Chapter 8 Flashcards
(32 cards)
1
Q
accomodation
A
de woonruimte
2
Q
certain
A
bepaald
3
Q
upstrairs flat
A
de bovenwoning
4
Q
possibilities
A
modelijkheden
5
Q
form
A
het formulier
6
Q
rent
A
huren
7
Q
show
A
laten zien
8
Q
floor/story
A
de verdieping
9
Q
far
A
ver
10
Q
close to
A
dicht bij
11
Q
square meter
A
de vierkante meter
12
Q
spacious
A
ruime
13
Q
west
A
het westen
14
Q
simple
A
eenvoudig
15
Q
shower
A
de douche
16
Q
need
A
hoeven
17
Q
bath
A
het bad
18
Q
suitable
A
geschikte
19
Q
becaust
A
want
20
Q
rent out
A
verhuren
21
Q
furnished
A
gemeubileerd
22
Q
cupboard
A
de kast
23
Q
bed
A
het bed
24
Q
chair
A
het stoel
25
dest
het bureau
26
sofa
de bank
27
nothing
niets
28
ground floor flat
benedenwoning
29
discuss
overleggen
30
as soon as posdible
zo snel mogelijk
31
ground floor
de begane floor
32
door
de deur
