{ "@context": "https://schema.org", "@type": "Organization", "name": "Brainscape", "url": "https://www.brainscape.com/", "logo": "https://www.brainscape.com/pks/images/cms/public-views/shared/Brainscape-logo-c4e172b280b4616f7fda.svg", "sameAs": [ "https://www.facebook.com/Brainscape", "https://x.com/brainscape", "https://www.linkedin.com/company/brainscape", "https://www.instagram.com/brainscape/", "https://www.tiktok.com/@brainscapeu", "https://www.pinterest.com/brainscape/", "https://www.youtube.com/@BrainscapeNY" ], "contactPoint": { "@type": "ContactPoint", "telephone": "(929) 334-4005", "contactType": "customer service", "availableLanguage": ["English"] }, "founder": { "@type": "Person", "name": "Andrew Cohen" }, "description": "Brainscape’s spaced repetition system is proven to DOUBLE learning results! Find, make, and study flashcards online or in our mobile app. Serious learners only.", "address": { "@type": "PostalAddress", "streetAddress": "159 W 25th St, Ste 517", "addressLocality": "New York", "addressRegion": "NY", "postalCode": "10001", "addressCountry": "USA" } }

Chemie definities examens 3de trim Flashcards

(25 cards)

1
Q

Het atoommodel

A

is een denkbeeldige voorstelling van de bouw van een atoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Chemische elementen

A

zijn atoomsoorten die voorgesteld worden door een symbool

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Een atoom

A

bestaat uit een positieve kern met nucleonen (kerndeeltjes) en een negatieve elektronenmantel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De nucleonen

A

zijn de protonen en neutronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De protonen,neutronen en elektronen

A

zijn elementaire deeltjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De elektronenconfiguratie

A

is de verdeling van elektronen op schillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De absolute atoommassa

A

is de werkelijke massa van een atoom uitgedrukt in kilogram

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De relatieve atoommassa

A

is de verhouding van de absolute massa en de atoommassaeenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Het massagetal (A)

A

is de som van het aantal protonen en het aantal neutronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Het atoomnummer (Z)

A

is het aantal protonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De elektronegatieve waarde (EN)

A

van een atoom geeft aan hoe sterk het atoom de neiging heeft om elektronen naar zich toe te trekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Een ion

A

is een geladen deeltje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Het oxidatiegetal (OG)

A

geeft het aantal elektronen weer dat een atoom opneemt of afgeeft wanneer het een ion vormt en wordt geschreven met Romeinse cijfers voorzien van een teken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Enkelvoudige stoffen

A

kunnen niet verder worden ontleed. Ze bestaan uit één atoomsoort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Samengestelde stoffen

A

kunnen wel verder worden ontleed. Ze bestaan uit meerdere atoomsoorten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Een analyse of ontleidingsreactie

A

is een chemische reactie waarbij een samengestelde zuivere stof wordt omgezet in twee of meer andere zuivere stoffen

17
Q

Bij een thermolyse

A

gebeurt de ontleding door toevoer van warmte

18
Q

Bij een elektrolyse

A

gebeurt de ontleding door de toevoer van elektrische energie

19
Q

Een synthese

A

is een chemische reactie waarbij een chemische reactie waarbij een nieuwe samengestelde stof gevormd wordt uit twee of meer zuivere stoffen

20
Q

Een ionbinding

A

is een binding tussen metaal en niet-metaal waardoor ionen ontstaan.

21
Q

De formule-eenheid

A

geeft de verhouding van de ionen weer met een zo laag mogelijke natuurlijke getal

22
Q

Een atoombinding of covalente binding

A

is een binding tussen twee niet-metalen door het gemeenschappelijke stellen van elektronen

23
Q

Een apolaire atoombinding

A

ontstaat wanneer door een verschil in EN het gemeenschappelijke elektronenpaar niet verschuift

24
Q

Een polaire atoombinding

A

ontstaat wanneer dooreen verschil in EN het gemeenschappelijke elektronenpaar veschuift

25
Een structuurformule
is een tweedimensionale weergave van de verschillende atomen en alle gemeenschappelijke elektronenparen ertussen