Britse Rijk - samenvatting geschiedenissite Flashcards
(38 cards)
Wat zijn de drie belangrijke ontwikkelingen die Britse avonturiers motiveerden om een nieuwe route naar Azië te vinden?
De drie belangrijke ontwikkelingen zijn de heroriëntatie op de klassieke oudheid, de hernieuwde wetenschappelijke belangstelling en de kolonisatie van Amerika.
Flashcard 2:
Wat kenmerkte de Renaissance in Europa?
De Renaissance in Europa werd gekenmerkt door een hernieuwde interesse in klassieke schrijvers en kunst.
Flashcard 3:
Waarom zocht de Engelse regering een mogelijke uitvalsbasis rond 1600?
De Engelse regering zocht een mogelijke uitvalsbasis om tegen de Spanjaarden te vechten.
Flashcard 4:
Welke gebieden werden voornamelijk gekoloniseerd door de Engelsen in Noord-Amerika?
De Engelsen richtten zich vooral op het noorden van Amerika, waar de eerste Engelse kolonisten zich vestigen.
Flashcard 5:
Wat waren de belangrijkste redenen voor Engelse kolonisatie?
De belangrijkste redenen waren de zoektocht naar goedkope landbouwgrond, religieuze onderdrukking en de mogelijkheid tot handel.
Flashcard 6:
Welke rol speelde de Turkse overname in de import van Aziatische producten?
De Turkse overname bemoeilijkte de import van Aziatische producten, zoals specerijen.
Flashcard 7:
Wat was de impact van de Engelse plantagekoloniën in het Caribische gebied?
De Engelse plantagekoloniën, zoals Barbados en Jamaica, maakten flinke winst door de verbouw van suiker, katoen en tabak.
Flashcard 8:
Waarom ontvluchtten Engelse religieuze minderheden Engeland?
Engelse religieuze minderheden ontvluchtten Engeland vanwege onderdrukking door de Anglicaanse Kerk.
Flashcard 9:
Wat zijn de kenmerken van de noordelijke en zuidelijke kolonies in Noord-Amerika?
De noordelijke kolonies waren vestigingskoloniën gericht op landbouw en handel, terwijl de zuidelijke kolonies zich ontwikkelden tot plantage-economieën.
Flashcard 10:
Wat leidde tot de opkomst van de Verlichting in de tweede helft van de 18e eeuw?
De opkomst van de Verlichting werd gedreven door de gedachte dat de wereld door middel van het verstand ‘beter’ kon worden.
Flashcard 11:
Hoe reageerden de Engelsen op hun vestiging in Amerika met betrekking tot de inheemse bevolking?
Er ontstonden oorlogen omdat de Engelsen zich vestigden en grote stukken landbouwgrond afpakten van de Indianen.
Flashcard 12:
Wat gebeurde er met de inheemse bevolking als gevolg van de Engelse vestiging?
De inheemse bevolking werd verdreven naar het Westen en er werden enkele miljoenen uitgemoord door oorlogen en geïmporteerde ziekten.
Flashcard 13:
Wat was het cruciale idee van volkssoevereiniteit in Amerika?
Het idee van volkssoevereiniteit hield in dat de Amerikaanse koloniën officieel van de koning van Engeland waren, wat leidde tot de eis voor politieke vertegenwoordiging.
Flashcard 14:
Hoe was de rol van slavernij in de zuidelijke plantagekoloniën?
In de zuidelijke plantagekoloniën werkten slaafgemaakten in grote groepen op suiker- en katoenplantages.
Flashcard 15:
Wat leidde tot de opkomst van het abolitionisme in de loop van de 18e eeuw?
In verlichte en sommige christelijke kringen groeide het abolitionisme, wat leidde tot een verbod op de slavenhandel.
Flashcard 16:
Wat was het gevolg van het slavernijverbod in 1833 voor de economische situatie op Barbados en Jamaica?
Het slavernijverbod leidde tot een economische neergang op Barbados en Jamaica.
Flashcard 17:
Wat deed de Royal African Company (RAC) om aan de vraag naar slaafgemaakten te voldoen?
De RAC vaarde met vuurwapens, sierraden en dure kleding naar de Westkust van Afrika en kocht slaafgemaakte Afrikanen.
Flashcard 18:
Welke producten maakten deel uit van de derde tak van de driehoekshandel?
De derde tak van de driehoekshandel omvatte luxe-producten zoals suiker, katoen, tabak en cacao.
Flashcard 19:
Wat gebeurde er in 1776 onder de kolonisten in de 13 Engelse koloniën?
In 1776 kwamen kolonisten in opstand tegen de Engelse koning en riepen de onafhankelijke Verenigde Staten van Amerika uit.
Flashcard 20:
Wat benadrukte het verdrag van Allahabad in 1765?
Het verdrag van Allahabad markeerde het begin van het Britse rijk in India.
Flashcard 21:
Wat was de rol van de East India Company in India?
De East India Company breidde haar macht over India uit en probeerde India winstgevend te maken voor Engeland.
Flashcard 22:
Wat waren de belangrijkste exportproducten van India onder Britse controle?
India produceerde ruwe katoen die naar Engeland werd geëxporteerd en daar in fabrieken werd verwerkt tot katoenen stoffen.
Flashcard 23:
Wat was de impact van de industriële revolutie op de sociale structuur in Engeland?
De industriële revolutie leidde tot de opkomst van een nieuwe sociale tweedeling: kapitalisten en arbeiders.
Flashcard 24:
Hoe veranderde Londen in de 19e eeuw ten opzichte van zijn wereldwijde rol?
Begin 19e eeuw veranderde Londen van de werkplaats van de wereld naar het financiële hart van de wereld.
Flashcard 25: