communicatie alle begrippen Flashcards

(27 cards)

1
Q

agendasetting

A

massamedia bepalen niet wát we denken maar wel wáarover we denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

boodschap

A

communicatie-inhoud die de zender wil overbrengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

communicatie

A

proces van tweerichtingsverkeer waarbij zender en ontvanger beiden actief kunnen zijn en van rol kunnen wisselen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

corporate communicatie

A

communicatie gericht op de beeldvorming over en de reputatie van de hele organisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

decoderen

A

interpreteren van de boodschap door de ontvanger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

emotiemaatschappij

A

communicatie gericht op het gevoel en de beleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

encoderen

A

omzetten van gedachten en/of gevoelens in een boodschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

externe ruis

A

verstoring van het communicatieproces door factoren van buitenaf (verkeerslawaai)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

feedback

A

reactie van een ontvanger naar een zender

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

framing

A

communicatietheorie waarbij je informatie binnen een bepaald kader plaatst en de informatie daardoor zo wordt opgeslagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

geïntegreerde communicatie

A

hierbij staat het samenspel tussen corporate communicatie, interne communicatie en marketingcommunicatie centraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

interactiemodel

A

communicatie als een proces waarbij tweerichtingsverkeer centraal staat - een individu is zowel ontvanger als zender

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

interne communicatie

A

communicatie van de organisatie met haar medewerkers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

interne ruis

A

verstoring door factoren binnen het communicatieproces (stotteren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

labelling

A

inkleuren van een boodschap door naamgeving en een specifiek woordgebruik zodat er op een bepaalde manier over iets wordt gesproken of gedacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

maatschappelijk verantwoord ondernemen

A

ondernemen waarbij het niet alleen gaat om profit maar ook om people en planet

17
Q

marketingcommunicatie

A

communicatie gericht op de verkoop en sales van merken

18
Q

medium

A

het kanaal waarlangs een zender zijn boodschap overbrengt

19
Q

netwerkmodel

A

communicatietheorie met als uitgangspunt dat mensen zich binnen een groot netwerk bewegen waarin ze elkaar beïnvloeden en iedereen zender en ontvanger is

20
Q

non-intentionele communicatie

A

communicatie waarbij de zender niet de bedoeling heeft te communiceren maar waarbij wel een boodschap overkomt

21
Q

non-verbale communicatie

A

communicatie via lichaamstaal

22
Q

ontvanger

A

degene bij wie de communicatie bedoeld of onbedoeld terecht komt

23
Q

opinieleiders

A

ook wel influentials genoemd - mensen die veel invloed hebben (bn’ers)

24
Q

propaganda

A

communicatie die is gericht op het winnen van mensen voor overtuigingen, ideeën en ideologieën

25
public relations
stelselmatig bevorderen van wederzijds begrip tussen een organisatie en haar publieksgroepen
26
reclame
overtuigende informatie over merken of organisaties waarbij meestal gebruik wordt gemaakt van gekochte ruimte in de media
27
referentiekader
geheel van gewoonten, regels, ervaringen, normen en waarden waarop de ontvanger zijn denken en handelen baseert