chemie Flashcards

(98 cards)

1
Q

samengesteld stof

A

kan verder ontleed worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

enkelvoudig stof

A

kan niet verder ontleed worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

analyse

A

samengesteld stof omgezet in een eenvoudigere stof (chemisch reactie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

eletroklyse

A

ontleding et elektrische energie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

thermolyse

A

ontleding met warmte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

fotolyse

A

ontleding met licht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

synthese

A

stoffen verbinden tot een complexere stof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

element= (synoniem)

A

atoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

voorwerp opgebouwd uit

A

stof(fen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

materie kan een … en een .. zijn

A

mengsel en zuivere stof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

atoommodel

A

voorstelling v/d werkelijkheid op wetenschappelijke waarnemingen, niet letterlijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

atoommodel dynamisch

A

aanpassen zich a/d inzichten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

dalton

A

-atomen: onzichtbaar klein
-bolvormig
-massief + ondeelbaar
-specifieke massa/grootte voor elk element

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

thomson

A

-massief
-+ geleiachtig massa (volledig atoom)
-elektronen op de buitenkant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

rutherford

A

-kern: massief en +
-ijle ruimte rond de kern met elektronen
-elektrisch neutraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

bohr

A

-kern: massief p+
-schillen e-
-elektrisch neutraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

chadwick

A

-kern: meer p+ en n° = massa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

hedendaagse atoommodel

A

bohr-rutherford

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

atoomnummer

A

Z (aantal p+ en n°)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

atoomnummer .. te vinden

A

links bovenaan PSE-element

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

massagetal

A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

formule massagetal

A

A=Z+n°

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

neutronen berekenen

A

n°=A-Z

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

hoeveel weegt een p+/n°

A

1 unit (u)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
e- massa
ong. 0 (verwaarloosbaar klein)
26
schilverdeling(cijfers)
2/8/18/32/32/18/8
27
schilverdeling (letters)
K/L/M/N/O/P/Q
28
doublet
twee elektronen samen
29
edelgasconfiguratie/octetstructuur (duetstructuur voor...)
buitenste schil gevuld H & He
30
lewisstructuur
doublet : - ongepaard e- : .
31
PSE van L naar R +...
1 (atoommassa daalt omdat die element in die groep moet door hun eigenschap)
32
rijen
groepen
33
kolommen
perioden
34
hoeveel a-groepen
8
35
synoniem v/d a-groepen
hoofdgroepen
36
hoeveel b-groepen
10
37
synoniemen v/d b-groepen
overgangselementen/nevengroepen/nevenelementen
38
zeldzame aarden + de twee namen
elementen die ertussen moesten, omdat ze later werden ontdekt + lanthaniden en actiniden
39
naam Ia
alkalimetalen
40
naam IIa
aardalkalimetalen
41
naam IIIa
aardmetalen
42
naam IVa
koolstofgroep
43
naam Va
stikstofgroep
44
naam VIa
zuurstofgroep
45
naam VIIa
halogenen
46
naam VIIIa
edelgassen/nulgroepen
47
transuranen
atoomnummer > 92 --> instabiel & radioactief
48
octetstructuur bereiken
door met elektronen te handelen, dan worden ze een ion en zijn ze geen atoom meer
49
lading v/e anion
-
50
lading v/e kation
+
51
elektronegativiteit
atoom streeft naar extra elektronen opnemen
52
legeren vb
bronze: niet altijd zuiver, soms andere metalen om de eigenschappen te verbeteren
53
galvaniseren
metaal bedekt met een andere laag metaal
54
binding
verbind twee atomen
55
verbinding
stof zelf
56
M+M
metaalbinding, metaalverbinding
57
NM+M
covalente binding, ionaire verbinding
58
NM+NM
atoombinding, molecuul
59
vorming naam M-ion
naam+ion
60
vorming naam NM-ion
naam+ion+ide
61
vorming naam stikstof
nitride-ion
62
vorming naam zuurstofgas
oxide-ion
63
vorming naam zwavel
sulfide-ion
64
formule-eenheid met calcium en zuurstofgas (NM+M)
Ca2+ en O2- =(kruisen) CaO
65
structuurformule met waterstof (M+M)
H. en H. --> H-H
66
molecuulformule met 8 koolstofatomen, 4 waterstofatomen, 1 stikstof en 2 zuurstofatomen (regel) (NM+NM)
C8 H4 N O2 (C, H, alfabetisch naar symbool kijken)
67
hoe sterk is een metaalbinding
heel sterk
68
elektropositief
geven e- af
69
metaalrooster
M-ionen stoten elkaar niet af dankzij e- die vrij bewegend zijn
70
molecuulrooster
2 bolletjes op een snijpunt
71
atoomrooster
1 bolletje op een snijpunt
72
ion voor metalen
symbool
73
hoe moet je weten of het over een metaal-ion of atoom gaat
context
74
chemisch proces
ontstaan nieuwe stoffen
75
fysisch proces
aanwezige stoffen veranderen
76
verbrandingsreactie
reactie tussen een stof en O2 --> vorming oxide
77
3 nodige voor verbrandingsreactie
brandstof, O2 en verbrandingstemperatuur
78
reactievergelijking
atomen herschikt om een nieuwe stof te vormen, genoteerd met een -->
79
2 Mg en O2 --> 2 MgO (geef index, coëfficiënt, reagentia en reactieproduct)
eerste 2: coëfficiënt 2 onder de O: index 2 Mg en O2: reagentia 2 MgO: reactieproduct
80
de wet van behoud van atomen
de atomen worden alleen herschikt om een nieuwe stof te maken. geen atomen verdwijnen en geen atomen komen bij
81
wet van Lavoisier/behoud van massa
de totale massa voor een na een chemische reactie is gelijk
82
chemische energie, symbool en eenheid
de energie die een chemische stof bevat symbool: E eenheid/ J (joule)
83
exo-energetische reactie
energie vrijgekomen, minder chemische energie dan reagentia
84
endo-energetische reactie
energie opgenomen, meer chemische energie dan reagentia
85
exotherme reactie
warmte vrijgekomen
86
endotherme reactie
warmte opgenomen
87
formule water
H2O
88
formule zuurstofgas
O2
89
formule waterstofgas
H2
90
stikstofgas
N2
91
koolstofdioxide
CO2
92
koolstofmonoxide
CO
93
waarom zijn metalen meestal een + ion?
ze hebben weinig e-, makkelijker om weg te geven
94
waarom zijn niet-metalen meestal een - ion?
ze hebben veel e-, makkelijker om op te nemen
95
relatieve atoommassa eenheid + berekenwerk
eenheid: unit (u) berekenwerk: p+ + n°
96
absolute atoommassa eenheid + berekenwerk
eenheid: kilogram (kg) berekenwerk: relatieve.1,66.(tien tot de -27ste) kg/unit = … unit
97
gemiddelde atoommassa terugvinden
kommagetal onder elk naam v/e symbool (afronden op eenheden)
98