vragen - britse rijk Flashcards
(17 cards)
Wat waren de verschillende oorzaken voor de Britten om aan het einde van de 16e eeuw naar Amerika te trekken:
- De Britse regering zocht naar een uitvalbasis tegen de Spanjaarden (politiek);
- Ondernemers hoopte er goud en zilver te vinden (economisch);
- Sommige vluchtte vanwege hun geloof, en in Amerika geloofsvrijheid te vinden (sociaal-cultureel).
Hoe leidde de kolonisatie van Noord-Amerika tot grote sterfte onder de oorspronkelijke bevolking:
- De Engelsen namen ziektes mee waartegen de bevolking geen weerstand had;
- Er ontstonden al snel conflicten over wie de eigenaar was van bepaalde gebieden, veel Indianen overleefden deze oorlogen niet.
Welke twee koloniën waren er in Noord-Amerika:
- Vestigingskoloniën, deze koloniën waren gericht op landbouw, nijverheid en handel. Hier kwamen vooral gezinnen terecht die een nieuw begin wilde;
- Plantage-economieën, deze koloniën waren gericht op winst maken, door op grote schaal verbouwen. Hier werd veel aan slavernij gedaan en regeerde rijke witte mannen.
De Britse koloniën vielen onder het bestuur van de Britse overheid. Waarom kwam daar in de loop van de 18e eeuw meer verzet tegen:
- Veel kolonisten voelden geen band meer met moederland;
- Ze vonden het oneerlijk dat ze belasting moesten betalen, maar niet werden vertegenwoordigd in het Britse parlement;
- De kolonisten kwamen in aanraking met ideeën over de verlichting.
Met welke drie verlichtingsideeën kwamen de kolonisten in aanraking, waardoor ze in de loop van de 18e eeuw meer verzet toonde:
- Trias politica: de overheid moet een scheiding hebben tussen het maken van wetten, de uitvoering van wetten en de rechtspraak;
- Volkssoevereiniteit: de macht van de overheid berust op de wil van het volk;
- Natuurlijke rechten: mensen bezitten van nature rechten, die niet van hen afgenomen mogen worden (vrijheid en recht op leven).
Voor welke kleine groepen gold gelijkheid in Amerika lange tijd niet:
- Vrouwen (geen politieke invloed);
- Mensen met weinig geld (geen politieke invloed);
- Afro-Amerikanen (golden geen principes, meeste leefde als slaven).
Wat waren de functies van de factorijen die door de EIC in het Mogolrijk werden gevestigd:
- Engelse en inlandse handelaren deden er zaken met elkaar;
- De EIC kon hier haar handelswaren opslaan.
Eerst waren de Engelsen alleen economisch geïnteresseerd in India, maar later ook op politiek gebied. Waarom was dat:
- Er waren politieke strubbelingen in het Mogolrijk, waardoor de positie van de Mogolvorsten begon te verzwakken;
- Engelsen voelden zich bedreigd door de aanwezigheid van andere Europese handelscompagnieën.
Van welke politieke en militaire middelen maakte de Britten gebruik om grip te behouden op hun macht:
- Ze beschermde haar bezittingen met eigen legers, waarin Indiase soldaten vochten onder leiding van Britse officieren: het Brits-Indische leger;
- Tegen dreigingen van andere Europese landen op zee kreeg de compagnie steun van de Royal Navy, de Britse koninklijke oorlogsvloot.
Wat waren de gevolgen van modern imperialisme tijdens de kolonisatie van India door de Britten:
- In India werden plantages ingericht voor de productie van handelsgewassen;
- De import van fabrieksproducten betekende grote concurrentie voor de Indiase huisnijverheid.
Hoe wisten de Britten gedurende de 19e eeuw hun macht over India te verstevigen:
- Ze legde nieuwe (spoor)wegen aan, zo konden ze gebieden op lokaal niveau beter beheersen;
- De opkomst van stoomschepen zorgde voor snellere verbinding met moederland, en door de aanleg van het suezkanaal, hoefden schepen niet langer om Afrika heen te varen;
- De Engelsen voerden hun eigen Engelse taal en onderwijs- en rechtssysteem in.
Er werd door de leden van het INC gestreefd naar emancipatie. Waarom gaven de Britten hier niet aan toe:
- Ze wilde een grootmacht blijven, en behielden graag de controle;
- Door hun politieke, militaire en economische voorsprong zagen zij zichzelf als superieur.
Door de industriële revolutie werden producten niet meer met de hand gemaakt, maar met machines. Wat waren de aanjagers hiervan:
- Nieuwe uitvindingen die het mogelijk maakte om op grotere schaal te produceren (stoommachine, spinning jenny);
- Door een sterke bevolkingsgroei groeide de vraag naar fabrieksproducten en waren er meer goedkope arbeiders beschikbaar.
Waarom vond er bevolkingsgroei plaats in de tijd van de industriële revolutie:
- Verbetering in landbouw, waardoor er meer voedsel beschikbaar kwam;
- Nieuwe medische verbeteringen, waardoor mensen langer leefden.
Op welke drie manieren speelde de koloniën in het Britse Rijk een rol in de industrialisering en de economische ontwikkeling in het thuisland:
- De plantages waren belangrijke leveranciers van grondstoffen, deze konden in de Britse industrie tot producten worden verwerkt;
- Ondernemers investeerde de winsten uit deze koloniën weer in Groot-Brittannië;
- De koloniën waren een goede afzetmarkt voor de producten uit Groot-Brittannië.
Wat waren de economische gevolgen van de wereldhandel en de industrialisatie:
- De markt in Groot-Brittannië was gevoeliger voor gebeurtenissen elders in de wereld;
- De aarde van het kapitalisme veranderen. Het ging van een handelskapitalisme (schepen en goederen) naar een industrieel kapitalisme (fabrieken en machines).
- De rol van de overheid veranderde in de economie. Ondernemers wilde een liberale markteconomie. De Britten keurde dit echter af.
Welke nieuwe sociale klassen ontstonden er:
- De rijke industriële ondernemers;
- De arme fabrieksarbeiders.