Cluster 2: Dementie Flashcards
Screening dementie
- MOCA (in beginfase)
- MMSE (later)
(Belangrijk voor bepalen van de ersnt, maar kunnen niet gebruikt worden voor diagnose.)
Dementie
Overkoepelende term voor geheugenverlies en andere problemen met betrekking tot het denken, die interfereren met het dagelijks leven.
-
Geheugenverslies + minstens 1 van de volgende:
- afasie (taal)
- apraxie (motor)
- agnose (visus)
- executief functioneren - Verstoort de onafhankelijkheid van de persoon in het dagelijks leven (sociaal/werk).
- Capaciteit duidelijk minder dan voorheen (middels proxy).
- Diagnose wordt NIET gemaakt als patient een delirium (plotselinge verwardheid) heeft.
Nieuwe richtlijnen NHG
- interfereren dagelijks functioneren
- duidelijk toegenomen klachten tov eerder functioneren
- niet verklaard door depressie / delier
- diagnose obv anamnese, heteroanamnese en geobjectiveerd met MMSE en Kloktekentest of RUDAS
- cogn. beperkingen laten zich zien in ≥ 2 domeinen
a. geheugen / nieuwe info opslaan
b. redeneren / uitvoeren complexe taken, inschatten, EF
c. visuospatiële functies, apraxie, agnose
d. taalfuncties, afase
e. gedrag / persoonlijkheid
Neurodegeneratieve ziekte
Ziekte van het zenuwstelsel waarbij in de loop van de jaren zenuwcellen (neuronen) vroegtijdig afsterven in bepaalde gebieden in het CNS.
Eerste symptomen dementie !
- problemen geheugen / concentratie
- < interesse
- > emotionele instabiliteit
- > prikkelbaarheid
- eerder moe
- moeilijkheden routines
- > angst en onzekerheid
- woordvindingsproblemen, > twijfelen en/of trager reageren
Fases dementie
- Preklinische fase -> achteruitgang van cognitief functioneren, maar nog geen diagnose.
- Mild cognitive impairment (MCI) -> problemen geheugen, taal en oordelen maar nog geen beperkingen in dagelijks leven.
- Dementie
Diagnose MCI
- Subjectieve cognitieve klachten door patient/verzorger
- Objectieve cognitieve achteruigang zichtbaar in tests
- Geen achteruitgang in dagelijks functioneren
- Geen dementie
1/3 krijgt dementie, 1/3 blijft bij MCI, 1/3 gaat terug naar normaal.
Er kan onderscheid worden gemaakt in MCI met/zonder geheugenproblemen.
Preklinische Dementie
Kan alleen worden vastgesteld met biomarkers!
Nog geen klachten over verschil in testscores tov gezonde populatie.
A/T/N
Amyloide, Tau (p-tau, t-tau), Neurologisch deficit
Cognitieve Reserve Hypothese !
Hoge educatie, beweging en een gezonde leefstijl kunnen zorgen voor compensatie van onderliggende breinschade.
1. Brein reserve (hardware) -> wat je hebt in je brein.
2. Cognitieve reserve (software) -> hoe je het gebruikt.
(Mensen met een hoge cognitieve reserve worden vaak later gediagnosticeerd, maar gaan daarna wel sneller achteruit.)
Problem with norms
- Lack of validated norms (for 75+).
- Most tests based on cross sectional data and/or selected populations. Small sample sizes are also common.
- Not considering sociodemographic variables.
Soorten dementie !
- Alzheimer’s Dementie
- Vasculaire & subcorticale dementie
- Lewy Body Dementie
- Frontotemporale Dementie
Risicofactoren dementie
- Hoge leeftijd !!!
- Vrouwelijk geslacht
- Positieve familieanamnes
- Lage SES
- Hoge bloeddruk
- Eerdere hersentrauma’s
- Genetische factoren
- Lager educatieniveau
- MI, beroerte, vaatziekte
- Depressie, persoonlijkheidsstoornis
Waarom individuele verschillen?
Interactie gen x omgeving.
Omgeving kan beschermende factor zijn (hoge SES, hoog IQ).
Alzheimer’s Dementie (AD)
Geheugenverlies.
Slechter episodisch geheugen en oriëntatie. Ook word-finding problems (taalproblemen). Vroegtijdig apathie en verminderde interesse of depressie.
Neuropsychiatrische symptomen AD
Kerneigenschappen AD
1. Vroegtijdig: depressie & apathie, vaak ook verbale en fysieke onrust.
2. Later: delusies, hallucinaties, apathie meest frequent en persisterend.
Neurologie van Alzheimer
Progressieve atrofie van hersenweefsel en vorming van plaques en tangles om neuronen.
Grotere ventrikels, kleinere hippocampus en mediale temporaalkwab. Ook problemen frontale kwabben.
Procedureel geheugen nog redelijk intact, basale ganglia nog relatief prima.
Amyloide Cascade Hypothese van Alzheimer
Stapeling van amyloïde (vettig stofje) zorgt voor aanpassingen in de synapsen en aanmaak van tau (een ander eiwit).
Dit zorgt voor functionele neurale veranderingen, gerelateerd aan cognitieve achteruitgang.
Biomarkers AD
- T-tau
- P-tau
- Amyloïd Beta
Excessive plasticity burden
Een kwetsbaar brein, uit balans (door bv. leeftijd, laag oestrogeen, hoofdtrauma, beroerte, Down).
Waarschuwingssignalen AD
- Geheugenverlies
- Problemen met taal
- Desorientatie in tijd en ruimte etc.
Episodisch geheugen test AD
- Visuele Associatie Test (VAT)
- 15 woorden test
- Verhaaltjes
- Ruimtelijk patroon
Soorten testen AD
- Cogntieve assessments (MMSE)
- Functionele assessments
- Global assessments (Global Deterioration Scale (GDS))
- Caregiver-based assessments (Neuropsychiatric Inventory (NPI))
- Neuropsychologische tests (MMSE, leestest, geheugen scale, verbale vloeiendheid en gedrag)
Vasculaire dementie (VaD)
EF disfunctie, aandachtstekort, motorische traagheid, (over algemeen meer motor impairment!) vroege apathie, verbaal minder vloeiend en meer herhalingsfouten door vasthoudend gedrag.
Geheugen is vaak prima. Taal en herkenning ook.