C1 POP's Flashcards
(39 cards)
capita covaci
- POP: persistente organische polluenten
- NPOPs: nt-persistente organische polluenten
- RAV: residu-analyse in voedingswaren
- VVA: vetten, vocht en aroma’s
2 soorten ctn
voedselctn
milieuctn
soms dunne lijn tss: milieuctn: in lucht door bvb verbrandingsoven -> neerslag van stof op gras -> koe eet gras (gras is nu een voedselctn voor de koe) -> mens eet koevlees (koevlees is voedselctn voor mens)
toxicant (toxine)
toxische substantie geproduceerd door mens of ontstaan als bijproduct bij productie van een ander product geproduceerd door de mens
toxische effecten
de gezondheidseffecten die een toxine (ctn, polluent, toxine) veroorzaakt
toxische symptomen
de signalen die de aanwezigheid ve specifieke ctn verraden.
van wat hangt toxiciteit van toxine af?
1 CHEMISCHE STRUCTUUR
vb: schildklier T3 en T4: z benzeenringen met 3 of 4 jood eraan. Als dan een mol met gelijkaardige chem str komt, heeft deze mogelijkheid de ftie over te nemen (en zo toxisch te z). Bvb 2 benzeenringen met 3 of 4 broom eraan.
2 MATE VAN BLOOTSTELLING
-> acute blootstelling: plotse grote dosis (chem bom bvb)
-> chronische blootstelling: dagelijkse (kleine) hoeveelheid
3 TIJD VAN BLOOTSTELLING
bvb prenataal postnataal: andere werking v toxine
4 MANIER VAN BLOOTSTELLING
->meteen in bloed: veel minder afbraak v toxine en meteen toegang tot hersenen en hart (intraveneuze injectie, dermaal, inhalering (longen -> alveolen -> capillairen) (stoffen in gasfase)
-> eerst via SVS: eerst afbraak van toxine (in bepaalde mate) in maag (zuur milieu) en lever (detoxificatie) (orale inname) (vaste stoffen)
5 FYSISCHE VORM TOXINE
-> vast (dan eerder orale inname en dus via SVS)
-> vloeibaar (dan eerder dermaal en dus meteen in bloed)
-> gas (dan eerder inhalering en dus meteen in bloed)
6 GEZONDHEID EN GENETISCHE SAMENSTELLING V INDIVIDU die blootgesteld w aan toxine
3 belangrijkste parameters om TDI te berekenen
*TDI:
tolerable daily intake
hoeveel ve bep stof een individu kan innemen zonder gezondheidseffecten te verwachten.
1 DOSE THRESHOLD
= minimale hoeveelheid ve substantie die gezondheidseffecten zal veroorzaken
-> gelinkt aan toxiciteit: stof toxisch vanaf moment dat deze hoeveelheid overschreden w (dus boven dose threshold komt)
2 NO(A)EL
no observed (adverse) effect level
= hoogste hoeveelheid ve stof die gn nadelige (toxische) effecten veroorzaakt (adverse=nadelig)
3 LO(A)EL
lowest observed (adverse) effect level
= laagste hoeveelheid ve substantie die nadelige (waarneembare) effecten veroorzaakt
(dose threshold ligt tss LOAEL en NOAEL)
voorbeeldexperiment om LOAEL te bepalen
*LOAEL
lowest observed adverse effect level
= laagste hoeveelheid ve substantie die een waarneembaar nadelig effect veroorzaakt bij een individu
*ratten aan toenemende concentratie van toxine blootstellen -> op bep moment zien we effect(en) (bvb verstoord hartritme) -> deze concentratie (= 1e concentratie waarbij we effect zien) is de LOAEL (lowest observed adverse effect level)
NPOP’s en andere voedseltoxines (zonder pop’s, metalen en org metalen) (opsomming)
PPP maakt gn vooruitgang en verstoort zelfs mijn cyclus
- > p: pesticiden
p: PAK’s
p: planttoxines
m: mycotoxines - > g: geneesmiddelen, hormonen en drugs
v: voedingsadditieven - > e & v: endocriene verstoorders
z: zeevruchten toxines
m: migranten v voedselverpakkingen
c: ctn van voedselverwerkinging - > : NPOP’s
rest: overige voedselctn
pesticiden
pesticiden zijn geen ttoppcombo's g: glyfosaat n: natuurlijke insecticiden t: triazines t: thiocarbamaat o: organofosfaat p: phenoxyesters p: pyrethroiden c: carbamaat (carbamaat en thiocarbamaat. glyfosaat en organofosfaat)
endocriene verstoorders
abp’s
a: alkyl-fenolethoxylaat
b: bisfenol A
p: phthalaten
Mycotoxines
Avocado En Citroen Of Toch liever ZeeForel met Pate? (of: Avocado mET Citroen OF met ZeePaard?) A: alfatoxine E: ergot akaloide T: tricothecenen C: citrinine O: ochratoxine A F: fumonisine Z: zearalenon P: Patuline
planttoxines
100 CC LijkT Grappig, Tis Fugly. c: coumestanen c: cyanogenische glycosides l: lignanen t: toxische AZ G: glucosinolaten t: toxische VZn f: flavonoiden
zeevruchtentoxines
mensen zijn Dom Oesters Te Pakken in een restaurant
d: domoisch zuur
o: okadaisch zuur
t: tetrodoxine
p: PSP-toxines
ctn v voedselverwerking
acrylamide
fyto-oestrogenen
onderdeel vd planttoxines
1 flavonoiden
2 coumestanen
3 lignanen
types voedselctn
1 METALEN Pb (lood), Zn, Hg, Cd 2 ORGANOMETALEN methyl Hg, alkyl Pb -> Cketen aan metalen -> z toxischer dan metalen zelf, omdat ze door organische component (cketen) makkelijker doorheen celmembr kunnen 3 POP's = persistente organische polluenten -> organochlorine substanties ->organobromine substanties ->organofluorine substanties 4 NPOP's -> pesticiden -> endocriene verstoorders -> geneesmiddelen, drugs en hormonen 5. OVERIGE VOEDSELCTN
Stockholmconventies
= vastleggen welke stoffen als POP’s gezien w
- 2001: dirty dozen
- meeste met halogeen
- 2001 = laat
- twaalf stoffen, waaronder:
- > DDT
- > PCDD’s
- > PCBF’s
- 2009: + 9
- 8 jaar later
- 9 nieuwe POP’s, meeste ook weer met halogeen erin
- 2011 - 2013: + 2
- 2 jaar later
- 2 nieuwe POP’s
- 3 voorgestelde pops
bepalende eig om chemische stof als POP te benoemen
Peanut Butter ‘N Tjelly
1 PERSISTENTIE (T1/2)
- lange halfwaardetijd maakt een POP een POP: hoge weerstand tegen chemische en biologische afbraak bvb DDT: duurt 7 jaar eer concentratie tot helft is afgebroken ( paracetamol: 2 tot 4 uur)
2 (BIO)ACCUMULATIE
- stof is POP wanneer het eerder VEToplosbaar is en zich dus opslaat in vetweefsel.
- dieren hoger in voedselketen hebben hogere concentratie ctn want vis met concentratie ctn in zich w opgegeten door andere vis die hoger in voedselketen staat en wij eten deze vis op die de concentratie vh ctn v vorige vis en van zichzelf bevat (= hoge concentratie v ctn heeft de vis die wij opeten in zich) ((Doordat slecht H2O-oplosbaar (aka goed vetoplosbaar), zal de concentratie vd substantie in de jager groter zijn dan in de prooi)
- Accumulatie: opstapeling (opslag na opslag na opslag) van chem stof (POP) in milieu en levende wezens (= magnificatie)
3 NADELIGE EFFECTEN
(wanneer stof verschillende effecten heeft en deze zijn nadelig, zal het sneller tot POP vernoemd w)
4 TRANSPORT OVER LANGE AFSTAND
= mogelijk => POP
- wanneer stof in dier gevonden w dat nt eens in buurt van bron v stof leeft, wil dit zeggen dat transport over lange afstand mogelijk is voor deze stof. Dit maakt de stof extra gevaarlijk (het kan gedurende het hele transport overleven (oa door lange halfwaardetijd) én het kan op de nieuwe plek overleven en het milieu en de dieren contamineren)
- transportvectoren: lucht, water, vogels! (migreren en sterven of kakken op andere plek -> in kak of karkas zit de ctn)
transport van POP’s
*globale distillatie
meest geaccepteerde theorie
algemeen concept: door wind verspreid, door regen neerslag v stof, opdroging zorgt voor verspreiding
enkele begrippen:
- latitude: waar we ons bevinden, horizontaal gezien
-> hoge latitude: noord- en zuidpool
-> lage latitude: rond de evenaar
-> middenlatitude: ertss
- volatiliteit: beweeglijkheid ve stof
- depositie: neerslag ve stof
=>
KLEINE MOL:
*volatiliteit:
-lager bij lage latitude (kleinere beweeglijkheid v stof rond de evenaar)
-hoger bij hoge latitude (grotere beweeglijkheid v stof rond noord- en zuidpool)
*neerslag:
- hoger bij hoge latitude (meer neerslag v stof rond noord- en zuidpool) -> reden: minder verdamping
- lager bij lage latitude (minder neerslag v stof rond evenaar) -> reden: hier meer verdamping v stof (ipv neerslag)
-middenlatitude: afhankelijk van seizoenscyclus meer of minder neerslag en minder of meer verdamping.
ZWAARDERE MOL
*grasshopping: w even meegenomen door wind, maar slaan snel terug neer (door zwaarte). Gaan dus nt grote afstand afleggen in 1x.
Grasshopping
- term van globale distillatie (transport van POP’s
- van toepassing op grote (zwaardere) mol
- = mol w even meegenomen door wind, maar slaan al snel terug neer (door zwaarte), ze leggen dus nooit in 1x een grote afstand af (uiteindelijk kunnen ze wel een hele afstand aggelegd hebben,maar duurt aanzienlijk langer dan kleinere mol)
organochlorine ctn: bronnen
Dioxine: brand (afvalovens, crematoria, bosbrand, (metaalindustrie)…)
PCDD en PCDF:
-idem dioxine: brand
- in belgie: koolindustrie!, sinteren (poeders samenvoegen)
- in japan: afvalovens!
PCB: als olie in condensators en transformers
OCP: pesticide
=> mens komt hiermee in contact: door voedselketen, lucht (-> inademing), door ermee te werken (mensen die transformers moeten afbreken, die met pesticiden werken die OCP bevatten), door water, door stof…
organochlorine ctn: toxiciteit
*Dioxine, PCDD en PCDF: planaire str
-> Ah-receptor blokkeren
T1/2 = 3 tot 9 jaar in mens (= lang!)
*PCB:
-> dioxinegelijkende: planaire str
-> nt dioxine gelijkende: gn planaire str
–> neotoxiciteit
T1/2 = 3 jaar
*OCP’s:
-> HCH, chlordanen en HCB:
–> hebben veel isomeren -> verhoogde kans op blootstelling => toxiteit verhoogt
-> DDT:
–> vetoplosbaar en zeer persistent (blijft leven)
! hoe meer chloor stof bevat, hoe moeilijker ie w gemetaboliseerd
organochlore ctn: episodes vergiftiging
GROTE EPISODES (3)
- Vietnam: TCDD, herbiciden
- Belgie: 1999: dioxine- en PCB-crisis (beide (PCB als olie) in diereneten)
- Wereldwijd: PCDD en PCDF in diereneten
KLEINE EPISODES (wereldwijd) (2)
- 2002: PCB-voeder aan kippen
- 2006: HCL (gecontamineerd met dioxine) gebruikt voor gelatine
EPISODES VAN DAADWERKELIJKE VERGIFTIGING (3)
- Duitsland: werkers bezig met fenoxyherbiciden (extreme groei plant)
- Rusland: werkers bezig met fenoxyherbiciden
- Oekraine: president