Casus 4 Flashcards

1
Q

Markt

A

(= plaats waar vragers en aanbieders elkaar ontmoeten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Gezondheidszorgmarkt

A

(= plaats waar vragers en aanbieders naar/van zorg elkaar
ontmoeten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Markt voor het kopen van gezondheidszorg

A

(= gezondheidszorgmarkt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Verzekeringsmarkt

A

(= plaats waar vragers en aanbieders van/naar verzekeringen elkaar
ontmoeten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Gereguleerde concurrentie

A

(= concurrentie die door de overheid wordt gereguleerd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Antitrust

A

(= mededingingsrecht; recht met betrekking tot concurrentie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Marktstructuur en types

A

(= het geheel van factoren en omstandigheden waaronder
concurrentie plaatsvindt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Prijsbepaling

A

(= prijs bepalen bij een bepaalde hoeveelheid door de aanbieder)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoeveelheidsaanpassing

A

(= hoeveelheid aanpassen aan een bepaalde prijs door de
aanbieder)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Markt actoren

A

(= vragers en aanbieders)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Prijsmechanisme

A

(= prijzen reageren op tekorten en overschotten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Efficiëntie

A

(= gaat om het maximaliseren van baten met de beschikbare middelen of het
minimaliseren van kosten voor een bepaald niveau van baten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Pareto-efficiëntie/allocatieve efficiëntie

A

(= het punt waarop niemand kan winnen zonder dat iemand anders
slechter af is)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Zorgverleningsmarkt

A

(= de levering van zorg door zorgaanbieders aan zorgvragers)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Zorgverzekeringsmarkt

A

(= de levering van financiële zekerheid in ruil voor een premie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Zorginkoopmarkt

A

(= het inkopen van zorg door zorgverzekeraars voor hun verzekerden tegen
een bepaalde prijs)

17
Q

Marktwerking

A

(= het tot stand komen van een evenwichtsprijs voor een goed of dienst,
wanneer er een gegeven verhouding bestaat tussen vraag en aanbod)

18
Q

Goede marktwerking

A

(= vragers en aanbieders kunnen onafhankelijk van elkaar opereren en
zijn goed geïnformeerd over de prijs en de kwaliteit van de aangeboden producten of
diensten)

19
Q

Technische efficiëntie/operationele efficiëntie

A

(= een bepaalde output bewerkstelligen bij
minimale inputs)

20
Q

Productieve efficiëntie/economische efficiëntie

A

(= een maximale output bewerkstelligen bij
bepaalde kosten of een bepaalde output bewerkstelligen bij minimale kosten)

21
Q

Consumentenefficiëntie

A

(= iedere consument maximaliseert zijn/haar nut)

22
Q

Producentenefficiëntie

A

(= iedere producent maximaliseert zijn/haar winst)

23
Q

Edgeworth Box

A

(= een context om het idee van Pareto-efficiëntie duidelijk te maken)

24
Q

Eerste welvaartstheorema

A

(= een markt van volkomen concurrentie leidt tot Pareto-
efficiëntie)

25
Q

Tweede welvaartstheorema

A

(= vanuit een initiële verdeling kun je ervoor zorgen dat er
opnieuw Pareto-efficiëntie ontstaat)

26
Q

Concurrentie op de markt

A

(= wanneer aanbieders direct met elkaar concurreren om de vraag
van consumenten)
Bijvoorbeeld volkomen concurrentie

27
Q

Concurrentie om de markt

A

(= wanneer aanbieders vooraf met elkaar concurreren om een concessie te verkrijgen)
Bijvoorbeeld monopolie

28
Q

Aanbestedingsveiling

A

(= objectieve beoordelingscriteria)

29
Q

Vergelijkende toets

A

(= objectieve beoordelingscriteria met subjectieve beoordelingscriteria)

30
Q

Benchmarking

A

(= periodiek vergelijken van prestaties van aanbieders)

31
Q

Maatstafconcurrentie

A

(= periodiek vergelijken van prestaties van aanbieders waaraan
financiële consequenties worden verbonden)