Digestiestrategieën Flashcards

(36 cards)

1
Q

Gebitsformule fret

A

3131/313(4)2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Gebitsformule cavia/chinchilla/degoe

A

1013/1013

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Gebitsformule konijn

A

2033/1023

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Gebitsformule rat/muis/gerbil/hamster

A

1003/1003

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Gebitsformule hond

A

3142/3143

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Gebitsformule kat

A

3131/3121

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Browser strategie

A

Dier eet selectief om aan energievraag van zijn hoge basaalmetabolisme te voldoen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Dieet cavia

A

Cavia kan zelf geen Vit C maken (bij andere dieren synthese in de lever) –> moet dus in het dieet zitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Verschil gebit lagomorpha en rodentia

A

Lagomorpha hebben 2 korte stifttanden achter de bovenste snijtanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Elodont

A

Doorgroeiend, open wortelkanaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Anelodont

A

Niet doorgroeiend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Lophodont

A

Maalkiezen (herbivoren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bunodont

A

Knobbelkiezen (omnivoren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Secodont

A

Knipkiezen (carnivoren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hypsodont

A

Groeien door, hoge kroon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Brachydont

A

Groeien niet door, korte kroon

17
Q

Gebit konijn

A

Snijtanden:
Kiezen:

18
Q

Gebit konijn

A

Snijtanden: elodont
Kiezen: elodont, lophodont, hypsodont

19
Q

Gebit cavia

A

Snijtanden: elodont
Kiezen: elodont, lophodont, hypsodont

20
Q

Gebit rat

A

Snijtanden: elodont
Kiezen: anelodont, bunodont, brachyodont

21
Q

Gebit fret

A

Snijtanden: anelodont
Kiezen: anelodont, secodont, brachyodont

22
Q

Gebitsproblemen

A

Molaren bovenkaak: groeien richting wangen
Mandibulaire kiezen: brugvorming over tong
Snijtanden: olifantstanden

23
Q

Speekselklieren fret

A

Parotideus, mandibularis, sublingualis, molaris, zygomaticus

24
Q

Speekselklieren konijn

A

Parotideus, mandibularis, sublingualis, zygomaticus

25
Speekselklieren rat
Grote speekselklieren: parotideus, submandibularis, sublingualis major Kleine speekselklieren: sublingualis minor, buccalis, palatinus, lingualis
26
Speekselklieren hamster
Parotideus, submaxillaris, sublingualis
27
Speekselklieren cavia
Parotideus, mandibularis, sublingualis (major en minor), zygomaticus
28
Type magen
Eenvoudig: alleen glandulair, herbivoren en carnivoren Samengesteld: glandulair en niet-glandulair, omnivoren Meervoudig: voormaag - sfincter - tweede maag, hamster Konijn: oesofagus komt centraal in de maag binnen. Zeer goed ontwikkelde sluitspier in de cardia, kan niet braken.
29
Lengte dunne darm
Strikte herbivoren: lang | Carnivoren: kort
30
Grootte caecum
Niet-carnivoren: groot (fermentatievat) Carnivoren: bijna afwezig (afwezig bij fret, klein bij hond/kat) Konijn: appendix aan caecum (heeft ook sacculus rotondus (eind ileum met veel lymfoïdweefsel) --> zelfde type weefsel) Rat/muis: caecum links! Bij meeste dieren rechts
31
Lengte dikke darm
Herbivoren: lang Carnivoren: kort Omnivoren: qua lengte hier tussenin
32
Eisen voor fermentatievat
Groot genoeg (vanwege gasvorming) Opname voedingsstoffen door wand Bacteriën en andere micro-organismen die tot fermentatie in staat zijn Buffering (bicarbonaat) --> verhoogde pH
33
Coprofagie
Opeten feces (bij jonge dieren = opzetten darmflora, gevaarlijk bij carnivoren vanwege schadelijke bacteriën uit rauw vlees, en het eten van feces van anderen)
34
Caecotrofie
Opeten van cecale keutels (voor het nogmaals binnenkrijgen van vitaminen en mineralen)
35
Welk dier heeft geen galblaas?
Rat en duif
36
Dieet winterslaap
Knaagdieren moeten van tevoren reserves opbouwen, met vnml veel zaden (bevatten meervoudig onverzadigde vetzuren --> vetverbranding tijdens winterslaap)