Bosbeheer Flashcards

(215 cards)

1
Q

Wat is de open fase?

A

Geen oude bomen en geen verjonging er heerst een klimaat van het vrije veld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de verjongingsfase of vestigingsfase?

A

0-5 jaar, jonge bomen en struiken vestigen zich door aanplant of natuurlijke verjonging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de jonge fase?

A

3-8 jaar, Er staan jonge bomen en struiken, maar het kronen dak is nog niet gesloten er kunnen zich nog andere bomen en struiken vestigen, meestal kruidige vegetatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de dichte fase?

A

5-15 jaar. De Kronen hebben zich gesloten, waardoor zich een bosklimaat vormt met een hoge luchtvochtigheid en weinig licht. Vanaf nu loopt het stamaantal terug doordat verspreid bomen vanwege de hoge concurrentie druk afsterven dit heet zelfdunning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de stakenfase?

A

10-40 jaar. Door een dichte stand zijn de kronen ondiep en is een lang stamdeel ontstaan met afgestorven takken. De bomen zijn heel slank er is weinig tot geen ondergroei.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de boomfase?

A

35-150 jaar. Het kronen dak vertoont gaten die voldoende licht doorlaten voor ondergroei

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de aftakelingsfase?

A

150 jaar en ouder. In deze fase sterven bomen van nature af, waardoor veel dood hout ontstaat. Op de opengevallen plekken kan zich verjonging van boomsoorten vestigen en gaat de cyclus opnieuw van start.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is bosecologie

A

Wat doen soorten met elkaar hoe concurreren ze? En wat doen we als mens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een toekomstboom

A

Een boom die aan bepaalde doelstellingen voldoet, die je wilt behouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar gaat het bij bosbeheer om?

A

Menselijke activiteiten, invloed op bosecosysteem en doelstellingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Geef een definitie van bosbeheer

A

Het geheel aan menselijke activiteiten die de structuur, samenstelling en dynamiek van het bosecosysteem sturen teneinde de doelstellingen van de eigenaar en/of beheerder te realiseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoeveel hectare bos hebben we in 2022

A

370.000 hectare

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoeveel produceren we zelf van ons gebruik?

A

0.1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Functies bos

A

Cultuurhistorie, CO2 opslag, oefenterrein defensie, stikstof afvangen, waterwinning, water berging, voedselproductie, hitte stress, natuurgebied, rustgebied flora en fauna, recreatie, houtproductie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de Bossenstrategie aangenomen in 2030 ?

A

10% meer bos in 2030, dus 37k hectare meer bos, maar gaat heel langzaam en we gaan het ook niet halen. Locatie te kort. Bossen zijn erg aan het verzuren, vooral loofbossen hebben er erg onder te lijden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoeveel % bos hadden we in 1800?

A

0.02

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoeveel % bos hebben we in 2023?

A

0.1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn Meest voorkomende boomsoorten in NL?

A

33% grove den, 25% eik&raquo_space; 50% loofhout/50% naaldhout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is het verschil tussen natuurlijke en spontane verjonging?

A

Natuurlijke verjonging, dus we doen er iets voor als mens bijv omwoelen met een klepelbak. Spontane verjonging, is totaal zonder dat de mens het bedoeld heeft ontstaat het

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is het verschil tussen generatieve en vegatieve vermeerdering?

A

Vegatieve gaat middels wortelopslag en stobben (stekken of poten), generatieve gaat middels zaden (opgeweekt uit zaden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Waar concureren bomen met elkaar om? En welke is het belangrijkste?

A

Water, nutrienten, groeiruimte en licht. Licht is het belangrijkste!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn de kenmerken van lichtboomsoorten

A

Pionierbomen. Snelle jeugdgroei, korte levensduur, vaak kleine zaden, windverspreid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn de kenmerken van schaduwboomsoorten?

A

Climaxbomen, langzamere groei, hoge leeftijd, vaak grotere zaden, verspreiding door dieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Hoe heten loofbomen ook wel?

A

Bedektzadigen, Angiospermae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Hoe heten naaldbomen ook wel?
Onbedektzadigen, Gymnospermae
26
Wat zijn meristemen?
Meristemen bestaan uit levende, zich delende cellen die verschillende weefseltypen en structuren vormen
27
Welke 2 belangrijke type meristemen heeft een boom?
Knoppen zitten meristemen die nieuwe takken, wortels of bloemen produceren (primaire lengte groei). In het Cambium wat als een schil ligt rond de takken, stam en wortels, produceert hout en bast weefsel en zorgt voor toename in dikte is de secundaire groei.
28
Wat is de functie van de vaatbundels en waar liggen ze?
Zorgen voor transport van water en zuikers en liggen gerangschikt in de cortex rond het centrale merg.
29
Het cambium maakt door celdeling 2 soorten weefsel aan welke zijn dat?
Naar binnen toe xyleem (hout) en naar buiten toe floeem (bast).
30
Waar vind het watertransport plaats in naaldbomen en waar in loofbomen?
Naald door de tracheiden en bij loof door de houtvaten
31
Wat is een ander woord voor lengte groei en dikte groei?
Apicaal (naar de top) en lateraal (zijwaarts)
32
Wat is de functie van het xyleem?
Water transport, opslag va water en assimilaten, versteviging stam en goede verankering van de boom via de wortels.
33
waar bestaat hout uit?
Cellulose (40%), Lignine (20-35%), hemicellulose (15-35%)
34
Wat is cellulose?
Zijn langgerekte, rechte ketens van flucose, zorgen voor trekvastheid vh hout
35
Wat is lignine?
Is een complex, sterk vertakt macromolecuul dat is opgebouwd uit aromatische ringen, geeft hout drukvastheid, weerstand tegen schimmel
36
Wat is hemicellulose?
Sterk vertakte ketens van glucose, fungeert als bindmiddel
37
Wat zijn harskanalen?
Zijn kanalen in veel naaldbomen, die omkleed zijn met epitheelcellen waarin hars wordt gemaakt, in geval van verwonding, zorgt hars voor de afsluiting van de wond
38
Welke twee soorten vaten verdelingen kennen we in loofbomen?
ringporig (eik) en verspreidporig
39
Hoe zie je het verschil in structuren hout tussen naaldbomen en verspreidporige loofbomen?
Naaldbomen zijn de cellen eenvoudiger, vierkanter en heb je alleen af en toe een harskanaal.
40
Wat is juveniel hout?
In de eerste 5-10 jaar wordt de stamgroei door juveniel hout gevormd, dit hout krimpt sterk in lengte, dus balken van juveniel hout trekken krom. Ook heeft het kortere, kleinere en dunnere cellen en minder geschikt voor papier. Tenslotte heeeft het een hoog aandeel van kwasten en is het minder bestand tegen schimmels waardoor kernrot kan ontstaan.
41
Wat is reactiehout?
Hout met kortere cellen, en kleinere en dikkere celwanden. Dat is hout wat een boom vormt om rechtop te blijven staan ondanks wind, zware takken en scheefstand. Bij drogen van reactie hout krijg je snel scheuren en vervormingen.
42
Welk reactie hout onstaat bij loofbomen en welke bij naald?
Bij loofbomen ontstaat trekhout en bij naaldbomen druk/duw hout.
43
Welke bomen vormen geen kernhout?
populier, berk, es, esdoorn, els, eip, beuk, paardenkastanje, zilverspar en wilg> Daardoor is het hout egaal licht van kleur. Rotten snel bij buitengebruik
44
Hoe onderscheid je kernhout van gewoon hout?
Is vaak donkerder van kleur door afzetting van inhoudstoffen tijdens de verkerning
45
Wat zijn de drie functies van hout?
Mechanische stabiliteit, watertransport (wortel-blad) en opslag van assimilaten
46
Wat zijn de functies van de bast?
Assimilaten transport en bescherming
47
Wat is het verschil tussen vroeghout en laathout?
Vroeghout bestaat vooral uit grote vaten en laathout uit dikwandige vezels
48
Waar zit het juveniele hout?
In oudere bomen zit het juveniele hout in de kroon en het boveste stamgedeelte en loopt het als een cillender door het middelste stamgedeelte
49
Wat is spinthout?
Is het actieve deel van ht hout waar water wrodt getrasnporteerd en water en voedingstoffen worden opgeslagen.
50
Waarom ontstaat kernhout?
Verzorging van de binnseste ringen van een boom kost veel verzorging, dus worden ze uit functie verheven en dat proces heet verkerning, levend spinthout gaat over in dood kernhout. Hierbij wroden de tracheiden en vaten geblokeerd, waarbij de stippels tussen de cellen irreversibel worden afgesloten en vaten verstopt worden met thyllen.
51
Wat zijn stippels?
Stippels lijken op ventielen; normaliter staan ze open en zorgen voor een min of meer vrije doorstroming
52
Wat is een voordeel van juveniel hout?
Het is flexibel
53
Noem de 4 stappen van het proces verkernen.
1) voedingstoffen worden naar spint getransporteerd, 2) celholtes worden waterondoorlatend, 3) celwanden worden geimpregneerd, 4) levende cellen sterven af
54
Wat zijn thyllen en wat is hun functie bij verkerning?
Thyllen zijn blaasvormige structuren die vanuit aanliggende parenchymcellen de traceiden of vaten ingroeien. Ze verstoppen de vaten en stippels.
55
Welke stof ontstaat bij drukhout bij naaldbomen
> meer lignine
56
Welk stof ontstaat bij trekhout loofbomen
> meer cellulose
57
Wat zijn parenchymcellen?
Zijn levende cellen die herkenbaar zijn aan hun dunnen meestal afgronde celwanden.
58
Waar of niet waar: Water transport van de wortels tot de bladeren vindt plaats in de vaten en tracheiden?
Waar, via de vaten in loofbomen en tracheiden in naaldbomen
59
Waar of niet waar: Suiker transport van de bladeren naar de wortels vindt plaats in het cambium.
Niet waar, in het cambium vindt celdeling plaats.
60
Waar of niet waar; we onderscheiden 3 typen hout; naaldhout, verspreidporig en ringporig loofhout. Het verschil tussen naaldhout en verspreidporig, is dat bij naaldhoutde cellen rond zijn en vezels bevatten
Niet waar, naaldhout heeft geen vezels alleen tracheiden
61
Waar of niet waar; In het kernhout zijn alleen de parenchym celln in leven.
Niet waar, alles is dood
62
Waar of niet waar; reactiehout in naalbomen op een helling ontstaat hellingopwaarts.
Niet waar, reactie hout bij naaldbomen is drukhout en ontstaat dus aan de onderzijde van de helling.
63
Wat zijn de stappen bij verjongen?
Inventariseren, Visie +missie , Doelstellingen
64
Welke stappen horen bij de gebiedsanalyse?
Zaadaanbod, vegetatie, wilddruk en lichtomstandigheden
65
Wat kun je doen als het wensbeeld aansluit bij de verwachting om de gewenste natuurlijke verjonging te krijgen?
Lichting (beinvloeden van de hoeveelheid licht door kap), bodembewerking (creeren van een gunstig zaaibed door terreinvoorbereiding), bekalking of bemesting, goed plannen van de verjonging
66
Wat kun je doen als het wensbeeld NIET aansluit bij de verwachting,hoe ga je bomen en/of struiken inbrengen?
Soortkeuze, plantaantallen en plantverband, mengingen, plantmateriaal, terreinvoorbereiding, bemesting en bekalking
67
Wat zijn de primaire groeiplaatsfactoren (4) van een boom en welke de secundaire (3)?
Primair: Geologisch substraat, klimaat, water, topografie. Secundair: Bosklimaat (licht), Bodem (humus), waterhuishouding
68
Wat is de lichtbehoefte bij een beuk in de jeugd fase en in de adult fase? (laag, matig, hoog)
Beuk: Jeugd, laag, Adult matig
69
Wat is de lichtbehoefte bij een Douglas in de jeugd fase en in de adult fase? (laag, matig, hoog)
Douglas: Jeugd, laag, Adult matig
70
Wat is de lichtbehoefte bij een Lariks in de jeugd fase en in de adult fase? (laag, matig, hoog)
Lariks: Jeugd, hoog, Adult hoog
71
Wat is de lichtbehoefte bij een Grove den in de jeugd fase en in de adult fase? (laag, matig, hoog)
Grove den: Jeugd, hoog, Adult hoog
72
Wat is de lichtbehoefte bij een Ruwe berk in de jeugd fase en in de adult fase? (laag, matig, hoog)
Ruwe Berk: Jeugd, hoog, Adult hoog
73
Wat is de lichtbehoefte bij een Zomer eik in de jeugd fase en in de adult fase? (laag, matig, hoog)
Zomer eik: Jeugd, hoog, Adult hoog
74
Noem vier andere milieu factoren die bepalend zijn bij verjonging?
Bodemverontreiniging, wilddruk, zaadaanbod, overige vegetatie
75
Welke twee soorten verjonging heb je? Wanneer pas je welke toe?
Natuurlijke verjonging en kunstmatige verjonging. Natuurlijk pas je toe dat de verjonging pst bij de eisen van de beheerder en menging en genetische kwaliteit. Als dat niet voldoet dan (deels) planten kunstmatig.
76
In welke 5 stappen kun je verjoning indelen?
Zaadzetting, zaadval, kieming, overleving zaailingen en opgroei
77
3 soorten van schaal bij kap, inclusief boomhoogtes.
Uitkap 1x boomhoogte, groepenkap 1-2x boomhoogte, kaalkp meer dan 2-3 x de boomhoogte
78
4 soorten van kap mbt mate van beschutting bij Vlaktekap, geen daarbij de beschutting aan.
Kaalkap geen beschutting, Schermkap schaduw van boven, Groepenkap schaduw van de zijkant, Zoomkant schaduw van de zijkant.
79
Welke natuurlijke verjonging krijg je bij een kapvlakte > 4x boomhoogte?
80% pioniers bomen, grove den, berk, lariks eik, ook beuk en douglas 20% nemen in de tijd toe
80
Welke natuurlijk verjonging krijg je bij 1 x de boomhoogte groepenkap?
60% schaduw en 40% lichtboomsoorten
81
Welke type bomen krijg je op de arme zandgronden?
Vooral lichtboomsoorten
82
Welke twee factoren beschouw je bij de geschiktheidsbeoordeling?
Waterhuishouding en bodem condities
83
Welke boomsoorten zijn bodemvaag?
Eik en berk groeien op een groot aantal groeiplaatsen
84
Uit welke twe componenten bestaat beschikbaar licht bij verjonging?
Direct licht dat direct van de zon op de verjoning valt door opening in het kronendak, diffuus lcith dat gefilterd door de kroonlaag van het bos op de verjonging valt.
85
Welke voordelen heeft diffuus licht tov direct licht op verjonging?
1 Zijtakken gaan meer horizontaal staan, takken komen eerder in de schaduw en worden afgestoten, dit leidt tot een hogere houtkwaliteit (minder noesten). 2 Diffuus licht onderdruk de greoi van concurrende lichtminnende vegetatie van bijvoorbeeld bramen en brandnetels.
86
Wanneer is direct licht beter dan diffuus licht?
Direct zonlicht is beter voor de verdere groei dus na de 1e fase, dus de eerste verjonging kan beter in diffuus licht staan en daarna in direct licht
87
Wat is plantverband?
De afstand tussen de plantrijen en de afstand tussen de planten in de rij.
88
Noem 5 typen plantverband.
Vierkantsverband, rechthoeksverband, driekhoeksverband, verschoven verband, wild verband
89
Wat is het verschil tussen driehoeks en verschoven verband?
Driehoeks: afstand tussen de rijen 13.6% kleinder dan de afstand in de rij. Verschoven: afstsand tussen de rijen even groot als afstand in de rij
90
Wat zijn de voordelen en nadelen van een hoog stamaantal?
Voordeel: Betere natuurlijke stamreiniging, geen kosten opsnoeien; meer keuzemogelijkhededn voor betere kwaliteit: hoger houtinkomsten; mogelijk minder kosten voor onkruidbestrijding,; betere overlevingskansen bij bedreigingnen. Nadeel kosten, kosten voor stamaantalreductie
91
Waarvan ben je verzekerd als je de nederlandse rassenlijst gebruikt?
Autochtone herkomst, hoogwaardige houtproductie
92
Wat zijn populaire soorten bij beheerders als het gaat om houtproductie?
Sorbus torminalis (latifolia), thuja, douglas
93
Wat zijn populaire soorten bij beheerders als het gaat om strooiselkwaliteit?
linde, esdoorn, haagbeuk, lijsterbes
94
Wat zijn populaire soorten bij beheerders als het gaat om biodiversiteit?
Inlandse eik
95
Wat zijn populaire soorten bij beheerders als het gaat om klimaatverandering?
haagbeuk, kan tegen weersextremen
96
Wat zijn de 2 voordelen van menging in soorten bij aanplant?
1) Een gemengde opstand zorgt vaak voor een stabieler ecologisch waardevol bos.2) zorgt voor risico spreding en flexibiliteit bosbeheer.
97
Wat zijn is een risico van menging van soorten?
1) sommige soorten verdringen anderen in de groei, treedt vooral op als groeiritmes afwijken.
98
Welke 3 mogelijkheden zijn er om ontmenging te voorkomen?
1) individueel mengen van soorten die elkaar niet verdringen. 2) mengen van concurrentie krachtige soorten in lage aantallen, 3 groepsgewijs mengen van soorten
99
Welke 4 aspecten spelen een rol bij individuele menign van soorten vergelijkbare concurrentiekracht?
1) hoogte groei (vooral jeugdfase), 2 Schaduwdragend vermogen, 3) Lichtdoorlatendheid, 4) omvang van de kroon
100
Met welke 6 aspecten moet je rekening mee houden als je bosplantsoen besteld?
1) type, 2 maat (veren >150cm) 3 herkomst 4 kwaliteit, 5 levertijd, 6 inboeten?
101
Welke soorten plantsoen zijn er?
Stekken, veren, naaktwortelplantsoen, plugplantsoen
102
Welke 3 voordelen zijn er voor plugplantsoen tov naaktwortelplantsoen?
1) Plugplantsoen geleverd met substraat, daarom een hoger slagingspercentage en een betere groei na aanplant. Het substraat levert nuttige mineralen en mycorrhiza. 2)Plugplantsoen sneller te planten (minder fouten) 3)Daarnaast is het plugplantsoen seizoen langer (kan ook ingevroren worden)
103
Wat zijn de voordelen van naaktwortelplantsoen tov pluggen?
1) grote hoeveelheden leverbaar, 2) grotere afmetingen (beter geschikt bij concurrentie kruiden), 3) kan compact vervoerd worden,4 bij aanplant in de wintere minder gevoelig voor vraat, 5) beschikbaarheid plugplantsoen veel kleiner tov naaktwortelgoed.
104
Noem twee voorbeelden van kunstmatige verjonging
1) aanplant jonge bomen of struiken 2) uistrooien van zaad na kalkap
105
Wanneer is individuele aanplant zinvol?
Als men mengbomen of zaadbomen wil inbrengen.
106
Hoe kan natuurlijke verjonging optreden?
1) door het vestigen van bomen en struiken door het kiemen van gevallen zaden en doorgroeien 2) kan ook gestimuleerd wroden door verjoningskap en terreinvoorbereiding
107
Wanneer heeft natuurlijke verjonging niet de voorkeur?
Bij de aanplant van nieuwe bossen op landbouwgrond
108
Wat zijn de voordelen van natuurlijke verjonging?
Lager kosten, bomen en struiken vestigen zich op voor hen geschikte groeiplaatsen en kunnen onaangetast wortelstelsel vormen
109
3 nadelen van natuurlijke verjonging?
1) Stamtal kan te laag zijn 2) of de juiste soorten vestigen zich niet 3) zaadbomen hebben niet de gewenste kwaliteit.
110
Welke vier van nature kunstmatige verjongingen zijn er?
1) wortelopslag ( ratelpopulier en robinia), 2 afleggers ( eik, linde hazaelaar en hulst), 3 stekken ( populier en wilg) 4 zaad.
111
Welke 6 soorten wildschades zijn er?
1) vraat, 2) veeg, 3) schil, 4 Slag, 5 Schuur, 6 Woel
112
Welke 4 maatregelen kan een beheerder treffen om wildschade te voorkomen?
1) populatiebeheer, 2, biotoopverbetering (voedselaanbod), 3 collectieve beschermingsmaatregelen, 4 Individuele beschermingsmaatregelen
113
Welke 5 soorten collectieve beschermingsmaatreglen zijn er?
1) raster, 2 houten raster 3 electrisch, 4 gaas 5 etherische olien (brandlucht)
114
Hoe hoog moet het gaas zijn mbt verschillende kleinwild en zwijenen, reeen en edelhert?
1 meter,1.8m, 2.2m
115
Hoe beinvloeden zwijnen de ecologie van het bos?
door het gewroet maken ze een goed zaaibed voor natuurlijke verjoning, opvreten wortelstokken adelaarsvaren bosverjonging mogelijk
116
Hoe beinvloeden herten en reeen de ecologie van het bos?
Beinvloeden structuurvariatie door het creeren van open plekken, concurrende kruiden zoals braam door vraat terugdringen, of door vraat snelgroeiend boom en struiksoorten ook langzamere groeiend soorten een kans geven
117
Wat is nog een neven functie van wild
Recreatie en toerisme (beleving), verhuur jachtrechten
118
Waar kan wild nog meer schade veroorzaken?
Aanrijdingen, schade aan landbouwgebieden, tuinen en parken, verspeiding ziektes bij intensieve veeteelt
119
Krijg je in NL schadevergoeding voor schade aan bossen door wild?
Nee, in bossen niet omdat wild bejaagd kan worden of schade kan vermeden worden door bijv. Rasters
120
Waar gaat de vookeur naar uit bij vraatschade?
loofbomen, knoppen en topscheuten van naaldbomen. Bij zwijnen, beuknootjes en eikels (ook herten eten eikels)
121
Wat zijn smakelijke soorten voor vraat?
Inlandse eik, linde, haagbeuk en lijsterbes
122
Waarom gaat het gewei jeuken en krijg je veegschade?
Als het gewei volgroeid is sterft de bast af, dit gaat gepaard met jeuk
123
Welke soorten zijn gevoelig voor veegschade?
Lariks, douglas en grove den
124
Wat zijn de 3 nadelen van het schuren bij veegschade?
1) wond vormt ingangspoort voor schimmels, 2 leidt tot groeivermindering (overgroeien van wond, minder voedingsstoffen) 3 wond leidt tot waardevermindering van het hout.
125
Wanneer vegen reeen hun gewei?
Voor jeuk maart -april, ook vlak voor de bronst in juli-augustus voor territoerium
126
Welke wildschade is de meest ernstige vorm?
Schilschade
127
Welke dieren veroorzaaken schilschade?
Edelhert en damhert, maar ook paarden
128
Welke bomen gevoelig voor schilschade?
grove den, lariks, douglas, fijnspar en beuk.
129
Waarom schillen edelherten bomen, 3 redenen
1) Als ze behoefte hebben aan vezelrijk materiaal,2) verveling of 3) voedselgebrek (winter)
130
Wat is slagschade?
Als een edelhert in de bronstijd met zijn gewei tegen bomen aan slaat om te imponeren, diepe krasse op een hoogte vna 60-120cm hogte
131
Wat is schuurschade
Als herten of wilde zwijnen met hun lijf tegen een boom aanschuren.
132
Welke 4 factoren spelen een rol bij populatiebeheer?
Ethische factoren, ecologische factoren, maatschappelijke factoren en financiele factoren.
133
In NL wordt afschot bepaald op basis van streefdichtheden en draagkrachtmodellen, wat is hiervan het nadeel?
Draagkracht is niet constant, populatieschatting is zeer moeilijk
134
Welke 6 afwegingen maakt een beheerder om over te gaan tot afschot?
1) welke schade acepteer ik en welke wil ik voorkomen? 2) Welke diersoorten zijn verantwoordelijk?3 welke andere mogelijkheden heb ik? 4 hoe krijg ik het voor elkaar om een bepaald afschot te realiseren? 5) welke vorm van jacht is geschikt 6 wat is de juiste periode?
135
Wat is ecologische jacht?
Schrikjjacht, kleine schaal de jachtdruk verhogen om verjonging van de grond te laten komen, jaarrond bejagin, snachts en jagen voor de voet met honden.
136
Verbeteren biotoop kan ook wildschade verkleinen leg uit
Voedselaanbod vergroten (voorwaarde niet meer dieren), door uitbreiding gebied, meer dekking creeren, en voorkoming van verstoring door publiek, rijke onderetage, meer afwwisseling, individueel inbegnen van fruitdragende bomen, aanleg wildweides en akkers, rustgebieden instellen
137
Wat is het nadeel bij een elektrisch raster
Onderhoudsgevoelig, stroom moet gelevert worden
138
Wat is het voordeel van individuele bescherming tov collectief?
Perceel blijft toegankelijk voor wild en is goedkoper bij relatief kleine hoeveelheden
139
Welke soorten indivuedele beschermingen zijn er?
Plantkokers, netkokers, boomspiralen, tonkinstokken, ijzerenboom, eindknopmanchetten, schilderstape, boomnet, schorskrabber, biologische afweermiddelen
140
Wat zijn nadelen bij plantkokers?
Minikas, hoger temperatuur, hoogtegroei anders door minikas scheve H/D verhouding, door broeikas gevoeliger voor verdroging bij vorst.
141
Wat is een eindkopmachet?
Kunstof knijpers met ee uitsteeksel die net onder de eindknop van een boom wordt vastgeknepen
142
Welke 4 vormen van stamtalreductie en zuiveren zijn er?
1: Systematische stamtal reductie, 2 Uitdunning (selectieve stamtal) 3 Zuiveren (negatieve selectie) 4 Zuiveren (positieve selectie)
143
Wat is het doel bij systematische stamtalreductie? En wat is de maatregel?
Doel: Verbeteren toegankelijkeheid voor inspecties en verplegingsmaatregelen, Maatregel: Kijkstroken of verplegingstroken door rijgewijze verwijdering van bomen
144
Wat is het zijn de doelen bij uitdunning (selectieve stamtalreductie)? En wat is de maatregel?
Doelen: Verbeteren stabiliteit en microklimaat. Maatregel: Verspreid over opstand bomen verwijderen met aandacht voor kwaliteit, vitaliteit en soort
145
Wat is het zijn de doelen bij zuiveren (negatieve selectie)? En wat is de maatregel?
Verhogen houtkwaliteit, verwijderen ongewenste boom en/of struiksoorten.Maatregel: Verwijderen van slecht gevormede voorlopers of exemplaren van ongewenste boomsoorten
146
Wat is het zijn de doelen bij zuiveren (positieve selectie)? En wat is de maatregel?
Verhogen houtkwaliteit, gewenste boom en struiken bevooroordelen in de menging.Maatregel: krachtige concurente weghalen bij gewenste bomen
147
Welke 4 technische maatregelen kun je treffen wanneer het beheerdoel in gevaar komt?
Beschermen jongen opstand, verbeteren stabiliteit, beinvloeden soortensamenstelling, bevorderen groei van bepaalde categorie van bomen
148
Waar let je op bij een diagnose stellen bij de verpleging in de jonge fase? (4 dingen)_
Welke soorten? Voldoende dichtheid voor houtkwaliteit, snel groeiend vs traag groeiend, Licht boom soort vs schaduwsoort
149
Wat kan je doen om de jonge fase te verplegen? 4 dingen
Inboeten, vrijstellen van kruiden, te dichte jonge fases omzetten in groepen, vormsnoei
150
Wanneer doe je stamtal reductie en/of zuiveren?
Dichte fase of in vreoge stakenfase
151
Wat levert stamtal reductie en of zuiveren op?
1) stamkwaliteit stijgt, daardoor ook de houtprijs 2) stabiliteit verbeterd, minder schade 3) meer overzicht in de opstanden, beheerskosten dalen 4) menging tussen soorten is duurzamer, in latere fase is dat duurder
152
Wat is een nadeel van stamtal reductie?
omringende bomen kunnen een grotere kroon vormen, daardoor wordt natuurlijk stamreiniging vertraagd.
153
Hoe kan boomstabilteit gemeten worden?
Door de H/D verhouding of slankheidsgraad. Het is de verhouding tusen hoogte en dimater en wrodt berekend door de boomhoogte te delen door de dbh. Bomen met een H/D van >80 worden asl onstabiel gezien.
154
Wat wordt bedoeld met opstandshomogeniteit
Homogene opstand is een opstand waarbij de bomen allemaal dezefdle hoogte en kwaliteit hebben, bij hetero loopt dit juist uiteen.
155
Hoe kan stamtal reductie worden uitgevoerd?
Knikken, handgereedschap of met machines
156
Wat is het voordeel van knikken bij stamtal reductie?
Groei wordt geremd waardoor de boom geen bedreiging meer vormt, maar blijft wel een rol spelen in natuurlijke stamreiniging.
157
Wat is het voordeel van ringen?
De boom sterft niet meetten af, en de andere bomen hebben de kans om het gat in het kronendak langszaam op te vullen.
158
Wat is belangrijk bij ringen
Cambium geheel verwijderen maar niet dieper, anders sterft hij te snel af. Ring niet te laten overgroeien dus voldoende breed maken 10-15cm of 2 ringen om 10-15 cm van elkaar af.
159
Welke boom is een schaduwboom? Grove den, Beuk, Berk of Lariks?
Beuk
160
Welke boomsoort groeit het best op lemige bodems. Niet te zuur en te nat en heeft matig verteerbaar strooisel? Douglas, Berk, lariks, Eik?
Douglas
161
Wat is GEEN kenmerk van grove den? Pionierboom, Groeit niet goed op natte bodems, concurrentie krachtig, maakt dikke strooisellaag?
Groeit niet goed op natte bodems
162
Vroeger werd er veel vlaktewijs geplant. Tegenwoordig meer in: Groepen, vierkantsverband, Driehoeksverband, Stadparken
Groepen
163
Waarom is het belangrijk dat de genetische herkomst van plantmateriaal lokaal is? Exotenverspreiding tegengaan, Beter aangepast aan bodem en klimaat, Ziekteverspreiding te voorkomen, alle drie goed
Beter aangepast aan bodem en klimaat
164
Welke boom is de lichtboomsoort? Berk, haagbeuk, Iep, Douglas
Berk
165
Waarom wordt er tegenwoordig gebruik gemaakt van winterlinde in de verjonging? Tegenwoordig schaarse soort, Goede houtkwaliteit, Goed verteerbaar blad, Niet gevoelig voor wildschade
Goed verteerbaar blad
166
Welke vraatgrens wordt aangehouden voor ree? 2; 2,5 ; 0,8 ; 1,2?
1.2m
167
Waarom is de afgelopen decenia gekozen voor hogere wildstanden? A) veranderde opvattingen over wildspotten, B meer werk voor jagers, c Ecologisch evenwicht ontwikkelen D meer bosverjonging door wildschade
A) veranderde opvattingen over wildspotten,
168
Welke vorm van wildschade is het schadelijkst? Veegschade, Vraatschade, Schilschade, Schuurschade?
Schilschade
169
Op welke hoogte komt veegschade het meest voor? 0-50, 100-150 , 50-100, 150-200cm?
50-100cm
170
Welke bomen zijn gevoelig voor veegschade? A) Lariks, eik beuk ; B) Berk douglas Fijnspar; C) Grove den douglas eik; D) Douglas, grove den Lariks
D) Douglas, grove den Lariks
171
Ruimingspistes zijn een voorbeeld van: A) Systematische stamtalreductie, B)Zuivering positief C) Uitdunning D) Zuivering (negatief)
A) Systematische stamtalreductie
172
Wat zijn de doelen van negatieve zuivering? Kies er 2: A) Het verhogen van houtkwaliteit van de gewenste boom B) Verwijderen van ongewenste bomen uit de opstand C) verbeteren toegankelijkheid gebied D Verbeteren van stabiltiet van de opstand
A) Het verhogen van houtkwaliteit van de gewenste boom B) Verwijderen van ongewenste bomen uit de opstand
173
Wat is het voordeel van individuele bescherming tov rasteren? A) Goedkoper in grote hoeveelheden B) Toegankelijk voor wild C) minder arbeidsintensief bij plaatsing, D dat geeft een aantrekkelijk beeld voor bezoekers
B) Toegankelijk voor wild
174
Vanaf welke H/D verhouding wordt een boom als onstabiel gezien? 60,80,100,120
80
175
Een veelgebruikte beheermaatregel in het bos is het ringen van bomen. Hierbij wordt de boom niet omgezaagd, maar wordt een deel van de bast van de boom verwijderd. Doel is om daarmee het transport van de wortels naar de kroon in stand te houden, terwijl het transport in tegengestelde richting wordt verhinderd. Hierdoor worden de wortels langzaam uitgeput. Als dit het doel is, welk weefsel moet je dan bij deze ingreep in ieder geval in tact houden? a. Het kernhout b. Het bastweefsel c. Het spinthout d. Het floëem
c. Het spinthout
176
Bomen variëren in de hoeveelheid licht die ze doorlaten, geef de percentages voor een schaduwboom en een lichtboomsoort
Schaduwboomsoorten laten ± 10 % licht door, Lichtboomsoorten laten 20-30% door
177
Welke 2 soorten berk zijn er?
Ruwe berk (Betula pendula) en zachte berk (Betula pubescens)
178
Wat maakt de berk een pioniersboom
Ze stelt geringe eisen aan groeiplaats, hoge tolerantie tegen weersextremen, hoge productie van liche zaden, snelle jeugdgroei
179
Welke berk is beter geschikt voor echt vochtige natte en arme groeiplaatsen
zachte berk
180
Hoe oud wordt een berk
80-120 jaar, zelden berikt een boom 100 jaar met een gezonde stem
181
Wanneer wordt de maximale hoogte bereikt van de berk?
10-20 jaar, vanaf 60 jaar stopt de hoogte groei bijna volledig
182
Wat is de volume aanwas van de berk
10m3/ha/jr op goede grond, gemiddeld 6.3
183
Hoe verjongt Berk? Noem de 4 eigenschappen/voorwaarden.
Berk verjongt makkelijk middels natuurlijke verjonging on een licht scherm of open terrein. Zaad dient wel de bodem te bereiken. Berk verjongt moeilijk onder berk. Wilddruk kan een probleem zijn
184
Hoe groot wordt de Beuk (Fagus Sylvatica)
Op rijke bodems 50m
185
Wat zijn de 5 voorwaarden voor een beuk om zicht goed te ontwikkelen?
1) groeit het best op diep doorwortelbare leembodems 2) grondwater niet hoger dan 1.5m onder mv 3) niet sterk wisselende grondwaterstanden 4) geen sterk verdichte bodem 5)Bodems moet niet te zuur en niet te arm zijn
186
Hoe wordt de beuk bestoven? Wanneer bloeit de beuk
Windbestuiver, bloeitijd eind april na uitlopen bladeren
187
Wanneer bereikt de beuk zijn max volume aanwas en hoe lang blijft de aanwas gelijk
50 jaar tot 100 jaar
188
Wat zijn nog meer kenmerken van de beuk mbt strooisel en onderbegroeing?
Slecht verteerbaar strooisel, weinig onder groei, mengen is mogelijk met haagbeuk, winterlinde, douglas, lariks, gewone esdoorn, amerikaanse eik, fijn spar en zilverspar
189
Hoe scoort de beuk mbt biodiversiteit
Beuk scoort minder goed, minder ongewervelden, door schaduw weinig ondergroei (lage plantenrijkdom) alleen paddenstoelenrijk dom groot. Bij monumentale bodem wel belangrijk voor vogels en vellermuizen en schimmels, korstmossen en mossen
190
Hoe verjongt de beuk zich?
vanaf 60 jaar zaden produceren. tussen 80-140jaar zaadproductie het hoogst, tot 200 jaar levert nog voldoende zaad.
191
Hoe kan de beuk geholpen worden bij verjonging
Kleine gaten in het kronendak zijn voldoende voor natuurlijke verjonging, liefst difuus licht. kan ook onderplant worden gezien schaudwverdragend vermogen.
192
Welke eisen stelt de boomhazelaar (Corylus colurna) aan zijn standplaats
1) Is bodem vaag en droogtetolerant, stelt weinig eisen, groeit zowel op voedselrijk als voedselarm, vochtig tot droog , licht zuur tot licht basisch. Kalkrijk met een pH tussen de 5.5 tot 8 meest optimaal. Weinig gevoelig voor vorst. 2) Bodems met inudatie of stagnerend water of wisselende waterstanden zijn ongeschikt!
193
Boomhazelaar komt van nature voor in menging met beuk, haagbeuk, eik, gewone es, esdoorn, linde zoete kers, elsbes en tamme kastanje. hoe heet zo'n boomsoort
Opvolgersoort
194
Hoe hoog wordt de boomhazelaar en welke diameter kan hij bereiken
30 meter, 50-60cm
195
Wat is de licht behoefte van de boomhazelaar
Halfschaduwsoort, vooral jonge boompjes kunnen onder dichter kronendak gedijen. Op arme bodems meer lichtbehoeftig
196
Wanneer is de groei bij de boomhazelaar het sterkst en hoe oud kan hij worden
20-40 jaar. 400 jaar
197
Waardoor is de boomhazelaar goed bestand tegen windworp
Door zijn diepe wortelstelsel, penwortels tot 3-4m diep en volwassen bomen zelfs ook hartwortelstelsel met laterale wortels van 15-18m lang breder dan de kroon.
198
Hoe scoort de boomhazelaar mbt biodiverisiteit
Strooisel makkelijk afbreekbaar, veel diersoorten op de hazelaar, stuifmeel en nectar voedselbron voor bijen. Noten worden door de gaai, bosmuis en eekhoorn verspreid.
199
Noem een aantal kenmerken voor de verjonging van boomhazelaar
1 verjongt uit zaden 2) maakt zaden van 10-15 jarige leeftijd elke 3-4 jaar goede zaadafetting 3) kieming vindt plaats na 1.5-2 jaar rijping 4) zaden hebben minerale grond nodig, liefst zonder kruidlaag 5) verjongt onder scherm 6) gevoelig voor wilddruk/wildschade 7) in jonge fase gevoelig voor vraat muizen hazen
200
Wat zijn de standplaatsen voor zomer eik (Quercus robur) en winter eik (Quercus petraea)?
Zomereik alluviale vlaktes, voedselrijk. Wintereik armere en hogere standplaatsen. Wintereik verdraagt langere en extremere droogteperiodes dan zomereik, en is meer schaduwverdragend.
201
Hoe snel ontwikkelt de eik zich
Rond 20 jaar maximaal in hoogte, volumeaanwas 40-50 jaar hoogste punt. Tussen 80-100 jaar is de gemiddele aanwas maximaal. Vruchten na 50-80jaar.
202
Hoe verjongt een eik zich
met natuurlijke verjonging weinig ervaring in NL. vaak aanpant. laatste jaren vaak in kloempen.
203
Noem een de kenmerken van de Douglas (Pseudotsuga menziesii) in relatie tot groei en schaduw/licht
Snelgroeiend halfschaduwboomsoort, in jeugd verdraagt hij nog veel schaduw daarna neemtlichtbehoeft toe
204
Welke eisen stelt de douglas aan zijn standplaats?
Kan op veel gronden groeien, niet te arm en redelijke vochtvoorzieining. Zeer geschikt op goed gedraineerd zand. vocht behoeft niet hoog. Ongeschikt zijn kalkrijke bodems en zware klei en hoge grondwaterspiegels
205
Hoe verhoudt de douglas zich tot biodiversiteit?
Is een exoot, maar geliefd als horstboom bij roofvogels, ook geliefd bij kruisbek. Belangrijk voor schimmels en paddenstoelen. Strooisel slecht afbreekbaar
206
Wanneer bereikt de douglas zijn hoogte piek, tot wanneer volume aanwas en vanaf wanneer draagt hij kegels
20 jaar hoogte piek, aanwas tot 75 jaar, vanaf 30 jaar kegels.
207
Wat zijn de voorwaarden van verjonging bij de douglas
Verjongt eenvoudig onder eingen scherm, voorwaarde geen te sterk concurrende kruid-en struiklaag. Jonge douglas is gevoelgi voor vorst en bestraling van winterzon door transipiratie. Verjonging doorom het beste onder een scherm
208
Welke eisen stelt de grove den (Pinus sylvestris) aan zijn standplaats
Pionier en lichtboomsoort, weinig eisen aan standplaats en klimaat. Alleen verdicht bodems ongeschikt en te kalkrijk kans op wortelrot hoger. Grove den heeft wenig nodig.
209
Beschrijf de groei van de grove den
Korte jeugdfase met een vroege piek in hoogte en volume aanwas tot 30 jaar. maximale hoogte groei 10-15 jaar. Gemiddeld volume aanwas is na 60 jaar over hoogte punt heen. Grove den kan wel 300 jaar oud worden ondanks pioniers boom. Uitzonder zelfs 600 jaar.
210
Beschrijf de kenmerken van verjoning bij grove den
Vanaf 30-40 jaar zaad te produceren, bloeit in mei-juni. Zaadval tot 40m afstand. Natuurlijke verjonging eist open liefst minerale bodem
211
Welke drie soorten Lariks komen voor in NL
Japanse lariks (Larix Kaempferi) Europese lariks (Larix decidua) Hybride lariks (Larix x marschlinsii syn. & larix eurolepsis)
212
Welke standplaats eisen heeft de lariks?
Japans > goede vochtvoorziening, weinig voedsel eisen Europese > goede rijkere gronden, verkiest lemige bodems, goede vochtvoorziening. Pseudogley en kleibodems zijn ongeschikt, idem hogere grondwaterstanden Hybride > minder eisen dan japanse en europese. Ideaal zijn diepe vochte en goed gedraineerde gronden
213
Beschrijf de groei van de Lariks
Pioniersboom, hoge lichtbehoeft en heeft snelle jeugdgroei met zeer vroege piek en snelle afname in groeisnelheid. Hoogte grois is maximaal 10-15jaar. Maximale aanwas piek rond 25 jaar
214
Hoe scoort de lariks mbt biodiversiteit?
Strooisel slecht verteerbaar, vormt dikke zure laag van ruwe humus. Lariks is populaire horstboom en zaad vormt voedsel voor vogels. Door lichtdoorlatende kroon laat de lariks ingroei van mengboomsoorten toe.
215
Hoe verjongt Lariks?
Lariks bloeit in maart,voordat naalden uitlopen, dragen mannelijke en vrouwlijke bloemen. Zaad rijpt in sept-okt. Draagt zaad vanaf 15-20 jaar. Lariks verjongt alleen bij voldoende licht en op minerale bodem.