Chapter 1 Flashcards

(25 cards)

1
Q

definitie van recht

A

een systeem van regels die bepalen hoe mensen zich in de samenleving moeten gedragen. De overheid zorgt ervoor dat deze regels worden nageleefd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

een recht regel heeft twee kenmerken

A
  • door de wet is vastgesteld en betrekking heeft op sociale relaties die door de wet worden geregeld, bv contracten
  • afdwingbaar is via de wet, bijvoorbeeld rechter
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

om als rechtregel te gelden, moet een regel aan drie criteria voldoen

A
  • algemene toepassing
  • vastgesteld door een legitieme autoriteit
  • handhaafbaar met sancties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

algemene toepassing (rechtsregel gelding)

A

de regel geldt voor iedereen die aan bepaalde voorwaarden voldoet (zoals arbeidsrecht voor alle werkgevers en werknemers), niet alleen voor een specifieke groep (zoals een kledingvoorschrift binnen een bedrijf).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

civil-law systeem

A

gebaseerd op het romeinse recht en heeft meestal een geschreven grondwet, hoogste wet van het land. het systeem is stabiel maar minder flexibel omdat wetten alleen maar via het parlement kunnen worden gewijzigd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe zijn de wetten vastgesteld in de civil law-systeem

A

de wetten zijn vastgesteld in gecodeerde statuten. (burgelijk wetboek, strafwet, handelswet)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat voor invloed hebben rechters in de cival law

A

rechters passen de wetten toe maar maken geen nieuwe wetten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waar word het cival law systeem gebruikt

A

in bijna heel europa, zuid-amerika en meeste aziatische landen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

common law

A

rechtersrecht is de belangrijkste rechtsbron. Het systeem is flexibel omdat wetten makkelijker aangepast kunnen worden zonder politieke goedkeuring. Er zijn geschreven wetten maar die zijn minder dominant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

waar word het common law gebruikt

A

UK, noord-amerika en autralië

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

customary law system

A

gebaseerd op traditionele gebruiken die van generatie op generatie worden doorgegeven. Dit bestaat tegenwoorden alleen nog in combinatie met andere rechtsstelsels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

religious law system

A

gebaseerd op religieuze tradities, zoals de islamitische wetgeving (sharia) die op de Koran is gebaseerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

mixed legal systems

A

combineren meerdere legal systems.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

international legal system

A

regelt relaties tussen staten en organisaties zoals de NAVO

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Supranational legal system

A

staat boven de nationale wetten van lidstaten zoals het EU-recht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

formal sources

A

Formele rechtsbronnen zijn de officiële vormen waarin rechtsnormen vastliggen, zoals wetten, verdragen, rechterlijke uitspraken en afspraken. Deze bronnen geven de normen hun geldigheid. Bijvoorbeeld, de snelheidslimiet van 50 km/u in steden is bindend omdat het in de wet staat.

17
Q

material sources

A

Materiële rechtsbronnen verwijzen naar de achtergrond van de wet, zoals de maatschappij, technologie, economie en tradities. Ze geven antwoord op de vraag waarom bepaalde regels nodig zijn. Bijvoorbeeld, de snelheidslimiet werd ingevoerd omdat het gevaarlijk is om snel te rijden op drukke plekken.

18
Q

wat is voor continental tradition de meest belangrijke rechtsbronnen

A

de wetgevende teksten zoals grondwet, codes en wetten.

19
Q

hebben common-law landen een geschreven grondwet

20
Q

hierarchie tsjechische wet (4)

A
  • grondwet en wet op de fundamentele rechten en vrijheden
  • internationale verdragingen
    -wetten die het parlement vaststeld
  • afgeleide regels en besluiten van regeringen en ministeries.
21
Q

nationaal recht

A

geldt binnen een land en regelt zaken voor burgers en bewoners

22
Q

internationaal recht

A

regelt relaties tussen landen of partijen uit verschillende landen.

23
Q

supranationaal recht

A

staat boven nationaal recht zoals EU-recht

24
Q

wat is het verschil tussen substantive recht en procedural recht

A

substantive law bepaalt wat de regels zijn en procedural law bepaalt hoe deze wetten worden gehandhaafd

25
wat is het verschil tussen public en private law
public law regelt relaties tussen overheid en burgers, waarbij de overheid meer macht heeft (strafrecht) en private law regelt relaties tussen gelijkwaardige partijen zoals personen, gezinnen en bedrijven.