China Flashcards

(40 cards)

1
Q

bezienswaardigheid

A

iets wat de moeite waard is om te bekijken.

Voorbeeld: De Eiffeltoren in Parijs is een populaire bezienswaardigheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

contrast

A

Een tegenstelling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

delta

A

Een gebied waar een rivier in kleinere riviertjes vertakt en dan de zee in stroomt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

dichtbevolkt

A

Waar veel mensen wonen per vierkante kilometer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

dunbevolkt

A

Waar weinig mensen wonen per vierkante kilometer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

immens

A

Enorm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

karakter

A

Een Chinees teken voor een woord of een deel van een woord.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

metropool

A

Een wereldstad.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

mild

A

Zacht en vriendelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

omgangsvorm

A

Een min of meer vastliggende manier waarop je met elkaar omgaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

onherbergzaam

A

Dat zeg je van een gebied waar je niet gemakkelijk kunt wonen door het klimaat of het landschap.

Dat zeg je van iets of iemand uit landen ten oosten van Europa.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

oosters

A

Iets of iemand uit landen ten oosten van Europa.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

roerbakken

A

Al roerend en op hoge temperatuur kort bakken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

schriftsysteem

A

De manier waarop een taal opgeschreven wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

terracotta

A

Roodbruin aardewerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

toonhoogte

A

Hoe hoog of hoe laag een klank is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

trekpleister

A

Een plek waar mensen graag naartoe willen.

18
Q

zich uitstrekken

A

Een bepaalde oppervlakte innemen.

19
Q

verscheidenheid

A

De afwisseling, de variatie.

20
Q

vertoeven

A

Ergens een tijdje zijn.

21
Q

communisme

A

Een manier van samenleven in een land waarbij alles van iedereen is en de regering veel bepaalt.

22
Q

deugdzaam

A

Je netjes gedragen, fatsoenlijk.

23
Q

dynastie

A

Een regerende familie, bijvoorbeeld een koningshuis.

24
Q

eenheid

25
filosoof
Iemand die zich voor zijn beroep bezighoudt met ingewikkelde vragen over het leven.
26
idealiseren
Iets mooier maken dan het is.
27
inperken
Grenzen stellen, iets kleiner of minder maken.
28
sinds mensenheugenis
Vanaf het moment dat mensen het zich kunnen herinneren, al heel lang.
29
mensenrechten
De rechten en vrijheden die ieder mens zou moeten hebben.
30
moderniseren
Aanpassen aan de tijd van nu.
31
republiek
Een staat waarin het staatshoofd (een president) wordt gekozen.
32
respecteren
Eerbied voor iets of iemand hebben, iets of iemand in zijn waarde laten.
33
schenden
Beschadigen.
34
symbolisch
Niet letterlijk, het staat symbool voor iets.
35
wijsheid
Heel veel weten, veel kennis hebben over allerlei onderwerpen.
36
afzetten
Iemand niet langer de leider laten zijn.
37
bekritiseren
Beoordelen, kritiek geven.
38
bevolkingsgroei
Het toenemen van het aantal inwoners van een land.
39
boeddhisme
Een godsdienst die begonnen is door Boeddha.
40
censuur
Toezicht houden op wat er geschreven of gezegd wordt in bijvoorbeeld kranten, op televisie en internet, en daarin dingen schrappen.