese, vermindering plaatjesaggregatie, vermindering ontstaan arteriosclerotische plaques, vasodilatatie door NO
79
gevolgen van boezemfibrilleren
verminderde Cardiac Output: door snelle ventriculaire rates, kan leiden tot hypotensie en pulmonaire Congestie. Door verminderde bloedstoom in LA (RA) kans op trombus vorming > embolie. Verlies atriumcontractie (atrial kick) waardoor minder vulling is van LV
80
Enalapril (ACE-remmers ) | Farmacokinetiek A
Gegeven als prodrug > omgezet in lever tot actieve component. Snelle opname oraal. Werkingsduur: bloeddrukverlaging oraal > 24 uur.
81
Flecaïnide (ANTI-ARITMICA) | WERKING
Remmen snelle na+kanalen. Hebben een vertragende/ normaliserende invloed op: sinusknoop; AV-geleiding en pathologische extra verbindingen tussen atria en ventrikels buiten de AV-knoop ('accessory pathways'); de refractaire periode van de atria en de ventrikels.
82
Behandeling hypertensie bij iemand met diabetes mellitus 3
– ACE-remmer, – calciumkanaal antagonist, – Alfa-adrenoceptor antagonist. Voorzichtigheid met beta-adrenoceptor antagonisten en diuretica
83
Gemfibrozil(fibraten) | WERKING
Activeren TF (PPAR) dat codeert voor eiwitten die het lipoproteine metabolisme controleren: meer opname vrije vetzuren door de lever (daardoor minder synthese triglyceriden), meer lipoprotein lipase activiteit waardoor meer klaring triglyceriden uit lipoproteine in plasma, meer HDL aanmaak
84
Metoprolol | Farmacokinetiek A-E-T
resorptie: goed. Eliminatie:met urine. Halfwaardetijd: 8-12 uur
85
Metoprolol | WERKING
Bij angina blokkering b-adrenoceptor: - verlaging hartslag > meer tijd diastole, meer zuurstoftoevoer; vermindering kracht van hartcontractie - Blokkeren renale B1-recep > minder renine secretie Competatief met catecholamines bij Άadrenoceptors > Perifere vasodilatatie> verlagen bloeddruk.
86
Simvastatine (HMG-CoA reductase remmers) | INDICATIE 5
– familiaire hyperchol., – primaire hyperchol., – dyslipidemie, – preventie bij atherosclerotisch lijden of DM, – met een normaal of een verhoogd cholesterol
87
 Behandeling boezemfibrilleren | o Preventie embolie 2
 antistolling met coumarines |  acetylsalicylzuur
88
Acipimox (Nicotinezuur) | WERKING
Minder lipolyse, waardoor vrijkomen vrije vetzuren uit adipocyten. Minder vrije vetzuren voor lever > minder triglyceride synthese en minder VLDL uitscheiding. Verlaging triglyceriden en LDL in circulatie; toename HDL doordat de lever minder opneemt.
89
Nitroglycerine | BIJWERKINGEN(VENEUS/ARTERIEEL) 6
– Venodilatatie kan posturale hypotensie, duizeligheid, syncope en reflex tachycardie veroorzaken – Arteriële dilatatie: hoofdpijn, flushing – Tolerantie voor therapeutische effecten ontwikkelt snel. Kan voorkomen worden door lage spiegel periode eens per 24 uur – Interactie: met sildenafil (erectiele dysfunctie)  ernstige hypotensie
90
Colesevelam (Galzuurbindende harsen) | INDICATIE 3
– Pri. en sec. hyperchol. (incl dieet,etc). – Diarree door uit ziekte en/of verlies van ileum, – cholerische diarree door vagotomie, radiatie-enteritis en partiële gastrectomi
91
Behandeling supraventriculaire ritmestoornissen | Atriumflutter 4
 Cardioversie  Preventie: klasse I en III  Controle kamerfrequentie: remming AV knoop: Digitalis, beta-adrenoceptorantagonist, calciumkanaal antagonist (Verapamil), Klasse III anti-aritmica (amiodarone, sotalol)  Preventie embolie: antistolling met coumarines , acetylsalicylzuur
92
Heparine | WERKING
Anticoagulans. Vormt complex met circulerend antitrombine en verandert het zodat heparinantitrombine complex de stollingsfactoren neutraliseerd (vooral Xa, IXa en in hogere dosering ook thrombine). Activeert lipoproteine lipase > promoot lipolyse en vermindert plaatjesadhesie. Variabel in gewicht: 3000-30000 Da. Werking: inactief oraal; intraveneus (2 min) of subcutaan (20- 30 min).
93
Digoxine (Hartglycosiden) | CONTRA-INDICATIE 6
- hypertrofische obstructieve cardiomyopathie, - ritmestoornissen door intoxicatie met hartglycosiden, - 2e- of 3e-graads AV-blok, - overgevoeligheid, - ventriculaire tachycardie of ventrikelfibrilleren, - Wolff-ParkinsonWhite-syndroom
94
 Behandeling boezemfibrilleren | Beëindigen AF 2
 Medicamenteus: Flecainide i.v. (in ziekenhuis!) |  Cardioversie onder narcose
95
Heparine | INDICATIE 5
- Trombo-embolische aandoeningen, - hoofdzakelijk als inleiding op de therapie met coumarinederivaten. - Profylaxe van postoperatieve veneuze trombose, - van murale trombose van de linkerventrikel na MI. - Diffuse intravasale stolling.
96
Aspirine, (Trombocyten aggregatieremmers ) WERKING
irreversibele remming van de plaatjes COX-1 vermindert de thromboxane A2 synthese > minder plaatjesaggregatie. Dit mechanisme treedt al op bij zeer lage doseringen.
97
Flecaïnide (ANTI-ARITMICA) | Farmacokinetiek A-M-E-T
is een klasse Ic middel: remmen na+kanalen en vertragen de impulsgeleiding; zwakke blokkade van sommige k+stromen; blokkade inwaartse Ca2+stroom. Heeft slechts een klein effect op repolarisatie. Resorptie: snel. Metabolisering: door CYP2D6 in de lever. Eliminatie: vnl. via de nieren. T1/2el = ca. 20 uur
98
Amiodaron (ANTI-ARITMICA) | WERKING
Door remming van sommige K+kanalen wordt duur van actipotentiaal verlengt > toename refractieperiode. heeft eigenlijk ook klasse I, II en IV effecten: verlengt repolarisatiefase, A- en B-sympathicolytisch en vaatverwijdend.
99
Nifedipine/Verapamil (Calciumkanaal antagonisten ) | BIJWERKINGEN 17
– 'flushing', warmtesensaties, hoofdpijn – palpitaties, (enkel)oedeem, duizeligheid, vermoeidheid, maag-darmklachten – tachycardie, syncope, Dyspneu – Slapeloosheid, nervositeit, tremor – Nycturie, polyurie, leverfunctiestoornissen
100
Behandeling hypertensie bij iemand met decompensatio cordis 4
o Stap 1: Tiazidediuretica o Stap 2: Tiazidediuretica + ACE-remmer (versterkt werking diuretica, let op teveel bloeddrukdaling) o Stap 3: Betablokker o Stap 4: Betablokker + Spironolacton
101
Colesevelam (Galzuurbindende harsen) | WERKING
Bindt aan galzouten in de darm en voorkomt de enterohepatische circulatie van gal > toename galsynthese in lever > afname cholesterol.Intracellulaire cholesterol depletie > upregulatie LDL receptoren > LDL in bloed daalt. VLDL wordt gestimuleerd, waardoor triglyceriden iets stijgen. HDL daalt iets. Smaakt vies, weinig gebruikt.
102
Acipimox (Nicotinezuur) | BIJWERKINGEN 7
Moeilijk getolereerd, beter bij lage dosis – Cutane vasodilatatie waardoor flushing en jeuk (aspirine voorkomt dit) – Maag-darm klachten, peptisch ulcer – Hepatoxiciteit – Hoofdpijn, duizeligheid
103
Losartan (Angiotensine II receptor antagonisten) | Farmacokinetiek A-F-M-E
Resorptie: goed. First-pass-effect >lage biologische beschikbaarheid. Metabolisering: vnl. door CYP2C9. Eliminatie: met gal en urine
104
Metoprolol (ANTI-ARITMICA) | CONTRA-INDICATIE 5
- Sick-sinussyndroom, - 2e- en 3e -graads AV-blok, - hypotensie, - cardiogene shock. - Ernstige astma.
105
LIPIDENVERLAGENDE MIDDELEN 6
- HMG-CoA reductase remmers (Statines) - Specifieke cholesterol absorptie remmers - Gal-bindende resines - Fibraten - Nicotinezuur - Omega-3 vetzuren
106
Colesevelam (Galzuurbindende harsen) | CONTRA-INDICATIE 1
totale obstructie galwegen
107
Enalapril (ACE-remmers ) | INDICATIE 3
Hypertensie, hartfalen, secundaire | preventie na MI
108
``` Spironolacton (Aldosteronantagonisten) (kaliumsparende diuretica) BIJWERKINGEN 3 MAN > 3 VROUW > 3 ```
– Hyperkaliëmie – Dehydratie, - hyponatriëmie (m.n. in combinatie met thiaziden) – Bij mannen: gynaecomastie, libidoverlies en impotentie; - bij vrouwen: mastopathie, menstruatiestoornissen (oligomenorroe, amenorroe) en hirsutisme
109
Aspirine, (Trombocyten aggregatieremmers ) BIJWERKINGEN 30 (COX-NIEREN-CSZ EN NOG MEER)
- Door remming COX-1: kans bloeding. Verminderd mucosa > minder bescherming. Misselijk, dyspepsie, maagzweer, maag irritatie, darmperforatie - Nieren: prostagladines zorgen voor renale bloeddoorstroming. Nierfunctiestoornissen; zout en water retentie (soms hyponatriëmie) > exacerbatie hartfalen en bloeddrukstijging; minder reninesecretie > hyperaldosteronisme, hyperkaliëmie. - Hypersensitiviteit: astma, angiooedeem, rhinitis. Aspirine geïnduceerd astma - CZS: hoofdpijn, duizeligheid, insomnia, verwarring; vooral in ouderen - Reye’s syndroom: acute encefalopathie en vervetting van lever bij kinderen; gecontraïndiceerd bij kinderen < 12 jaar - CVA door verminderde thromboaggregati
110
supraventriculaire ritmestoornissen 3 soorten?
- Atriale premature slagen - Atriumtachycardie - Atriumflutter
111
Behandeling acuut coronair syndroom: | Onstabiele angina 7
o Lage dosis aspirine (na oplaaddosis) o Heparine intraveneus of laag moleculair gewicht heparine subcutaan o Clopidogrel (anti plaatjes) o Beta-adrenoceptor antagonist (1e keus), calciumkanaal antagonist (2e keus) o Nitraten verlichten symptomen, waarschijnlijk geen invloed op prognose o Bij hoog risico patiënten: plaatjes remming met intraveneus glycoproteine IIb/IIIa antagonist > verlagen risico MI/dood o Behandeling verhoogd plasma cholesterol (dieet, statine)
112
Nifedipine/Verapamil (Calciumkanaal antagonisten ) | INDICATIE. 2
Stabiele angina pectoris, indien B blokkers onvoldoende werkzaam of gecontraïndiceerd zijn. Verapamil ook te gebruiken als ANTI-ARITMICA
113
Digoxine (Hartglycosiden) | WERKING
Binden aan na/k-ATPase pomp in myocyt membraan en remmen die gedeeltelijk. Hierdoor neemt de intracellulaire natriumconcentratie toe > minder concentratiegradiënt over celmembraan. Door lagere concentratiegradiënt ook minder uitwisseling (passief) van ca2+ en na+ > meer ca2+ intracellulair > wordt tijdens diastole opgeslagen in SR en tijdens excitatie van membraan vrijgelaten > hogere myocard contractiliteit Uitlokken arritmiën door: – minder negatieve membraanpotentiaal: meer initiatie arrytmiën – spontaan vrijkomen ca2+ uit SR: depolarisatie + actiepot > after potentiaal > initiatie arrytmiën Antiarritmisch door stimulatie vagale nucleus: – minder automaticiteit van sinusknoop > iets lager sinusritme – toename refractie periode van AV-knoop > langzamer ventrikelritme Anti-aritmisch: Vooral om ventrikelritme en atriumfibrillatie te controleren door minder geleiding door AV-knoop
114
Metoprolol | CONTRA-INDICATIE 10
- Sick-sinussyndroom, - AV-blok, - hypotensie, - cardiogene shock, - sinusbradycardie. - Instabiel of onbehandeld hartfalen. - Ernstige astma. Voorzichtig bij licht-matig astma en andere obstructieve longaandoeningen, - chronische nierinsufficiëntie, - DM
115
Furosemide (Lisdiuretica) | Farmacokinetiek A-E-T
bij intraveneuze injectie > komen vasodilaterende prostaglandines vrij (b.v. prostacycline) > kortdurende venodilatatie. Oraal slecht opgenomen >intraveneuze injectie/infusie. Excretie: renaal. Korte halfwaardetijd.
116
Spironolacton (Aldosteronantagonisten) (kaliumsparende diuretica) WERKING
Corticale verzamelbuis= – Bindt aan cytoplasmatische aldosteronreceptor en zorgt dat deze niet aan het DNA kan binden > geen activatie na+kanalen. Werken in aanwezigheid van aldosteron, effect versterkt bij hyperaldosteronisme Kleine natriuretise en diurese. Spaart kalium.
117
Omega-3 vetzuren | INDICATIE 1
Hypertriglyceridemie, aanvulling op dieet, als dieet alleen onvoldoende is om een adequate respons te verkrijgen
118
Furosemide (Lisdiuretica) | WERKING
Lis van Henle: – Binden aan Na+/K+/2Cl- costransporter aan luminale zijde v/d lis van Henle en remmen Clreabsorpie. Dit vermindert de na+reabsorptie doordat de elektrochemische gradiënt over de cel kleiner wordt. Hierdoor kan de nier minder geconcentreerde urine opslaan in verzamelbuis – Het hogere aanbod van Na+ in de distale tubulus en eerste deel van de verzamelbuis activeert het Na+/K+-countertransport > verhoogde K+-uitscheiding. – bij Na+/ K+/ 2Cl--cotransport lekt K+ langs chemische gradiënt terug naar lumen v/d tubulus > hyperpolarisatie celmembraan > positieve ionen langs elektrische gradiënt teruggeresorbeerd. Dus minder passieve resorptie van Ca2+ Sterk diuretisch, sterk natriuretisch en matig kaliuretisch; calciuretisch. Arteriële vasodilatatie.
119
Acipimox (Nicotinezuur) | CONTRA-INDICATIE 2
– ulcus pepticum, | – leverfunctiestoornis
120
Enalapril (ACE-remmers ) | WERKING 4
Door remmen angiotensine-coverting enzym (ACE): – minder angiotensine II > minder vrijkomen aldosteron – minder aanwezigheid angiotensine II > arteriële en veneuze dilatatie > afname voor- en nabelasting hart en daling bloeddruk. – Geen reflex tachycardie – Minder afbraak bradykinine dat bloeddruk verlaagt
121
Behandeling angina pectoris: Frequente aanvallen lange termijns plan 7
o Bij frequente aanvallen  profylactische behandeling: Beta-adrenoceptor antagonist (1e keus), calciumkanaal antagonist (2e keus) o Als monotherapie niet werkt > combinatie: - Beta-adrenoceptor antagonist + calciumkanaal antagonist (niet verapamil) of - Beta-adrenoceptor antagonist + langwerkend nitraat of -Calciumkanaal antagonist + langwerkend nitraat o Lage dosering aspirine verlaagd risico op MI met 35% o Behandeling verhoogd plasma cholesterol (dieet, statine)
122
Acenocoumarol (vit K antagonisten) | CONTRA-INDICATIE 6
- leverbeschadigingen, - nierinsufficiëntie. - Verhoogde fragiliteit v/d vaten (bv. arteriosclerose, ernstige hypertensie). - Ulcera in maagdarmkanaal, - intracerebrale bloedingen en aneurysmata. - Zwangerschap: 1e trimester
123
Behandeling boezemfibrilleren bestaat uit: 4
- Controle kamerfrequentie - Preventie recidiveren van AF - Beëindigen AF - Preventie embolie
124
Clopidogrel (Trombocyten aggregatieremmers ) WERKING
bindt irreversibel aan purinerge P2- receptors op het plaatjes oppervlak > – minder mobilisatie ca2+ intracellulair (ca2+ activeert fosfolipase A2 > arachidonzuur > thromboxane A2 > aggregatie) en – minder expressie van GPIIb/IIIa receptors (als deze gecross-linked worden met fibrinogeen > aggregatie)
125
Hydrochloorthiazide (Thiazidediuretica) | INDICATIE
- Hypertensie. - Oedeem door hartfalen, - nefrotisch syndroom, - levercirrose. - Renale diabetes insipidus. - Idiopathische hypercalciurie; - profylaxe van kalkhoudende nierstenen.
126
Colesevelam (Galzuurbindende harsen) | BIJWERKINGEN 2
– constipatie | – diarree
127
Heparine | BIJWERKINGEN 5
``` – Bloedingen – Osteoporose – Trombocytopenie – Hyperkaliëmie (door geremde aldosteronsecretie) – Allergische reacties ```
128
Spironolacton (Aldosteronantagonisten) (kaliumsparende diuretica) CONTRA-INDICATIE 1
acute en progressieve chronische | nierinsufficiëntie
129
Welke soort ANTI-ARITMICA zijn er? 5
- Flecaïnide (Klasse I) - Metoprolol (Klasse II) - Amiodaron, Sotalol (Klasse III ) - Verapamil (Klasse IV) - Digoxine (Overigen)
130
MIDDELEN BIJ ANGINA PECTORIS 4
- Nitroglycerine (Organische nitraten) - Metoprolol (Beta blockers) - Nifedipine, Verapamil (Calciumkanaal antagonisten )
131
3 soorten ventriculaire ritmestoornissen
- Ventriculaire ectopische slagen - Ventrikeltachycardie - Ventrikelfibrilleren
132
Behandeling hypertensie bij een verder gezonde persoon: Boven 55 jaar of zwart > uitgang: renine-lage-hypertensie 4
– Stap 1: calciumkanaal antagonist of diureticum – Stap 2: calciumkanaal antagonist of diureticum + ACE-remmer of angiotensine receptor blokker – Stap 3: calciumkanaal antagonist + diureticum + ACE-remmer of angiotensine receptor blokker – Stap 4: Resistente hypertensie > Alfa-adrenoceptor antagonist, spironolacton of ander diureticum toevoegen
133
Acipimox (Nicotinezuur) | Farmacokinetiek A-M
Goed opgenomen uit darm, | gemetaboliseerd in lever
134
Sotalol (ANTI-ARITMICA) | WERKING
Door remming van sommige K+kanalen wordt duur van actipotentiaal verlengt > toename refractieperiode. niet-selectieve B-adrenoceptor antagonist met klasse III eigenschappen. Afname cardiale zuurstofverbruik, vertraging AV-geleiding, antihypertensief , onderdrukking plasmarenineactiviteit. De refractaire periode wordt verlengd, waardoor QT-interval is verlengd.
135
Losartan (Angiotensine II receptor antagonisten) | INDICATIE 1
Hypertensie. Type-2-diabetes met proteïnurie ter vertraging van de progressie van nierlijden.
136
Acipimox (Nicotinezuur) | INDICATIE
– Hyperlip. of pri. hyperchol., als statine alleen niet werkt of gecontrain. is. – Monotherapie alleen als statine niet verdraagt.
137
Losartan (Angiotensine II receptor antagonisten) | CONTRA-INDICATIE 2
- tijdens zwangerschap gebruik ontraden, | - nierinsufficiëntie
138
Behandeling angina pectoris: – acute aanval, – profylaxe en – vervangeNDE MIDDEL
o Acute aanval: Nitroglycerine sublingaal o Kort voor uitlokkende activiteit als profylaxe o Als nitroglyceride niet verdragen wordt > capsule niferdipine voor snel effect
139
Nitroglycerine | Farmacokinetiek A-M-F
Goed opgenomen in darm, maar groot first-pass metabolisme in lever > inactieve metabolieten. Meer biologische beschikbaarheid bij volgende toedieningswijzen: sublingaal (werkingsduur 30 min), buccaal (langere werkingsduur), transdermaal (werkingsduur 24 uur met pleister), intraveneus (korte werkingsduur)
140
Amiodaron (ANTI-ARITMICA) | BIJWERKINGEN 10
- maagklachten, - microscopische cornea-neerslag. - Bradycardie, - hypo-en hyperthyroïdie. - Interstitiële pneumonitis of alveolitis soms met dodelijke afloop. - Acute leverfunctiestoornissen met verhoogde serum transaminase. - Leikleurige huidpigmentatie die veelal verdwijnt na staken behandeling. - Ritmestoornissen, 'torsade de pointes', geassocieerd met QT-verlenging. - Geleidingsstoornissen. - Perifere neuropathie, myopathie.
141
Aspirine, Clopidogrel (Trombocyten aggregatieremmers ) INDICATIE 2
- Secundaire preventie na TIA, MI en herseninfarct; | - preventie MI bij instabiele en stabiele angina pectoris.
142
Amiodaron (ANTI-ARITMICA) | Farmacokinetiek I
Werking: i.v. max. na 15 min., oraal therapeutisch effect na 2 dg tot 2 wk. Werkingsduur: houdt 10–30 dg aan na staken van de therapie. Interacties: verhoogt concentratie warfarine en digoxine
143
Aspirine, Clopidogrel (Trombocyten aggregatieremmers ) CONTRA-INDICATIE 6 (ASPERINE 3 EN BEIDE 3)
CI aspirine: - overgevoeligheid voor salicylzuurverbindingen; - optreden van astma-aanval of collaps na gebruik van acetylsalicylzuur. - Behandeling met antistollingsmiddelen. CI beide: - pathologische bloedingen zoals een ulcus pepticum of een intracraniële bloeding. - Erosieve gastritis. - Ernstige nier- en leverinsufficiëntie.
144
Behandeling supraventriculaire ritmestoornissen | Atriale premature slagen 2
Wanneer therapie nodig is: - beta-adrenoceptorantagonist, - calciumkanaal antagonist
145
Heparine | CONTRA-INDICATIE 5
- hemorragische diathesen, - ernstige hypertensie. - Ulcera, - bloedende tumoren van de tractus digestivus. - Hersenbloedingen.
146
Acenocoumarol (vit K antagonisten) | Farmacokinetiek A-D-M-E-T-I
werking: max. na 36-48 u.; tot 48 uur na laatste dosis. Resorptie: goed. Veel plasmaeiwitbinding. Metabolisering: in lever. Eliminatie: na 1 week vooral met urine. T1/2 = 8-11 uur. - Interacties: werking versterkt door o.a. salicylaten, steroïden, anti-arrhythmica, antibiotica (zoals erytromycine, tetracyclinen), heparine, glucagon, metronidazol, orale antidiabetica, thyreoïdhormonen, overmatig alcoholgebruik. Werking verzwakt door o.a. thiazidediuretica, (oestrogeenbevattende) orale anticonceptiva, overmatig gebruik bepaalde kool of spinazie (kunnen vit K bevatten).
147
Acenocoumarol (vit K antagonisten) | WERKING
Orale anticoagulanten. Antagonisten van vitamineK. Remmen reductase in de lever dat vitK omzet in zijn actieve vorm. Hierdoor worden synthese van vitK afhankelijke stollingsfactoren door de lever verstoord: II (prothrombine), VII, IX, X. Werkt niet meteen omdat stollingsfactoren nog in circulatie aanwezig zijn.
148
Fibrinolytica (trombolytica) | BIJWERKINGEN 3
– Bloedingen – Hypotensie – Allergische reacties
149
Gemfibrozil(fibraten) | CONTRA-INDICATIE 2
– Lever- of ernstige nierfunctiestoornissen, | – galblaas- of galsysteemaandoeningen
150
Gemfibrozil(fibraten) | INDICATIE 1
Als er behalve hyperchol. Ook | hypertriglyc. bestaat.
151
Fibrinolytica (trombolytica) | CONTRA-INDICATIE 7
``` – verhoogd bloedingsrisico; – grote operatie, – CVA, – gastro-intestinale, genitale of urologische bloeding; – – ernstige leverziekte; – (onbehandelde) hypertensie; – diabetische retinopathie ```