Blok 2.4 Flashcards

(88 cards)

1
Q

Salbutamol

BIJWERKINGEN 5

A
– Droge mond
– Slaperigheid, 
- lichte bloeddrukdaling, 
- onscherp zien door irritatie van de oogleden, pupilverwijding, lokale irritatie van de huid.
– rusteloosheid, duizeligheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Emollientia

WERKING

A

Verhogen watergehalte v/d feces door oppervlaktespanning verlaging.
Ook natuurlijke galzuren en vetzuren werken ppervlaktespanningverlagend. De emollientia beïnvloeden ook direct de water/zoutresorptie- en excretieprocessen in de darmwand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ANTI-EMETICA middelen 7

A
  • Antihistaminica (Cyclizine
  • Antimuscurinerge middelen
    (parasymphaticolyticum)
  • Dopamine receptor antagonisten (Domperidon)
  • 5HT3 receptor antagonsiten (Ondansetron)
  • Neurokinine receptor antagonisten
  • Cannabinoiden
  • Corticosteroïden (Prednisolon)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Aminosalicylaten

BIJWERKINGEN 6

A
– hoofdpijn
– Huiduitslag
– Misselijkheid, 
– buikpijn, 
– diarree, 
– Nefrotoxiciteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Mebeverine (Andere spasmolytica )

WERKING

A

Gladspierweefsel ontspannende werking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Neurokinine receptor antagonisten

WERKING

A

Blokkeren NK1-receptoren in CZS. Versterken effect

5HT3-receptorantagonisten en corticosteroïden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Aminosalicylaten

FARMACOKINETIEK A-M

A

Goed opgenomen oraal, in darm

omgezet in 5-ASA, metabolisme in lever.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Contactlaxantia (Bisacodyl )

BIJWERKINGEN 2

A

– Buikkramp en

– buikpijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Opiaten (Loperamide)

BIJWERKINGEN 3

A
– Duizeligheid, obstipatie, (abdominale)
krampen, misselijkheid.
– Buikpijn, flatulentie, dyspepsie
– Met name kleine kinderen zijn gevoelig voor
centrale bijwerkingen, omdat bij hen de
bloed-hersenbarrière nog onvoldoende
functioneert.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Emollientia

CONTRA-INDICATIE 3

A

CI: plotselinge buikpijn (appendicitis,

ileus). darmobstructie; hemorroïden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Protonpompremmers (Omeprazol)

BIJWERKINGEN 6

A
– Maag-darmklachten
– Hoofdpijn
– Hypersensitiviteitsreacties
– Spier- en gewrichtspijn
– Oedeem
– Droge mond
– Interacties: induceert CYP450, maar weinig
belangrijke interacties (warfarine wel)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Antacida (Aluminiumhydroxide )

BIJWERKINGEN 3

A

– Obstipatie
– Systemische alkalose bij hoge doseringen
– Interacties: kunnen binden aan andere medicijnen
en absorptie verminderen (NSAIDs, tetracycline)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Prostaglandine analogen

WERKING

A
Analogen van PGE1; effect:
– Verhoogde mucusproductie,
– Verhoogde bicarbonaatsecretie door duodenum
– Verhoogde mucusdoorbloeding
– Remming van maagzuursecretie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Antimuscurinerge middelen
(parasymphaticolyticum)
INDICATIE 2

A
  • profylaxe reisziekte,

- postoperatief braken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Opiaten (Loperamide)

WERKING

A

Binden aan de opiaatreceptor in de darmwand en
vertragen darmmotiliteit. De verblijftijd van de
darminhoud wordt verlengd > afname fecale
volume en toename consistentie. Verminderen
verlies aan lichaamswater en elektrolyten door een
verhoogde absorptie, vooral in het ileum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Dopamine receptor antagonisten (Domperidon)

FARMACOKINETIEK A-D-M-M-E-T

A

resorptie: oraal snel en goed, rectaal slecht. Uitgebreid first-pass-effect in darmwand en lever. Passeert de bloed-hersenbarrière zeer gering.
Veel plasma-eiwitbinding.
Metabolisering: snel en uitgebreid in de lever, vnl. via CYP3A4.
Eliminatie:
leveren urine.
T1/2 = 7–9 uur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

5HT3 receptor antagonsiten (Ondansetron)

WERKING

A

Selectieve antagonist voor 5-HT3-(serotonine)
receptor. Werkingsmechanisme is niet bekend. De
braakreflex die optreedt na cytostaticagebruik of
radiotherapie komt w.s. door vrijkomen serotonine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Aminosalicylaten

INDICATIE 2

A

Behandeling en preventie
exacerbatie M. Crohn, Colitis
Ulcerosa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

ANTIDIARRHOICA 1

A

Opiaten (Loperamide)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Neurokinine receptor antagonisten

BIJWERKINGEN 3

A

– Vermoeidheid, duizeligheid
– Buikpijn, diarree
– Interacties: kan effect warfarine verminderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Mebeverine (Andere spasmolytica )

FARMACOKINETIEK A-T

A

Goed opgenomen oraal, groot first-passeffect.

Korte halfwaardetijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

SPASMOLYTICA BIJ IBS 2

A
  • Parasympathicolytica

- Andere spasmolytica (Mebeverine)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Volumevergrotende laxantia

BIJWERKINGEN 2

A

– Opgeblazen gevoel

– Buikpijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Aminosalicylaten

WERKING

A

Anti-inflammatoire onderdeel: 5-aminosalicylzuur
(5-ASA). Werkingsmechanisme:
- remmen van interleukine-1 en TNF-α productie;
- wegvangen van vrije radicalen en oxidanten;
- remmen van transcriptiefactor NF-κB, betrokken bij de productie van ontstekingsmediatoren.
Effect:
Remming van aanmaak van ontstekingsmediatoren, inactivatie vrije radicalen, vermindering leukocytenmigratie, vermindering cytokineproductie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Osmotisch werkende laxantia (Lactulose) | BIJWERKINGEN 2
– Opgeblazen gevoel | – Buikpijn
26
Protonpompremmers (Omeprazol) | INDICATIE 5
Ulcus duodeni, ventriculi; refluxoesophagitis; ernstige refluxoesophagitis bij kinderen vanaf een jaar. Behandeling symptomen gastro-oesophageale reflux, dyspepsie. Behandeling en preventie peptische ulcera. Eradicatie van H. pylori in combinatie met antibacteriële therapeutische middelen
27
MIDDELEN BIJ DYSPEPSIE EN ULCUS PEPTICUM 5
- Protonpompremmers (Omeprazol) - Histamine H2 receptor antagonisten (Ranitidine) - Antacida (Aluminiumhydroxide ) - Prostaglandine analogen - Prokinetica (Domperidom)
28
Opiaten (Loperamide) | CONTRA-INDICATIE 4
``` CI: dysenterie, gekenmerkt door bloed in de ontlasting en hoge koorts. Bacteriële enterocolitis door invasieve organismen. Acute ulceratieve colitis. Kinderen jonger dan twee jaar. ```
29
Prostaglandine analogen | INDICATIE 1
Preventie van door NSAID’s veroorzaakte maagulcera en darmulcera.
30
Emollientia | INDICATIE 3
Incidentele obstipatie. Lediging van het colon en het rectum bij endoscopische onderzoeken.
31
Parasympathicolytica | WERKING
Verminderen colon motiliteit en verhinderen parasympathische stimulatie van de submucosale plexus. Remmen maagontlediging.
32
Mebeverine (Andere spasmolytica ) | BIJWERKINGEN 3
– Gatrointestinale verstoringen – Hoofdpijn – Insomnia
33
Cannabinoiden | FARMACOKINETIEK A-M-T
Opgenomen uit darm, gemetaboliseerd in lever, | korte halfwaardetijd
34
Dopamine receptor antagonisten (Domperidon) | INDICATIE 3
- Verlichting van epigastrische en abdominale klachten na de maaltijd, die optreden ten gevolge van vertraagde maaglediging. - Verlichting van symptomen van misselijkheid en braken. - Braken geïnduceerd door chirurgie of medicijnen
35
Antacida (Aluminiumhydroxide ) | WERKING
Neutraliseren maagzuur. Langer effect als genomen wordt met voedsel. Effect niet langer dan 1 uur (maaglediging).
36
MIDDELEN BIJ INFLAMMATOIRE DARMZIEKTEN 4
- Aminosalicylaten - Glucocorticosteroïden (Prednisolon) - Anti-TNFa (Infliximab) - Immunosuppressiva (Azathioprine)
37
Prednisolon | INDICATIE 1
Preventie braken bij chemotherapie.
38
Dopamine receptor antagonisten (Domperidon) | CONTRA-INDICATIE 4
CI: maag-darmbloeding, mechanische obstructie of perforatie. Prolactinoom; leverfunctiestoornissen.
39
Protonpompremmers (Omeprazol) | WERKING
Zuursecretieremmer. Remmen irreversibel de H+/K+-ATPase pomp die verantwoordelijk is voor het grootste deel v/d zuursecretie. Concentreert zich in secretaoire canules van parietale cel, wordt daar omgezet in actieve middel (sulfenamide). Het herstellen van zuursecretie is afhankelijk van synthese van nieuwe protonpompen. Met een dosis is de zuurproductie voor 90% geremd voor 24 uur
40
Behandelingsplan voor H. pylori infectie 3
``` o Eradicatieve triple-therapie ob.v.  Amoxicilline 2 x 1000 mg  Claritromycine 2 x 500 mg  Omeprazol 2 x 20 mg voor 7 dagen ```
41
Behandelingsplan voor Gastro-intestinale reflux 3
o Milde symptomen: antacida o Mild/matige symptomen: Histamine H2 receptor antagonist, , prokinetica (leiden niet tot heling van oesofagaal mucosa) o Ernstige en terugkerende GORD: protonpompremmers
42
Cyclizine (Antihistaminica) | CONTRA-INDICATIE 2
CI: alcohol en andere centraal dempende stoffen kunnen de centrale werking van antihistaminica versterken.
43
LAXANTIA 4
- Volumevergrotende laxantia - Osmotisch werkende laxantia (Lactulose) - Contactlaxantia (Bisacodyl ) - Emollientia
44
Cannabinoiden | WERKING
Mechanisme niet geheel duidelijk. Cannabinoide | receptoren komen voor op diverse plaatsen in CZS.
45
Protonpompremmers (Omeprazol) | FARMACOKINETIEK A-D-M-E-T
``` A:in dunne darm D: goed M: lever door CYP2C19 E: 80% urine en 20% feces T 1/2el < 1 uur. ```
46
Prednisolon | WERKING
Dexamethason en prednisolon zijn zwakke antiemetica. Werkingsmechanisme onbekend. Hoge dosering intraveneus voor chemotherapie
47
Opiaten (Loperamide) | FARMACOKINETIEK A-M-E
Loperamide: resorptie: redelijk, maar kleine biologische beschikbaarheid door groot first-passeffect. Heeft zeer hoge affiniteit voor de darmwand en dringt nauwelijks door de bloed-hersenbarrière. M: Enterohepatische kringloop. Eliminatie: feces.
48
Mebeverine (Andere spasmolytica ) | INDICATIE 1
Prikkelbaar-darmsyndroom
49
Contactlaxantia (Bisacodyl ) | INDICATIE 2
Kortdurend gebruik bij obstipatie. Ter lediging van rectum of darm preoperatief en röntgenonderzoek
50
Cannabinoiden | BIJWERKINGEN 2
– Sedatie, droge mond, duizeligheid | – Dysforie met hallucinaties
51
Neurokinine receptor antagonisten | INDICATIE 1
Misselijkheid en braken in de acute en latere fase na hoog emetogene chemotherapie met cisplatine, als onderdeel combinatietherapie met 5- HT3-antagonist en corticosteroïd
52
Prokinetica (Domperidom) | INDICATIE 2
Misselijkheid en braken, gastrooesofagale reflux
53
Osmotisch werkende laxantia (Lactulose) | CONTRA-INDICATIE 2
CI: plotseling optredende buikpijn (appendicitis, ileus). Intestinale obstructie.
54
Contactlaxantia (Bisacodyl ) | WERKING
Bevorderen de peristaltiek door chemische prikkeling van de darmwand. Verhogen watergehalte van feces door de water- en zoutresorptie door de mucosacellen te verminderen en de uitscheiding ervan te bevorderen.
55
5HT3 receptor antagonsiten (Ondansetron) | INDICATIE 4
``` Misselijkheid en braken als gevolg van cytotoxische chemo- of radiotherapie (in combinatie met een corticosteroïd). Oraal en i.v.: preventie/behandeling van postoperatieve misselijkheid en braken bij kinderen ouder dan 2 jaar en bij volwassenen ```
56
Behandelingsplan voor Patiënt met ernstig braken 4
o Misselijkheid en braken ten gevolge van een gastro-enteritis  Dopamine-2-receptor-antagonisten (dopamine en serotonine) o Postoperatief braken: dopamine, acetylcholine, histamine en neurokinine o Chemotherapie: dopamine, serotonine, neurokinine. o Wagenziekte: histamine en acetylcholine
57
Behandelingsplan voor Ulcus pepticum 4
o Protonpompremmers > snelste heling o Histamine H2 receptor antagonisten > verlichten symptomen, minder snelle heling o Eradicatie therapie H.pylori o NSAID: als niet gestopt kan worden > preventief toevoegen prostaglandine analoog (hoge dosering nodig, slechte verdragen), protonpompremmer, Histamine H2 receptor antagonist. Hp eradicatie.
58
Volumevergrotende laxantia | INDICATIE 3
Chronische obstipatie, diverticulitis | en IBS
59
Cyclizine (Antihistaminica) | BIJWERKINGEN 3
- Sedatie – Antimuscarinerge effecten: droge mond, gestoord zicht
60
Salbutamol | FARMACOKINETIEK A-M-E-T
Werking: binnen 5 min na inhalatie, max. na 30–90 min. Werkingsduur: 4–6 uur, bij profylaxe inspanningsastma ca. 2 uur Metabolisering: volledig. Eliminatie: met urine. T 1/2el 4–6 uur.
61
Contactlaxantia (Bisacodyl ) | CONTRA-INDICATIE 3
CI: plotselinge buikpijn (appendicitis, | ileus). Darmobstructie; dehydratie
62
Cyclizine (Antihistaminica) | INDICATIE 3
- Reisziekte. - Zwangerschapsbraken. - Misselijkheid en braken, o.a. door opioïden en braken bij radiotherapie (m.n. bij de behandeling van borstkanker omdat Cyclizine de prolactinespiegels niet verhoogt).
63
Antacida (Aluminiumhydroxide ) | INDICATIE 2
Reflux-oesophagitis, | bij behandeling van ulcus pepticum.
64
Cyclizine (Antihistaminica) | WERKING
Histamine H₁-receptorblokker met zwak sederende, zwak anticholinerge en sterk anti-emetische eigenschappen.
65
Salbutamol | WERKING
β-Sympathicomimeticum met selectieve werking op de β2-adrenerge receptoren. Bij hoge doses neemt de selectiviteit af en grijpt het ook aan op β1-receptoren. Stimulatie van de β2-receptoren leidt tot vorming van cyclisch AMP (cAMP) en proteïnekinase A (PKA). Dit leidt in de longen tot relaxatie van de bronchiale gladde spiercellen en daardoor bronchusverwijding
66
Volumevergrotende laxantia | WERKING
Moeilijk afbreekbare polysacchariden zoals cellulose. Houden water vast en zwellen hierbij op. Bij de gedeeltelijke afbraak door darmbacteriën komen organische zuren en gassen vrij  toename darminhoud en verlaging pH. Toename bacterieën. Werkt na 24 uur, veel vocht innemen
67
Prokinetica (Domperidom) | WERKING
Dopamine receptor antagonisten. Verhoogd | maagmotiliteit en maaglediging.
68
Dopamine receptor antagonisten (Domperidon) | WERKING
- Toename peristaltiek van maag en duodenum en de druk van de gastro-oesophageale sfincter; relaxatie sfincter van pylorus > versnelde maaglediging, waardoor braken kan worden voorkomen; mogelijk speelt ook antagonisme van dopaminereceptoren in de chemoreceptor-triggerzone hierbij een rol.
69
Salbutamol | CONTRA-INDICATIE 1
CI: kinderen jonger dan 18 jaar
70
Prostaglandine analogen | CONTRA-INDICATIE 2
CI: overgevoeligheid voor prostaglandinen, zwangerschap
71
Opiaten (Loperamide) | INDICATIE 1
Symptomatische behandeling van acute of chronische diarree, wanneer causale therapie onmogelijk is.
72
Osmotisch werkende laxantia (Lactulose) | INDICATIE 2
Chronische en habituele obstipatie. Portale systemische encefalopathie: ter behandeling en preventie van (pre)coma hepaticum.
73
Histamine H2 receptor antagonisten (Ranitidine) | WERKING
Zuursecretieremmer. Competatief bij receptoren op parietale cel. Reduceren histamine-geïnduceerde zuursecretie en pepsine productie. Zuursecretie 60% verminderen
74
Prostaglandine analogen | FARMACOKINETIEK A-E-T
Goed opgenomen oraal, groot first-passeffect. Eliminatie: lever Halfwaardetijd: zeer kort.
75
Osmotisch werkende laxantia (Lactulose) | WERKING
Anorganische zouten of meerwaardige alcoholen. Slecht resorbeerbaar, waardoor via osmose relatief veel water in de darm wordt vastgehouden > veel water innemen. De feces wordt zachter > vergroting darminhoud > bevordert peristaltiek. Lactulose: disacchariden > afbraak door armbacteriën > fructose + galactose > lactaat (gas) > osmose en verlaging van de pH (meer darmflora). Werkt pas na 24 uur
76
Cannabinoiden | INDICATIE 1
Preventie braken na chemotherapie
77
Parasympathicolytica | INDICATIE 1
Prikkelbaar-darmsyndroom
78
Histamine H2 receptor antagonisten (Ranitidine) | BIJWERKINGEN 4
– Diarree – Hoofdpijn, duizeligheid – Gynaecomastie – Kan interacties met o.a. Warfarine veroorzaken
79
Antacida (Aluminiumhydroxide ) | CONTRA-INDICATIE 1
CI: ernstige nierfunctiestoornis
80
Prostaglandine analogen | BIJWERKINGEN 3
– Diarree, buikkramp – Uteruscontracties – Menorrhagie
81
5HT3 receptor antagonsiten (Ondansetron) | FARMACOKINETIEK A-M-E-T
Ondansetron: orale opname snel. First-pass-effect; metabolisering: in lever. Eliminatie: met urine en feces. T1/2 ca. 3 uur
82
Histamine H2 receptor antagonisten (Ranitidine) | FARMACOKINETIEK A-E-T
Goed opname oraal. Eliminatie: urine. | Korte halfwaardetijd
83
Cyclizine (Antihistaminica) | FARMACOKINETIEK A-M-E-T
``` Oraal goed opgenomen, ook toe te dienen als intraveneuze injectie. Anti-emetische werking: binnen 2 uur. Werkingsduur: 4 uur. Metabolisering: in de lever. Eliminatie: met de urine, vnl. als metabolieten. T1/2el = 20 uur ```
84
Histamine H2 receptor antagonisten (Ranitidine) | INDICATIE
Ulcus pepticum; lichte tot matigernstige refluxklachten en dyspepsie. Preventie chronisch recidiverende peptische ulcera; peptische ulcera door gebruik NSAID's.
85
Parasympathicolytica | FARMACOKINETIEK A-M-T
Goede opname oraal, gemetaboliseerd door lever, korte halfwaardetijd.
86
Neurokinine receptor antagonisten | FARMACOKINETIEK A-M-I
Goed opgenomen uit darm, gemetaboliseerd in | lever door CYP3A4 en induceert CYP2C9
87
Dopamine receptor antagonisten (Domperidon) | BIJWERKINGEN 2
– Extrapiramidale bijwerkingen – Verhoogde prolactinespiegels ( galactorroe, amenorroe en gynaecomastie)
88
5HT3 receptor antagonsiten (Ondansetron) | BIJWERKINGEN 4
– Hoofdpijn – Obstipatie – Opvliegers – Hik