Consequentialistische of utilitarisme theorieën Flashcards

1
Q

Bentham:

het utilitarisme: twee standpunten

A

1) actutilitarisme

2) regelutilitarisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bentham:
actutilitarisme:

A

Handelingen staan ten dienste van het geluk(genot/vreugde).Door de gevolgen(consequentialisme) van een handeling onder beschouwing af te wegen weten we of een handeling leidt naar meer geluk. Een handeling moet het genot bevorderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bentham:
regelutilitarisme:

A

Vertrekt vanuit de regels waaronder een handeling wordt gesteld. Door de gevolgen van een regel onder beschouwing af te wegen weten we of een regel leidt tot meer geluk. Een regel wordt eerst veralgemeend tot een universele regel al vorens de gevolgen af te wegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bentham:

het nutsprincipe is het universele principe in het utilitarisme; leg uit

A

alle andere principes worden ervan afgeleid/geëvalueerd ten dienste van het nutsprincipe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De biografie van Bentham:

A
  • opleiding jurist, advocaat maar verdiept zich in NW
    (astronomie, scheikunde)
    -pleit voor hervorming onderwijs
    -reageerde tegen de kerk
  • aanhangers richten Londense universiteit op met basisprincipes:
    *geen religieuze toelatingsvoorwaarden
    *open voor mensen die weinig kansen hadden gekregen
    *veel aandacht voor NW
  • pleit voor uitbreiding kiesrecht; sociaal geëngageerd; het grootste geluk voor het grootste aantal; zoveel mogelijk mensen laten participeren aan politieke besluitvorming
    -aanhangers; Philosophical Radicals: opkomen voor representatieve democratie
    -onder invloed van Franse verlichtingsfilosofen: begint aan groots onderzoeksprogramma ivm recht, politiek, moraal + ontdekt het utiliteitsprincipe
    aanvankelijk kamergeleerde, maar correspondeerde ook met politieke prominenten zoals Mirabeau
  • ontwikkelt idee van Panopticion-gevangenis(Brits regering tijd interesseerde)
  • kennis met Mill
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welk werk van Bentham is van groot belang ivm de moraalfilosofie?

A

Introduction to the principles of Morals and Legislation

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat speelde zich in de tijd van Bentham af?

A

politieke revoluties in FR en AM, industrialisering, de verscherping van sociale ongelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Moraalwetenschap van Bentham:

A

vertrekkende vanuit een rationeel-empirische systematisering van het morele leven –> normatief systeem
mens is onderworpen aan twee wetten: pain & pleasure; determineren de mens in wat hij doet, zegt, denkt
- betrekking op lichamelijke en psychische gewaarwordingen
-!: aanvoelbaar, empirisch constateerbaar -> objectiveerbaar
goede/geluk= genot
slechte/ongeluk= pijn
dus goed/slecht; vervangen door nutsprincipe
nutsprincipe: eigenschap van handelingen die het genot bevordert en pijn vermindert ; normatieve criterium om juistheid van handelingen te bepalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Volgens het utiliteitsbeginsel worden handelingen beoordeeld in functie van gevolgen die zij hebben voor de instanties waarop zij betrekking hebben:

A

*gemeenschap; fictief lichaam; bestaat niet als entiteit op zich; som van de individuele leden die haar samenstellen;
belang van de gemeenschap; som van de belangen van de afzonderlijke leden van de gemeenschap
*individu: erop gericht bij te dragen aan totaal van zijn genoegens en pijn te verminderen

handeling in overeenstemming met utiliteitsprincipe wanneer tendens het geluk van de gemeenschap te bevorderen( kan door 1/ meerdere personen gesteld worden)
-formele maatstaf om overheidsmaatregelen te beoordelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de moeilijkheden van de uitspraak ‘ het grootste geluk van het grootste aantal’

A

1) de exacte inhoud van geluk; moet empirisch vaststelbaar zijn
2) betekenis van het ‘grootste aantal’; maximalisatie van welzijn voor zoveel mogelijk groepen/individu’s of verdeelsleutel( vorm van distributieve rechtvaardigheid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bentham dinstantieert zich van theorieën die beroep doen op sympathie en ascese om tot morele oordelen te komen; onpartijdigheid en medemenselijkheid niet mee gediend.
wat is ascese:

A

onthouding van eigenbelang; in strijd met menselijke natuur die steeds onderhevig is aan pijn/genot
altijd in strijd met genotsprincipe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bentham dinstantieert zich van theorieën die beroep doen op sympathie en ascese om tot morele oordelen te komen.
wat is sympathie:

A

een zeer beperkte kring van mensen waarvoor iemand persoonlijke belangstelling heeft ; af en toe in strijd met genotsprincipe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe wordt het utiliteitsprincipe verder geformaliseerd door Bentham?

A
pijn en genot; instrumenten van de wetgever
7 omstandigheden(graadmeters van pijn en genot): uitgangspunt van de genotscalcus;
alle genietingen en pijnen optellen, daarna pijnen aftrekken van de som van de genietingen; som positief= geheel van handelingen/handeling in overeenstemming met utiliteitsbeginsel
moraliteit: kwestie van berekenen van middelen in gegeven omstandigheden -> genot maximaliseren

1) intensiteit
2) duurzaamheid
3) zekerheid/onzekerheid
4) nabijheid/afstand
5) zuiverheid
6) aantal personen
7) vruchtbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

intensiteit: graadmeter van pijn en genot:

A

kracht van de gewaarwording

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

duurzaamheid: graadmeter van pijn en genot:

A

het blijvende van de gewaarwording in de tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

zekerheid/onzekerheid: graadmeter van pijn en genot:

A

verwachtingen naar aanleiding van een handeling

17
Q

nabijheid/afstand: graadmeter van pijn en genot:

A

betrokkenheid van personen bij gestelde maatregelen

18
Q

vruchtbaarheid: graadmeter van pijn en genot:

A

gewaarwordingen van dezelfde aard; een handeling kan leiden naar meerdere genietingen, enz.

19
Q

zuiverheid: graadmeter van pijn en genot:

A

genieting slaat niet om in zijn tegendeel

20
Q

aantal personen: graadmeter van pijn en genot:

A

Bentham onderzoekt een gemeenschapsverband

21
Q

kritiek op calcacus:

A
  • ligt niet voor de hand hoe omstandigheden afgewogen moeten worden
  • graadmeters kunnen met elkaar in conflict komen
22
Q

meta-ethische bedenkingen Bentham:

A
  • de moraalwetenschap van Bentham vertrekt vanuit het utiliteitsprincipe; maar is deze zelf wetenschappelijk bewijsbaar? ;
    hier worden alle andere principes van afgeleid
  • naturalistische dwaling ; verloop van de moderne maatschappij -> normen; berust op vasthoudendheid aan wetenschappelijke waarden(zintuigelijke waarneming, experiment)
  • B. : psychische gewaarwordingen meten door de omstandigheden waarin mensen zich bevinden te formaliseren; gebruik van inductie; nadat de gewaarwordingen empirisch geobserveerd; formuleert regelmatigheden als wetenschappelijke hypothesen
  • morele handelingen -> vertaald naar wetenschappelijk vaststelbare gedragingen -> zuiver normatief voorschrift formuleren
    maar de morele normen worden geformuleerd als natuurwetenschappelijke hypothesen
23
Q

John Stuart Mill:

A

James Mill was een goede vriend van Bentham. John Stuart Mill was zijn zoon.
John kreeg een strenge opvoeding en leed op zijn 20 jaar aan een zware depressie. Hij nam vervolgens afstand van Bentham en zijn vader. Hij meende dat Bentham te veel beroep deed op de rationele vermogens van de mens en te weinig op de emotionele.
Zij herziening van Benthams ‘utilitarisme resulteerde in Utilitarianism (1861)

24
Q

Mill wil de argumenten van de tegenstanders van het utilitarisme weerleggen

A

*Tegenstanders
Geen hoger doel dan plezier= laag, vernederend, gemeen, is een leer voor varkens

->

*Mill
mensen hebben hogere vermogens dan dieren: de intelligentie, de morele gevoelens (deugd, altruïsme, sociale gevoelens) en de verbeelding
= hogere waarde dan genoegens van loutere gewaarwording
waarde is niet enkel kwantitatief maar ook kwalitatief bepaald
kwaliteit van genoegens bepalen; beroep op deskundigheid van de ervaring

25
Q

Waarin blijft de herziening van het utilitarisme naar het Utiltarianism hetzelfde?

A

nut/ principe van het grootste geluk= basis van de moraal

  • handelingen tendens geluk bevorderen= juist
  • handelingen tegendeel van geluk bewerken = vals
  • geluk= genot, afwezigheid pijn
  • ongeluk= pijn, ontbreken van geluk
  • alle wenselijke dingen= geven genot/ middelen tot bevorderen van genot, vermijden van pijn
26
Q

On liberty:

A

Mill gaat nader in op de vrijheid van het individu in de samenleving.
introduceert principe van non-interventie:
samenleving enkel gerechtvaardigd intervenieert in vrijheid van haar leden om zichzelf te beschermen. Enige doel van machtsuitoefening over een lid van de samenleving tegen zijn wil in: voorkomen van schade aan anderen.
- mbt eigen aangelegenheden is individu absoluut onafhankelijk