Borst/buik

Question 1

Ribben hond/kat

Answer 1

13 paar, 9 ware, 3 valse, 1 zwevende

Question 2

Arcus costalis

Answer 2

gevormd door laatste 4 paar ribben

Question 3

Aa. intercostalis

Answer 3

komen van de aorta en lopen dorsaal, anastomoseren met aa. thoracica interna (lateraal van sternum)

Question 4

Cupula pleurae

Answer 4

Apicale deel pleuraholten –> steken enkele cm’s voorbij eerste rib bij penetrerende wond kan longcollaps optreden.

Question 5

Mediastinum hond

Answer 5

Dun mediastinum tussen thoraxhelften (weinig bindweefsel), liquo-pneumothorax daardoor zeer gemakkelijk beiderzijds.

Question 6

Mediastinum kat

Answer 6

Zeer sterk mediastinum –> vaker eenzijdige liquo-pneumothorax.

Question 7

Longen hond

Answer 7

Links: 2 lobben (craniaal, caudaal)
Rechts: 3 lobben (craniaal, middelste, caudaal)
Accessoire lob

Question 8

Mediastinum structuren

Answer 8

Hart, trachea, oesophagus, thymus, lnn., ductus thoracicus (lymfe), aorta, v. cava caudalis/cranialis, n. vagus, n. laryngeus recurrens, n. phrenicus

Question 9

Ligamentum arteriosum

Answer 9

Overblijfsel van ductus arteriosus/botalli –> tussen linker arteria pulmonalis en einde aortaboog.

Question 10

Insnoering oesophagus

Answer 10

Door ligamentum arteriosum, bij persisterende rechter aortaboog.

Question 11

Projectie hart

Answer 11

Links: 3e-6e ICR (IC 4-6)
Rechts: 3e-5e ICR (IC 3-5)

Question 12

Pericardiocentese

Answer 12

5de ICR links, direct dorsaal van costochondrale gewrichten. Longen zullen wijken vanwege drukverandering, maar hier bevindt zich ook de recessus costomediastinalis.

Question 13

Aftakkingen aorta

Answer 13

Truncus brachiocephalicus (takt af in a. subclavia dextra en a. carotis communis dextra/sinistra)
A. subclavia sinistra

Question 14

Diafragma

Answer 14

Hiatus oesophagus (oesophagus, truncus vagalis dorsalis/ventralis)
Hiatus aorticus (aorta, dorsaal daarvan ductus thoracicus en v. azygos)
Foramen venae cavae (v. cava caudalis)

Question 15

Buikwand van buiten naar binnen

Answer 15

M. obliquus abdominis externus
M. obliquus abdominis internus
M. transversus abdominis

Ventraal:
M. rectus abdominis

Question 16

Linea alba

Answer 16

Vanaf processus xiphodieus tot symphisis pelvis. Craniaal hecht ligamentum falciforme hieraan, caudaal het mediane blaasligament.

Question 17

Tendo prepubicis

Answer 17

Aanhechtingsplaats is eminentia iliopubica. Is sterk verbonden met mediale punt os pubis. Loopt over in m. pectineus en m. rectus abdominis.

Question 18

Lieskanaal

Answer 18

Hierdoor lopen: n. genitofemoralis, a/v. pudenda externa, testikel+zaadstreng

Question 19

Lacuna vasorum et musculorum

Answer 19

Tussen lig. inguinale en iliumvleugel. Hierdoor loopt de vascularisatie, innervatie, rugspier (iliopsoas) naar achterpoot.

Question 20

Ligamentum falciforme

Answer 20

Vetophoping, tussen lever, diafragma en ventrale lichaamswand (tot navel).

Question 21

Omentum majus

Answer 21

Dubbelblad peritoneum, bursa omentalis ligt hiertussen. (bereikbaar via foramen epiploicum).

Question 22

Omentum minus

Answer 22

Overblijfsel ventraal mesenterium, bij lever, maag, begin duodenum.

Question 23

Dorsale mesenterium

Answer 23

Ophanging meeste organen (intraperitoneaal)

Question 24

Dorsale bloedvoorziening buikwand

Answer 24

a. costoabdominalis dorsalis

a. circumflexa profunda

Question 25

Ventrale bloedvoorziening buikwand

Answer 25

craniaal (takken van thoracica int): a. epigastrica cranialis (+ superficialis) caudaal (takken van pudenda ext): a. epigastrica caudalis (+ superficialis)