Craniale 2 Flashcards

SSB + pediatrie (35 cards)

1
Q

Primaire letsels SSB

A

Compressieletsel
Vertical Strain
Lateral Strain

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Secundaire letsels SSB

A

Lateroflexie rotatieletsel
Torsie letsel
Flexie-extensie letsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Symptomen SSB letsel

A

1) terreinverzwakking –> vaak terugkerende klachten: oorpijn, oogproblemen, migraine…
2) neuropsychologische problemen: concentratiestoornis, gedragsstoornis, slaapstoornis
3) immuniteitsdaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

As van flexie-extensie letsel

A

2 transversale assen:
1) as door snijpunt voorzijde en onderzijde sella tursica
2) as door snijpunt horizontale lijn midden SSB en verticale lijn door proc jugularis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Inspectie bij flexie-extensieletsel

A

Flexie –> alles in exo
Extensie –> alles in endo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Oorzaken flexieletsel

A

Primair: trauma os frontale/occipitale
Secundair: andere SSB-letsels, membraneus systeem en viscerocranium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Oorzaken extensieletsel

A

Primair: geboortetrauma
Secundair: Andere SSB letsels, bilateraal sacrum nutatieletsel of coccyx anterior letsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

As torsieletsel

A

AP as, door midden SSB

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Oorzaken torsieletsel

A

Primair: geboortetrauma
Secundair:
- Sacrumletsel: nutatie rond schuine as of unilaterale as (L/L –> torsie rechts)
- Os temporale / TMG

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Assen lateroflexie-rotatieletsel

A

AP as: midden SSB –> gelijkgerichte rotatie
2 CC assen: midden sella turcica en midden foramen magnum –> tegengestelde rotatie

Kant v LF zal ook rotatiekant zijn (naar craniaal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Inspectie bij lateroflexie-rotatieletsel

A

Bananface
Exozijde –> flexietypologie (kant vd lateroflexie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Oorzaken lateroflexie-rotatieletsel

A

Primair: geboortetrauma
Secundair: torticollis
- embryonale fout SCM
- intra-uteriene malpositie
- compressie op foramen jugulare

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Inhoud foramen jugulare

A
  • N vagus
  • N accessorius
  • N. glossopharyngeus
  • V jugularis interna
  • A meningea posterior
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

As lateral strain

A

2 CC assen: midden sella turcica en midden foramen magnum –> gelijkgerichte rotatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Inspectie bij lateral strain

A

één zijde van schedel meer naar voor en de andere naar achter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Oorzaken lateral strain

A

Primair: geboortetrauma
Secundair: torticollis of lateroflexie-rotatieletsel

17
Q

Onderzoeksmogelijkheden lateral strain

A
  • Inductie v beweging
  • test v Upledger
18
Q

Assen vertical strain

A

2 transversale assen
- as door snijpunt verticale zijde sella turcica en onderzijde sella turcica
- as door snijpunt horizontale midden SSB en verticale proc jugularis
–> gelijkgerichte rotatie met vertical strain

We benoemen hier hoe het sphenoid staat (in flexie of extensie)

19
Q

Inspectie vertical strain

A

Voorste 2 kwadranten volgen sphenoid. Echterzijde doet het omgekeerd

20
Q

Oorzaken vertical strain

A

Primair: geboortetrauma
Secundair
- Sphenoid in flexie: sacrum of coccyxletsel (sterke nutatie)
- Sphenoid in extensie: duimzuigen

21
Q

Verwachtingen bij SSB behandeling afh van de leeftijd

A

0-6j: Invloed op alle deformiteiten en letsels

6-12j: geen invloed meer op deformiteiten neurocranium, want gevormd. Wel op deformiteiten viscerocranium en letsels hele schedel

12-18j: geen invloed meer op deformiteiten, wel op de letsels

> 18j: SSB sluit zich. Enkel nog fasciale invloed mogelijk en membraneus werken. Deformiteiten en letsels blijven

22
Q

Mogelijkse problemen waarom kinderen naar de osteopaat gaan

A

1) gedragsproblemen
2) houdingsproblemen en MSS problemen
3) Viscerale problematiek
4) Craniale provlematiek

23
Q

Wat is spruw?

A

Schimmelinfectie door vaginale schimmel bij geboorte
Witte vlekjes in mond, rode tong en luieruitslag

24
Q

Locatie v plekjes bij: bof, mazelen, rubella/rode hond, handvoetmond, ertythrema toxicum, nevus flammeus, hemangioom, impetigo

A

Bof: 1-2 dikke wangen (ontsteking oorspeekselklier)
Mazelen: hele lichaam uitslag
Rubella: rode uitslag oren, nek en gezicht
Hannd-mond-voetziekte: blaasjes in mond, handen en voeten
Erythrema toxicum: goedaardig, rde vlekjes en kleine blaasjes/geboorte
Nevus flammeus: wijnvlekken –> sterk uitgezette bloedvaten
Hemangioom: goedaardige tumor v bloedvaten
Impetigo: krentenbaard word neus en mond

25
DD plagiocephalie <=> craniosynostose
Plagiocephalie: oor aan de kant van de afplatting naar voor en bolvorm frontaal eenzelfde zijde Craniosynostose: oor kant van de afplatting naar achter en bolvorm frontaal heterolateraal
26
Baby reflexen
1) Survival after birth (0-3m) - Moro reflex - zuigreflex - zoekreflex - slikreflex 2) Develoment after birth - grijpreflex - ATNR - STNR 3) restgroep - loopreflex - galant-reflex
27
Evolutie tonus OL en BL
OL 0-6m: hypertonie 7-24m: hypotonie >30m: normotonie BL <1j: hypertonie >1j: normotonie
28
Termijnen van motorische ontwikkeling
0-3m: hoofd oprichten 3-6m: rollen 6-9m: zitten 9-12m: kruipen en staan 12-15m: stappen
29
3 onderdelen van algemene ontwikkeling
1) Voortbeweging (vanaf 5m) 2) Stabiliseren 3) Oogmotoriek
30
Behoeften v Maslow
1) Primaire biologische behoeften 2) Bestaanszekerheid 3) Sociale behoefte 4) Erkenning en waardering 5) Zelfontwikkeling
31
Redenen voor regulatie en co-regulatie
Ontwikkeling zenuwstelsel Veilige hechting en emotionele stabiliteit Veerkracht opbouwen
32
Voordelen moedermelk
Bescherming tegen infecties Goede verhouding voedingsstoffen Ontwikkeling kaak- en mondspieren Vetreserve aanspreken mama Productie oxytocine mama Lagere kans op kankers mama
33
Soorten reflux
Echte reflux: eten komt omhoog vlak na eten, vaak grote hoeveelheid - structureel: cardia of pylorus stenose (meestal 6w) - functioneel: n vagus probleem Verborgen reflux: vaak terug inslikken - OAA probleem - Visceraal probleem rond maag met tractie maag en zo zuurproductie - darmproblemen - diafragma problematiek
34
Zuigen of slikken
Zuigen: N hypoglossus --> canalis hypoglossus Slikken: n glossopharyngeus --> foramen jugulare
35
Drainage techniek beus v eustachius
1) Ear pull - baby: horizontaal - volwassene: cranio-lateraal - 3x sniffen 2) Ossa temporale en papillon --> bilaterale exorotatie en met eigen sternum op os frontale duwen en 3x sniffen --> SSB naar flexie brengen 3) alternerende rotatie ossa temporalia NIET DOEN IN ACUTE FASE OORONTSTEKING