College 5: Pleegzorg Flashcards

1
Q

Waar of niet waar? ‘‘Pleegzorg is een vorm van jeugdhulp dat ingezet wordt als de ontwikkeling en of de veiligheid van een kind ernstig bedreigd wordt

A

Waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat staat er in de Jeugdwet van 2015 over de pleegzorg?

A

In de nieuwe Jeugdwet van 2015 staat dat het college (van B&W - Burgemeesters en Wethouders) pleit dat ervoor gezorgd moet worden dat de jeugdige in het geval van een uithuisplaatsing, bij een pleegouder of in een gezinshuis geplaatst wordt, tenzij dit aantoonbaar niet in het belang van de jeugdige is. (Artikel 2.3.6)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is sinds 2018 de regel voor jongvolwassenen in de Pleegzorg?

A
  1. Voor jongvolwassenen van 18-21 jaar vervalt Ondertoezichtstelling, maar blijft vrijwillige pleegzorg beschikbaar (vrijwillig omdat maatregelen nu vanuit de kinderrechter vervallen), inclusief de vergoeding en begeleiding voor de pleegouders
  2. Voor jongvolwassenen van 21-23 jaar is verlenging van pleegzorg mogelijk op aanvraag (dit wordt beoordeeld door de gemeente en wordt niet standaard toegekend, maar moet echt een duidelijke hulpvraag hebben).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat kwam er uit het consensus statement van Dozier (2014)?

A

Er wordt bevestigd dat kinderen en adolescenten de behoefte en het recht hebben om op te groeien in een gezin met ten minste 1 toegewijde, stabiele en liefhebbende volwassen verzorger. Groepszorg mag in principe nooit voorkeur hebben boven mantel zorg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke partijen zijn betrokken bij de pleegzorg?

A
  1. Pleegzorg in vrijwillig kader: via de gemeente
  2. Pleegzorg in gedwongen kader: via gecertificeerde instellingen en kinderrechter
  3. Raad voor de Kinderbescherming is verantwoordelijk voor het screenen van pleeggezinnen
  4. Ministerie van Volksgezondheid en Ministerie van Justitie en Veiligheid, Welzijn en Sport. Zij zijn eindverantwoordelijk voor de kwaliteit van het monitoren van pleegzorg.
  5. Pleegzorgaanbieders zijn verantwoordelijk voor de plaatsing van pleegkinderen, begeleiding van pleegouders, werving van pleegouders en matching tussen pleegouders en pleegkinderen. (32 pleegzorgaanbieders in NL)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kan je iets vertellen over het aantal kinderen in de pleegzorg over de jaren heen?

A

Afgelopen jaren tamelijk stabiel gebleven. Er is nog altijd een tekort aan pleeggezinnen en de helft van de jeugdigen op de wachtlijst wacht op een deeltijdpleeggezin.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het verschil tussen deeltijdpleegzorg en voltijdpleegzorg?

A

Deeltijdpleegzorg houdt in dat een kind bijvoorbeeld alleen in weekenden bij een pleeggezin is of om de week: dit zorgt ervoor dat ouders tijdelijk ontlast zijn. Voltijdpleegzorg houdt in dat kinderen voltijd zijn bij een pleeggezin.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noem van deze twee uitspraken of ze waar of niet waar zijn!
- In 30% van de gevallen vindt pleegzorg vrijwillig plaats
- In een meerderheid van de gevallen gaat het om een vrijwillige vorm van hulpverlening

A
  • Waar
  • Niet waar (gedwongen i.p.v. vrijwillig)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het verschil tussen netwerk en bestandplaatsingen?

A

Netwerkplaatsingen houdt in dat een kind wordt geplaatst bij een pleegouder die familie is of die bekend is bij de familie. Een bestandsplaatsing houdt in dat een kind wordt geplaats bij een pleegouder die geen familie is of bekend bij de familie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het verschil tussen een helpverleningskader en een opvoedingskader in de pleegzorg?

A

De hulpverleningsvariant van de pleegzorg is perspectief zoekend waarbij het doel is dat het kind weer terug naar huis kan. De opvoedingsvariant van pleegzorg is perspectief biedend waarbij het al duidelijk is dat het kind een permanente plek nodig heeft waar hij/zij opgevangen kan worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de belangrijkste factoren voor het bepalen van een termijn voor het perspectiefbesluit?

A
  1. Leeftijd kind
  2. Instemming ouders met Uithuisplaatsing
  3. Type plaatsing
  4. Trauma en gehechtheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wie heeft het gezag over het kind bij een vrijwillige plaatsing in de pleegzorg en wie heeft het gezag over het kind bij een gedwongen plaatsing in de pleegzorg?

A

Bij een vrijwillige plaatsing in een pleeggezin en bij een OTS met een uithuisplaatsing oefenen de biologische ouders het gezag over het kind uit. Bij een voogdijplaatsing (gedwongen plaatsing) oefenen de pleegouders het zag over het kind uit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het verschil tussen reguliere pleegzorg en therapeutische pleegzorg?

A

Bij reguliere pleegzorg hebben kinderen geen specialistische hulp nodig. Bij therapeutische pleegzorg hebben kinderen ‘'’special needs’’ waardoor er meer hulpverlening nodig is en de pleegouders in staat moeten zijn om voor het pleegkind te zorgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een gezinshuis en wat kan je me erover vertellen?

A

Dit is een kleinschalige woonvorm voor kinderen tussen de 0 en 24 jaar waarbij gezinshuisouders de pleegkinderen opnemen in een gezin er er 24/7 voor hen zijn. Een verschil met de pleegzorg is dat gezinshuisouders professionals zijn en dat zij daarom kinderen met complexere problematiek kunnen opvangen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een breakdown?

A

Een pleegzorgplaatsing die voortijdig afgebroken wordt omdat de pleegouders de zorg voor het pleegkind niet aankunnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Noem risicfactoren voor een breakdown

A
  1. Factoren met medium effecten zijn gedragsproblemen van het pleegkind, bestandspleegzorg en opvoedkwaliteiten van de pleegouders
  2. Factoren met kleine effecten zijn de leeftijd van het pleegkind bij de plaatsing (hoe ouder het kind, hoe groter de kans op een breakdown) en kindermishandeling voorafgaand aan de plaatsing
  3. Seksueel misbruik voorafgaand aan de plaatsing
  4. Plaatsing zonder brusjes
17
Q

Wat kwam er uit het artikel van Font en Kim (2021) over UHP en plaatsing met Brusjes?

A

De risico op overplaatsing is 64% hoger vergeleken met kinderen die mét alle brusjes zijn geplaatst
Dit had een sterker effect voor ‘‘non-white’’ etniciteit.

18
Q

Wat is volgens het artikel van Goemans et al. (2016) gerelateerd aan kans op hereniging na een plaatsing in de pleegzorg? (hulpverleningsvariant type 1)

A
  • Vrijwillige pleegzorg
  • Minder gedragsproblemen pleegkind
  • Geen begeleiding voor pleegouders en - kind
  • Wel begeleiding voor biologische ouders
  • Contact tussen pleegkind en biologische ouders (goed en meer contact –> kans op hereniging groter)
19
Q

Wat is volgens het onderzoek naar terugplaatsing door Biehal, Scie en Wilson factoren die gerelateerd zijn aan een terugplaatsing in de pleegzorg na hereniging? (hulpverleningsvariant type 2)

A
  • Armoede gezin
  • Drugsgebruik ouders
  • Persoonlijke problematiek ouders
  • Slechte opvoedingsvaardigheden
  • Sociale isolatie en gebrekkig sociaal netwerk
20
Q

Wat kwam er uit de meta-analyse van Goemans et al. over het adaptief functioneren en het gedrag van kinderen in de pleegzorg?

A

Op basis van de resultaten wordt geconcludeerd dat pleegzorg de ontwikkelingstrajecten van pleegkinderen (adaptief functioneren en gedrag) niet negatief of positief beïnvloedt. Aangezien veel kinderen met problemen in de opvang komen, is dit een zorgelijke situatie.

21
Q

Wat zijn de discussiepunten van de meta-analyse van Goemans et al?

A
  1. De verschillende onderzoeken op één hoop kan invloed hebben op de kwaliteit van de data (de doelgroepen kunnen verschillen)
    2.
22
Q

Wat zorgt voor een betere kwaliteit van de pleegzorg?

A
  1. Selectie en voorbereiding van pleegouders
  2. Begeleiding van biologische ouders in beide varianten
  3. Matching
23
Q

Wie heeft de taak van matching in de pleegzorg? (Juiste gezin voor pleegkind)

A

De pleegzorgaanbieder

24
Q

In 2017-2018 is een plan opgesteld door onder andere Jeugdzorg Nederland, Vereniging Nederlandse Gemeenten, Nederlandse Vereniging voor Pleeggezinnen (NvP), betrokken ministeries en het NJI. Kan jij mij wat vertellen over de vier actielijn die hierbij horen?

A
  1. Continuiteit en stabiliteit, ook na 18e jaar
  2. Toerusten van pleegouders
  3. Werven en screenen van pleegouders
  4. Positie van pleegzorg als vorm jeugdhulp