CGT Flashcards

1
Q

Wat zijn de belangrijkste onderdelen van de cognitieve gedragstherapie?

A

Probleemgedrag analyseren (denkfouten) en daarna aanpassen dmv correctieve leerervaringen (gedragsexperimenten)

Cognitief - Denkfouten onderzoeken en uitdagen

Gedrag - experimenteren met nieuw gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem een aantal kenmerken van gedragstherapie

A

Gericht op gedragsverandering

Actief, transparant en doelgericht
Evidence based

Correctieve leerervaringen
exposure en uitdagen denkfouten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Belangrijkste grondleggers huidige CGT?

A

Ellis -> RET
Beck -> cognitieve therapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is conditionering en welk vormen zijn er?

A

Alle gedrag is aangeleerd in interactie met de omgeving. Leermodel.

Klassiek -> Gedrag uitlokken (door betekenisverlening aan stimulus -> Pavlov)

Operant -> Spontaan gedrag belonen/bestraffen. Skinner.

Vicarious learning -> imitatie, leren door kijken naar anderen

Regelgeleid leren -> instructies en verwachtingen vooraf bepalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Overeenkomsten PMT en CGT?

A

Activatie

Gedragsexperimenten

Relaxatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het ABCD(E) model en van wie?

A

ELLIS (REBT)
Niet trigger zelf maar eigen overtuigingen (belief) leidt tot emotie en gedrag.
Overtuigingen zijn vaak onbewust en irrationeel (Freud)
Problem = not the problem
In therapie experimenten verzinnen om denkfouten uit te dagen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de invloed van Ellis op CGT?

A

ABCD model en BELIEF SYSTEM

Mens is sociaal dier en interpreteert omgeving vanuit onbewuste (irrationele) overtuigingen.
Kan zijn: afhankelijk van anderen voor zelfacceptatie

Uitdagen zelfondermijnende gedachten (beliefs) = voorwaarde voor gedragsverandering

Kernprobleem = over- of onderreageren op bep. gebeurtenissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn contra-indicaties voor (C)GT?

A

Niet in de realiteit staan
Ernstig verstandelijk beperkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de invloed van Beck op CGT?

A

Grondlegger COGNITIEVE THERAPIE

COGNITIEVE SCHEMA’S bepalen waarneming van zelf en anderen.
Kunnen DENKFOUTEN bevatten.

Berust ook op fantasie (zie Freud)

Angstprikkel -> schema wordt getriggerd -> denkfout is van invloed op informatieverwerking

BIAS (systematisch denkfouten) achterhalen en uitdagen is basis voor therapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Noem een aantal systematische denkfouten

A

Willekeurig afleiden

Selectief abstraheren

Overgeneraliseren

Magnificeren/minimiseren

Personificeren

Dichotoom denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is willekeurig afleiden

A

Conclusie trekken zonder bewijs/aanleiding

NIVEA (niet invullen voor ander)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is selectief abstraheren

A

aanleiding wordt gezien als bewijs voor negatieve overtuiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is overgeneraliseren

A

incident wordt regel
1 onaardige man -> mannen zijn onaardig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Voorbeelden bij magnific. en minimis.

A

verkeerde bal gooien -> wereld vergaat
compleet uitflippen -> ik irriteerde me alleen even

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is personificeren

A

Onterecht op jezelf betrekken (vaak bij cluster C)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welk cognitieve misinterpretatie hoort bij:

Depressie

A

Te negatieve interpretatie van zelf, ervaring en wereld

17
Q

Wat is dichotoom denken

A

zwart wit denken (pubers)
Als dit sterk wisselt: bipolair/borderline

18
Q

Welk cognitieve misinterpretatie hoort bij:

Angst

A

Perceptie van gevaar is gebaseerd op valse aannames en overdrijving

19
Q

Welk cognitieve misinterpretatie hoort bij:

Fobie

A

Iets specifieks gevaarlijker inschatten dan het is

20
Q

Welk cognitieve misinterpretatie hoort bij:

Paniekstoornis

A

Catastrofale misinterpretatie van lichaamssignalen / ervaringen

21
Q

Welk cognitieve misinterpretatie hoort bij:

Paranoide

A

Toeschrijven negatieve bedoelingen aan anderen

22
Q

Welk cognitieve misinterpretatie hoort bij:

Hypomanie

A

Te positieve interpretatie van zelf, toekomst

23
Q

Welk cognitieve misinterpretatie hoort bij:

Dwanggedachten

A

Herhaalde twijfel over veiligheid

24
Q

Welk cognitieve misinterpretatie hoort bij:

Dwanghandelingen

A

Vermeend gevaar bezweren met rituele handelingen

25
Q

Welk cognitieve misinterpretatie hoort bij:

Suicidaal gedrag

A

Hopeloosheid, slechte probleemoplossing

26
Q

Welk cognitieve misinterpretatie hoort bij:

Anorexia

A

Eigen lichaam te dik zien én dun uiterlijk koppen aan zelfwaarde/acceptatie DUBBEL VERTEKEND

27
Q

Welk cognitieve misinterpretatie hoort bij:

Hypochondrie

A

Vermeende ziekte

28
Q

Noem 2 verschillen tussen CGT en psychodynamica

A

Onderhoudende factoren ipv oorzaak

Hier en nu ipv verleden