College 5 Flashcards

(31 cards)

1
Q

Wat is een gestandaardiseerd meetinstrument?

A

Een meetinstrument die elke keer weer op objectieve en gestandaardiseerde manier meet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat houdt coderen in?

A

Het proces waarin je gegevens categoriseert en de categorieën vastlegt met een of meer trefwoorden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn kwantificeerbare data?

A

Numerieke data die geschikt is voor statistische analyse.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is inhoudsvaliditeit?

A

In welke mate een meetinstrument alle relevante aspecten van het te meten construct dekt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een codeereenheid?

A

Wat je gaat meten, eenheden voor waarneming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een steekproefeenheid?

A

Eenheden om de steekproef uit te trekken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een analyse-eenheid?

A

Eenheden waar je conclusies over trekt/waar je uitspraken over wilt doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een codeboek?

A

Bevattende instructies over het coderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wie zijn codeurs?

A

De mensen die de coderingen uitvoeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is codeertraining?

A

Zorgen ervoor dat de coderingen betrouwbaarder en meer valide worden. Door codeurs te trainen zullen ze beter weten wat ze wanneer moeten coderen en zullen ze meer hetzelfde coderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een census?

A

Alle eenheden uit de populatie meenemen in je onderzoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een systematische steekproef?

A

Op een systematische manier kiezen. Bijvoorbeeld elke 3de aflevering van een serie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een clustersteekproef?

A

Een cluster bekijken. Bijvoorbeeld een willekeurig jaar kiezen, daaruit een willekeurige maand kiezen, daaruit een willekeurige week kiezen en dan alles binnen die week bekijken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een multistage steekproef?

A

Verschillende stages van selecteren. Bijvoorbeeld per maand een willekeurige weekdag en willekeurige weekenddag selecteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een gestratificeerde steekproef?

A

Voor als je bijvoorbeeld onderzoek wilt doen naar een geconstrueerde week. Je doet dan alle maandagen bij elkaar, alle dinsdagen enz. Je kiest vervolgens willekeurig een maandag en een dinsdag enz.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een gemakssteekproef?

A

Het gebruiken van het materiaal waar je makkelijk en snel toegang tot hebt.

17
Q

Wat is een doelgerichte steekproef?

A

Specifiek kijken naar alles met een bepaald kenmerk.

18
Q

Wat is stabiliteit in de context van meetinstrumenten?

A

Met behulp van twee of meer meetinstrumenten nagaan of alle meetinstrumenten hetzelfde resultaat opleveren.

19
Q

Wat is accuraatheid?

A

Hoe ver de gemeten waardes overeenkomen met de werkelijkheid.

20
Q

Wat is reproduceerbaarheid?

A

Intercodeurbetrouwbaarheid - codeurs passen codeboek op dezelfde manier toe.

21
Q

Wat is normcodering?

A

Hoe je wilt dat iets gecodeerd wordt. Hoe het gecodeerd zou moeten worden.

22
Q

Wat is intracodeurbetrouwbaarheid?

A

Stabiliteit van coderingen binnen dezelfde codeur. Als een deel van het codeerwerk herhaald wordt, worden dan dezelfde resultaten gevonden als bij de eerste codering?

23
Q

Wat is intercodeurbetrouwbaarheid?

A

Reproduceerbaarheid van coderingen, tussen verschillende codeurs. Zijn de coderingen van hetzelfde materiaal tussen verschillende codeurs hetzelfde?

24
Q

Wat is geautomatiseerde inhoudsanalyse?

A

Inhoudsanalyse (gedeeltelijk) uitgevoerd door computers.

25
Wat is een regelgebaseerde methode?
Voorbeeld van een geautomatiseerde inhoudsanalyse. De onderzoeker stelt zelf vooraf de regels op waar de computer zich aan moet houden.
26
Wat is een woordenlijstgebaseerde methode?
Voorbeeld van een geautomatiseerde inhoudsanalyse. De onderzoeker stelt zelf een woordenlijst op waar bij elk woord een score wordt gegeven. De computer kijkt vervolgens of deze woorden voorkomen en hoe vaak.
27
Wat is supervised machine learning?
Onderzoeker maakt categorieën/onderwerpen. Mensen doen de codering voor, vervolgens leert de computer hiervan en kan deze het in de toekomst zelf.
28
Wat is unsupervised machine learning?
Data wordt in de computer ingevoerd en de computer gaat zelf op zoek naar het patroon. Bottom up onderzoek.
29
Wat is precision?
De mate waarin je onterecht selecteert.
30
Wat is recall?
De mate waarin je daadwerkelijk selecteert waar je naar op zoek bent.
31
Wat is sentimentanalyse?
Analyse op welke toon ergens over wordt gesproken. Bijvoorbeeld hoe positief en negatief dat sentiment is.