College 1: De Historie en Transitie naar nu Flashcards

1
Q

Waar en wanneer is het eerste weeshuis ter wereld gebouwd?

A

Florence (1455)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer is het eerste weeshuis in Nederland gebouwd?

A

1491

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de twee kenmerken van deze oude soort weeshuizen?

A
  • Ze waren niet centraal/landelijk georganiseerd
  • Het waren vaak initiatieven van maatschappelijk betrokken individuen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat was de aanleiding voor de toename van kritiek op weeshuizen in de 19e eeuw?

A

Het boek wat Oliver Twist heeft uitgebracht over de omstandigheden in deze weeshuizen (gebrek aan persoonlijke aandacht en een te harde discipline)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noem 2 alternatieven voor weeshuizen in de 19e eeuw.

A
  • Wezendorp Neerbosch Nijmegen (1873)
  • Maatschappij tot Opvoeding van Wezen in het Huisgezin
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Sinds 1880 kwam er steeds minder weeskinderen, waarom?

A

Door een daling in de sterftekansen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de Algemene Weduwen en Wezenwet (1959)?

A

Dit was een standaardvergoeding, waardoor het voor gezinnen makkelijker werd om achtergelaten kinderen op te vangen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Kan je wat vertellen over Maatschappij tot opvoeding van wezen in het huisgezin (1847)?

(Begin van georganiseerde pleegzorg in NL)

A

Dit was een doervoerhuis waarbij kinderen (wezen) werden klaargestoomd om weer deel te nemen aan een gezin. Er was echter een tekort aan pleegouders, waardoor dit eigenlijk meer een tehuis werd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer kwamen de eerste kinderwetten? De eerste kinderrechters en de OTS?

A

1905, 1922, 1922

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Vanaf de tweede helft van de 20e eeuw werd Pleegzorg een vorm van hulpverlening. In 1953 kwam de Pleegkinderwet. Wat houdt die in?

A

Dat er vanuit de overheid toezicht zal worden gehouden op pleegkinderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de Code Pénal? (1811)

A

Rechter bepaalt of er is gehandeld met ‘‘oordeel des onderscheids’’ (Vanuit welke motieven handelt het kind)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer kwam de eerste jeugdgevangenis en kan je er iets over vertellen?

A

1833, Alleen jongens t/m 16 jaar kwam hier. Het was geen fijne plek om naar toe te gaan, maar ze probeerden er iets van te maken (heropvoeding).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Noem de drie vormen van straf voor kinderen die een misdaad hadden gepleegd.

A
  • Gedwongen heropvoeding (Jeugd-TBR)
  • Berisping
  • Tuchtschool (soort van gevangenis, maar meer gericht op scholing en heropvoeding)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Noem de verschillen en overeenkomsten tussen Commissie Samson (2012) en Commissie De Winter (2019)

A

Dit waren twee heel verschillende studies.
Commissie Samson deden onderzoek naar seksueel misbruik bij uithuisgeplaatste kinderen sinds 1945.
Commissie De Winter deed onderzoek naar geweld in onder andere residentiele instellingen, pleeggezinnen, justitiele jeugdinrichtingen en jeugd-ggz.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noem de naoorlogse ontwikkelingen in de Jeugdzorg.

A

Wet op Jeugdhulpverlening (1989): Jeugdzorg provinciaal geregeld (zo-zo-zo beleid - zo dicht mogelijk bij huis, zo kort mogelijk en zo licht mogelijk)

Wet op de Jeugdzorg (2005): Bureau Jeugdzorg, afstemming

Jeugdwet (2015): Gericht op transitie en transformatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat kwam er uit de eerste evaluatie van de Jeugdwet in 2018?

A
  • Er is geen sprake van een verminderd beroep op gespecialiseerde hulp
  • Niet op grote schaal ingezet op preventie
  • Wél meer beroep op eigen kracht cliënten
  • Wordt nog in beperkte mate domein overstijgend gewerkt
  • Wisselende geluiden over toename samenwerking gemeenten en aanbieders en aanbieders onderling
  • I.p.v. minder ervaren veel profs juist méér administratiedruk
  • Niet méér aandacht voor kwetsbare gezinnen
17
Q

Wat kwam er uit de Meta-analyse van Dijkstra et al. (2016) over de FGC (Family Group Conferences)?

A

Geen significante effecten gevonden van het familiegroepsplan.

18
Q

Wat waren de moderatie effecten van de meta-analyse van Dijkstra et al. (2016)?

A
  1. Studie-design
    Retrospectieve studies: familiegroepsplan leidt tot minder uithuisplaatsing
    Prospectieve studies: Geen effect familiegroepsplan op uithuisplaatsing
  2. Leeftijd kind
    Gezinnen met oudere kinderen
    –> Familiegroepsplan leidt vaker tot uithuisplaatsingen
  3. Etniciteit
    Gezinnen van Etnische minderheden –> Familiegroepsplan leidt vaker tot uithuisplaatsingen