D2 ER 2/3 Flashcards
(54 cards)
1
Q
een fobie
A
une phobie
2
Q
irrationeel
A
irrationel(le)
3
Q
nadelig, storend
A
handicapant(e)
4
Q
lijden aan
A
souffrir de
5
Q
een angst
A
une anxiété
6
Q
de neiging hebben om
A
avoir tendance à
7
Q
een vicieuze cirkel
A
un cercle vicieux
8
Q
bang, verschrikt
A
effrayé
9
Q
het overleven
A
la survie
10
Q
de oorzaak
A
la cause
11
Q
een paniekaanval
A
un trouble panique
12
Q
een spin
A
une araignée
13
Q
bang zijn van
A
avoir peur de
14
Q
traumatiserend
A
traumatisant
15
Q
een reflex
A
un réflexe
16
Q
intens
A
intense
17
Q
veroorzaken
A
provoquer
18
Q
de stress
A
le stress
19
Q
psychologisch
A
psychologique
20
Q
genetisch
A
génétique
21
Q
een gevaar
A
un danger
22
Q
een overlevingsinstinct
A
un instinct de survie
23
Q
suggereren
A
suggérer
24
Q
vrezen
A
craindre
25
het geluid
le bruit
26
een menigte
la foule
27
het leven van iemand vergallen
gâcher la vie de quelqu'un
28
een fobicus
un phobique
29
geconfronteerd worden met
être confronté à
30
eruit geraken
s'en sortir
31
de zelfcontrole
le contrôle de soi
32
achter zich laten
dépasser
33
zich ervan losmaken
s'en débarrasser
34
de confrontatie met zichzelf aangaan
se confronter à soi-même
35
ten voordele van
au profit de
36
ervan loskomen
s'en séparer
37
in de loop van
au cours de
38
de meerderheid
la majorité
39
verzamelen
collectioner
40
een minderheid
une minorité
41
de financiële interesse
l'intérêt financier
42
een motief
un motif
43
verderzetten
poursuivre
44
een verzameling
une collection
45
de beste bieder
le mieux-offrant
46
binnen in
au sein d'
47
een verzamelaar
un collectionneur
48
verzamelen
amasser
49
zeldzaam
rare
50
een motivatie
une motivation
51
de helft
moitié
52
de waarde
la valeur
53
ongelooflijk
incroyable
54
gemiddeld
en moyenne