Chapitre 1 Nl-Fa Flashcards
(66 cards)
1
Q
Bijeenbrengen
A
Réunir
2
Q
Geld inzamelen
A
Récolter de l’argent
3
Q
(Er in) slagen
A
Réussir à
4
Q
Voor elkaar krijgen
A
Réaliser
5
Q
Het goede doel
A
La bonne cause
6
Q
Vervuilen
A
Polluer
7
Q
Het afval scheiden
A
Trier les déchets
8
Q
Het milieu
A
L’environnement
9
Q
Gebruiken
A
Consommer
10
Q
Bedreigd
A
Menacé
11
Q
Meedoen met
A
Participer à
12
Q
Helpen
A
Aider
13
Q
Doneren
A
Faire des dons
14
Q
Managen
A
Gérer
15
Q
Talrijk
A
Nombreux / nombreuse
16
Q
De vrijwilliger
A
Le/la bénévole
17
Q
Verspillen
A
Gaspiller
18
Q
Een apparaat uitdoen
A
Éteindre nu appareil
19
Q
Beschermen
A
Protéger
20
Q
Recyclen
A
Faire du recyclage
21
Q
De vereniging
A
L’association
22
Q
Zich voeden
A
Se nourrir
23
Q
Verbouwen
A
Cultiver
24
Q
Zorgen voor
A
S’occuper de
25
Delen
Partager
26
Functioneren
Fonctionner
27
Duurzaam
Durable
28
Fairtrade
Équitable
29
Het recht hebben te
Avoir le droit de
30
De veiligheid
La sécurité
31
Het is verboden te
Il est interdit de
32
Af en toe
De temps en temps
33
De meeste
La plupart
34
Verantwoordelijk
Responsable
35
Zich ontspannen
Se détendre
36
Eigenlijk
En fait
37
Verder, zoniet
Sinon
38
De omstandigheden
Les conditions
39
De fabriek
L’usine
40
De werknemer
Le salarié
41
Produceren
Produire
42
Verzekeren
Assurer
43
Toegang hebben tot
Avoir accès à
44
De demonstratie
La manifestation
45
Overtuigen
Convaincre
46
Het effect
L’effet
47
Protesteren
Protester
48
Verhinderen
Empêcher
49
Niet gewelddadig
Non-violent
50
Het gedrag
Le comportement
51
De waarde
La valeur
52
De solidariteit
La solidarité
53
Sociaal
Sociable
54
Vrijgevig
Généreux / généreuse
55
De gift
Le don
56
De ontwikkeling
La développement
57
Ik maak me zorgen
Je m’inquiète
58
Zich verzetten tegen
S’opposer à
59
De jacht
La chasse
60
De bedreigde soort
L’espèce menacée
61
Aanzetten tot
Pousser à
62
Vermeerderen
Augmenter
63
Het vrijwilligerswerk
Le bénévolat
64
Schoonmaken
Nettoyer
65
De oudere
La personne âgée
66
Vrijwillig
Volontaire