College epigenetica Flashcards Preview

Pediatrie en pediatrische psychologie > College epigenetica > Flashcards

Flashcards in College epigenetica Deck (23)
Loading flashcards...
1
Q

Wat is epigenetica?

A

De wetenschap die de invloed van omgevingsfactoren op de werking van onze genen bestudeert

2
Q

Wat zijn epigenen?

A

Het genenpakket is niet vast geprogrammeerd –> epigenen bepalen of genen ‘aan’ of ‘uit’ worden gezet

3
Q

Maternal impression

A

de overtuiging dat het ongeboren kind een afwijking kan worden gegeven door een sterke emotie van de zwangere vrouw, meestal door een waarneming wat een verklaring kan zijn voor geboortedefecten
- vb. Vrouw die aanwezig was bij amputatie van een kind kreeg een kind zonder linkerhand en pols

4
Q

Wat stelde Dickens en Copperfield?

A

Dat de menselijke ontwikkeling pas begint vanaf de geboorte

5
Q

Fetal programming hypothese (Barker)

A

De omgeving in de baarmoeder kan de ontwikkeling van de foetus beïnvloeden tijdens bepaalde sensitieve perioden. De ontwikkeling is door genen geleid, maar onder invloed van omgevingssignalen

6
Q

Wat gebeurt er bij veel stress tijdens de zwangerschap?

A

Er komt overmatig cortisol vrij wat door de placenta heen kan. Hangt samen met het cortisollevel van het kindje –> de HPA as van het kindje wordt hoger afgesteld waardoor het stress systeem sneller geactiveerd zal worden en sneller cotisol zal produceren

7
Q

Waar hangt veel cortisol mee samen?

A

nadelig effect op het immuunsysteem en hangt samen met gedragsproblemen/geheugenproblemen

8
Q

Wat is een protectieve factor voor stress?

A

steun/warmte/liefde. Is de stress niet zo nadelig voor het kind

9
Q

Voordelen dierstudies

A
  • je kan zelf bepalen welke stressor je toedient tijdens de zwangerschap en in welk trimester
  • direct toedienen van glucocorticoïden
10
Q

Nadelen dierstudies

A

Resultaten kan je niet zomaar generaliseren naar mensen, omdat de timing van de hersenontwikkeling anders loopt bij mensen dan bij ratten. En ratten veel gevoeliger zijn voor invloed van cortisol dan mensen

11
Q

Resultaten dierstudies

A
  • vertraagde motorische ontwikkeling
  • minder exploratie en adaptief gedrag
  • sterkere emotionele en angstreacties in nieuwe situaties
  • verstoorde cognitieve functies
  • veranderingen in sociaal en seksueel gedrag
12
Q

Hoe zien mensstudies naar stress tijdens de zwangerschap eruit?

A
  • klinische groep (mensen die echt classificatie hebben/opgenomen zijn) wat een kleinere groep geeft waardoor het minder betrouwbaar is
  • traumatische gebeurtenissen (WTC, aardbevingen)
  • self report vragenlijsten (stress, angst, depressie)
13
Q

hoe wordt cortisol bepaald?

A

speeksel, haar

14
Q

Wat was de uitslag van de Generation R studie?

A

Veel van de angstklachten werden niet opgemerkt door hulpverleners (taboe, omdat ze zich blij moeten voelen) –> moet meer aandacht voor komen

15
Q

Resultaten mensstudies op neonatale leeftijd

A
  • miskraam
  • vroeggeboorte
  • zwangerschapsvergiftiging (moeder hoge bloeddruk)
  • laag geboortegewicht
16
Q

Resultaten mensstudies op babyleeftijd

A
  • negatief temperament
  • negatieve reacties bij nieuwe situaties
  • meer huilen
  • slaapproblemen
17
Q

Resultaten mensstudies op de peuter/kleuter leeftijd

A
  • gedragsproblemen
  • negatief temperament
  • problemen met de aandachtregulatie
    (kenmerken ADHD)
18
Q

Resultaten mensstudies o basisschool en puberteit

A
  • gedrags- en emotionele problemen
  • aandacht en concentratieproblemen
  • hyperactiviteit
  • cognitieve problemen
  • mindere prestatie leer en geheugentaken
19
Q

Resultaten mensstudies algemeen

A

sociaal- emotionele problemen en cognitieve problemen na blootstelling aan prenatale stress

20
Q

Rol van de vader: vader heeft klachten tijdens de zwangerschap

A

prenatale klachten vader sterk gerelateerd aan gedrags- en emotionele problemen van kind op 3 jaar. Zou kunnen dat het meer drukt op moeder die ook stress krijgt en de foetus dus indirect ook

21
Q

Foetal programming of toch iets anders?

A
  • genetische aanleg: kan ook een genetische kwetsbaarheid doorgegeven worden
  • roken
  • alcohol
  • ouder-kind interactie
22
Q

Wat is de rater bias?

A

Wanneer een vragenlijst ingevuld wordt door het kind de moeder vaak een negatieve perceptie van het kind schetst wanneer ze stress ervaren (Druk ipv energiek)

23
Q

Wat zijn beschermende factoren?

A
  • steun van de partner/familie, hulpverlener, werkgever
  • bewuste momenten van ontspanning
  • sensitieve ouder-kind interactie na bevalling
  • temperament van het kind