ch1 Flashcards
(42 cards)
wat is diagnostiek?
- Een systematische aanpak om problemen in kaart te brengen, te verhelderen en te verklaren. Belangrijk omdat je geen fouten wil maken.
- Om goed na te kunnen gaan wat er aan te doen is. Dus een doel te stellen.
- Nodig om grip te krijgen op de complexe werkelijkheid!
Nu: Het hele proces van het onderzoeken van een probleem of situatie met het oog op het verkrijgen van een uniek, gedetailleerd en voldoende compleet klinisch beeld, teneinde de problemen van de hulpvrager en zijn/haar/hun situatie te begrijpen en verklaren met het oog op gefundeerde advisering en probleemoplossing
Screening, assessment en classificatie mbt ontwikkeling, gedrag en functioneren worden geintegreerd tot een (klinisch) beeld om ->
1 De problemen te begrijpen = onderkennen en verklaren, waarom komen de problemen er?
2 een advies te geven mbt verdere begeleiding of behandeling
3 of om ontwikkeling te volgen
Orthopedagogische diagnostiek
- Kind als opvoedeling; kind of jeugdige in relatie tot zijn (beroeps) opvoeders.: je hebt altijd te maken met een heel systeem rond het kind, dus een gezin en school. Je hebt altijd te maken met de opvoeders en het hele systeem van een kind. Je moet kijken waar de klacht aanwezig is, dus bij kind, gezin of systeem.
- Dus een (cliënt) systeem, een gezin, met een pedagogische relatie; werksetting kan een rol spelen
- Bij aanmelding kind is de context (ouders en leerkracht/groepsleider) en de wederzijdse beïnvloeding (relatie) tussen kind en context vaak onderwerp van onderzoek (transactioneel uitgangspunt): een systeemperspectief
- Een ontwikkelingsperspectief is daarbij van groot belang: in welke ontwikkelingsfase is het kind? Je vergelijk een kind met bepaalde ontwikkelingsfase, kijkt welke ontwikkeling bij een fase, ontwikkeling loopt door waardoor je dit moet blijven monitoren en blijven vergelijken met ontwikkelingsperspectief
Ontwikkeling: gebeurd op verschillende gebieden
- Verstandelijke, cognitieve ontwikkeling -> intelligentie, hoe gaat het op school etc.
- Sociaal emotionele ontwikkeling -> hoe gaan kinderen om met mensen om hun heen, dus wat voor emoties etc.
- Neuro-motorische ontwikkeling -> hoe loopt motoriek, kruipen lopen etc, loopt het in lijn met normale ontwikkeling?
- Groei en gezondheid
Dus bij een test is het belangrijk om te kijken naar hoe veel iets kan afwijken van ontwikkeling.
Hoe voeren we diagnostiek uit?
- Op basis van onze theoretische kennis over de factoren die van belang zijn voor opvoeding en ontwikkeling. -> je wil weten hoe de normale ontwikkeling eruit ziet, wat de prognose is en hoe bepaalde dingen met elkaar samenhangen. Goed op de hoogte zijn van theorie en wetenschappelijke bevindingen, zodat je het goed kunt onderbouwen.
- M.b.v. een systematische aanpak: door gebruik van het hypothese toetsend model en de Diagnostische Cyclus. -> klopt het wat je aan het onderzoeken bent, of is er misschien een alternatieve verklaring?
- Diagnoses worden gesteld aan de hand van Classificatie systemen, zoals het DSM. -> passen de klachten bij de classificatie zoals die beschreven is in de DSM-5 en kan het zo verklaard worden, het geeft ook houvast.
Belangrijkste DSM-5 classificatie categorieën voor kinderen
- Neurobiologische ontwikkelingsstoornissen -> autisme, adhd, motorische stoornissen etc.
- Disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsproblemen
- Angststoornissen:
- Depressie
- Psychotrauma en stressor gerelateerd
- PTSS
- Voedings- en eetstoornissen
- Stoornissen in de zindelijkheid -> belangrijke ontwikkelingsstap, ook om zelfstandig te worden.
- Slaap waakstoornissen
- Andere problemen
o Relatie problemen, opvoedingsproblemen, mishandeling
o Onderwijs, werk, economische omstandigheden, huisvesting, acculturatie
Voordelen dsm-5
- Communicatie: je kan kort laten weten wat er aan de hand is, en dit benoemen en samenvatten, zodat andere behandelaar weet wat er aan de hand is.
- Systematisch onderzoek: je kunt er goed op terug vallen
- Prognoses
- Behandelingsmogelijkheden
- Wetenschappelijk onderzoek
nadelen DSM-5
- Stigma
- Te simplificerend: je kan een label plakken, en dat is het
- Betrouwbaarheid? Is het wel betrouwbaar, kunnen we het wel betrouwbaar doen?
Traditionele perspectief
onderscheiden van personen naar hun individuele psychische kenmerken, zoals die zich manifesteren in hun typische gedrags- en uitingsvormen, en m.b.v. tests.
Beperking van gedragswetenschap
constant in ontwikkeling en bevat beperkte cumulatieve kennis; en verschijnselen van gedrag worden vanuit sterk uiteenlopende perspectieven bekeken.
Empirisch-analytische aanpak
handelen van diagnosticus verloopt volgens regels die zelf geëxpliciteerd kunnen worden. Daardoor wordt het handelen transparant en kan de toetsing door hem of door anderen worden onderworpen;
- Zorgt voor zorgvuldigheid zonder afbreuk van inventiviteit en creativiteit;
Diagnostiek betekent letterlijk:
de kunst van het ‘doorkennen’ van de mechanismen die bij
een bepaald individu, gegeven zijn of haar omgeving en aanleg, onder de huidige
omstandigheden, leiden tot klachten of disfunctioneren
Tegenwoordig wordt diagnostiek
gezien als
: het hele proces van het onderzoeken van een probleem of situatie met het oog
op het verkrijgen van een uniek, gedetailleerd en voldoende compleet klinisch beeld,
teneinde de problemen van de hulpvrager en zijn/haar/hun situatie te begrijpen en te
verklaren, met het oog op gefundeerde advisering en probleemoplossing. Je kunt
diagnostiek leren, maar als je meer ervaring krijgt, wordt je er sneller in; het is dus deels
kunst en deels leer.
Binnen dit vak wordt de volgende definitie aangehouden:
Diagnostiek = het gehele proces
van informatieverwerving en -verwerking ten behoeve van de hulpverlening bij gedrags- of
leerproblemen. Meestal start diagnostiek naar aanleiding van klachten, risicofactoren of
eerdere problemen om het ontwikkelingsverloop te volgen. Daarnaast is diagnostiek ook
nodig bij wetenschappelijk onderzoek.
wat is het doel van orthopedagogische diagnostiek
Het doel van orthopedagogische diagnostiek is bijdragen tot het verminderen van een
probleem of het oplossen van een probleem. Hierbij let je niet alleen op de risicofactoren,
maar ook op protectieve / beschermende factoren (wat gaat er goed?). Met deze manier van
diagnostiek proberen we bij te dragen aan het vergroten van de empowerment (=
mogelijkheden om te leren omgaan met problemen) van het cliëntsysteem. Je wilt dat
mensen na de behandeling het weer zelf kunnen gaan doen.
De diagnostische cyclus
Systematische aanpak → 5 Vragen / kapstokken
- Over wie gaat het?
- Wat is er aan de hand? (wat zijn de klachten en problemen)
- Waardoor komt dat probleem, of waardoor wordt het in stand gehouden?
- Wat is er aan te doen?
- Wat is mijn advies?
Aanmelding
Over wie gaat het? Gezin/individu, leeftijd,
chronische aandoening, setting, achtergrond speelt een rol
Klachtanalyse en probleemanalyse
Wat is er aan de hand? Klachten en problemen. wat speelt er nu echt? Klachten zijn vaak niet helder geformuleerd, omdat je vaak niet weet hoe het goed moet worden, dus goed erachter proberen te komen wat er nou echt aan de hand is, soms zijn er meerder dingen aan de hand. onderkenning: verschillende probleemgebieden
Verklaringsanalyse
Waardoor komt dat probleem, of waardoor wordt
het in stand gehouden? Verklaringen op
biologisch, cognitief-affectief en/of gedragsniveau.
biologisch: genetische aanleg, komen bepaalde classificaties veel voor in een bepaalde familie? Emotieregulatie, cognitie, intelligentie
Indicatieanalyse
Wat is er aan te doen? Verschillende
behandelingen.
Advisering en rapportage
Wat is mijn advies? Advies is afhankelijk van
behandelmogelijkheden en wensen van
hulpvragers.
waarop is de diagnosctische cyclus gebasseerd?
Empirische cyclus en regulatieve syclus
De empirische cyclus van De Groot (1961):
wetenschappelijk onderzoek. Hierin worden
hypotheses getoetst met behulp van empirische gegevensverzameling. Het doel is het
toetsen van de juistheid van beschrijvingen van de werkelijkheid.
1. Observatie / oriëntatie op een theorie: wat is normaal gedrag bij een bepaalde
leeftijd?
2. Hypothese / predictie vanuit de theorie: dit gedrag past wel / niet bij deze leeftijd.
3. Hypothesetoetsing: toetsen of de hypothese juist is. Is het zo dat dit gedrag wel / niet
bij deze leeftijd past?
4. Conclusiegeldigheid van de theorie.
De regulatieve cyclus van Van Strien (1975, 1984):
praktijkzorgvelening. Het
zorgverleningsproces is systematisch en in fases ingedeeld. Sommige fases worden
herhaald indien nodig (cyclus). Het uiteindelijke doel is de evaluatie van het effect van de
behandeling. het accent ligt dus veel meer op de behandeling en wat er gedaan kan
worden aan problemen.
1. Probleemherkenning
2. Probleemdefiniëring / diagnose
3. Kiezen van een behandeling
4. Plannen van de behandeling
5. Uitvoeren van de behandeling
6. Evaluatie