chemie Flashcards

(19 cards)

1
Q

materie

A

verzamelnaam voor alle soorten stoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

element

A

atoomsoorten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

stoffen

A

verbingen van deeltjes of atomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

atoom

A

deeltje van een element , de bouwsteen van materie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

postief geladen

A

protonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ongeladen

A

neutronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

periode

A

hetzelfde aantal schillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

groep

A

evenveel elektronen op de buitenste schil, VALENTIE-ELEKTRONEN

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

atoomnummer

A

geeft weer hoeveel protonen in de atoomkern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is Z

A

atoomnummer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

waar zit alle massa van een atoom

A

in de kern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hoe noem je elektronen op de buitenste schil

A

valentie-elektronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoe wijzigt Z als je van links naar rechts vordert in het PSE

A

Altijd + 1 het staat op atoomnummer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

voor wat staat het symbool A

A

massagetal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat houdt A in?

A

Z + N aantal protonenen + aantal neutronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

positieve ionen

17
Q

negatieve ionen

18
Q

hoe wordt een atoom een ion

A

door elektronen af te staan of op te nemen zodat er een volledige buitenste schil ontstaat

19
Q

waarom vormt IIIa geen ioenen

A

ze hebben al een edelgas configuratie