irritante bundel deel 3 Flashcards

(231 cards)

1
Q

een land

A

un pays

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

een streek

A

une région

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

in die streek is er veel groen

A

Dans cette région, il y a beaucoup de verdure.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

de Ardennen

A

l’Ardenne/les Ardennes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

de Hoge Venen

A

les Hautes Fagnes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de Maas

A

la Meuse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Vlaanderen

A

la Flandre

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wallonië

A

La Wallonie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Engeland

A

l’Angleterre

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Duitsland

A

l’ Allemagne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

België

A

La Belgique

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Spanje

A

l’Espagne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Frankrijk

A

la France

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Italië

A

l’Italie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Luxemburg

A

le Luxembourg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Portugal

A

le Portugal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

de Verenigde-Staten

A

les Etats-Unis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Nederland

A

les Pays-Bas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Ik woon in België.

A

J’habite en Belgique.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Ga je dikwijls naar Frankrijk.

A

Tu vas souvent en France?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wonen zij in Wallonië.

A

Ils habitent en Wallonie?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hij werkt in Luxemburg

A

Il travaille au Luxembourg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Zij gaan elk jaar naar Portugal.

A

Ils vont chaque année au Portugal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Zij gaan naar Nederlands

A

Ils vont aux Pays-bas.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Oostenrijk
l'Autriche
25
Griekenland
la Grèce
26
Noorwegen
La Norvège
27
Zwitserland
La Suisse
28
Turkije
La Turquie
29
Ierland
L'Irlande
30
Zweden
la Suède
31
Canada
le Canada
32
Denemarken
le Danemark
33
Marokko
le Maroc
34
Antwerpen
Anvers
35
Brussel
Bruxelles
36
Gent
Gand
37
Luik
Liège
38
Leuven
Louvain
39
Parijs
Paris
40
Straatsburg
Strasbourg
41
Athene
Athènes
42
de Elzas
l'Alsace
43
de Provence
la Provence
44
het noorden
le nord
45
deze stad ligt in het noorden van België
Cette ville se trouve dans le nord de la Belgique
46
het zuiden
le sud
47
in het zuiden van het land
dans le sud du pays
48
het oosten
l'est
49
in het westen van Portugal
dans l'ouest du Portugal
50
het zuidwesten
le sud-ouest
51
het westen
l'ouest
52
het noordwesten
le nord-ouest
53
Brussel is de hoofdstad.
Bruxelles est la capitale.
54
in het midden, in het centrum
au centre
55
Dat is het midden van het land.
C'est au centre du pays.
56
de grens
la frontière
57
Hij woont dicht bij de Nederlandse grens.
Il habite près de la frontière hollandaise.
58
de kust
la côte
59
Ze wonen aan de kust.
Il habite à la côte.
60
een departement
un département
61
hoeveel departementen zijn er in Frankrijk.
Il y a combien de départements en France?
62
nationaal
national
63
de nationale taal
la langue nationale
64
Europees
européen, européenne
65
een Europese stad
une ville européenne
66
Duits
allemand(e)
67
Amerikaans
américain(e)
68
Engels
Anglais(e)
69
Oostenrijks
Autrichien(ne)
70
Belgisch
belge
71
Canadees
canadien(ne)
72
Deens
Danois(e)
73
Spaans
Espagnol(e)
74
Frans
français(e)
75
Grieks
grec(que)
76
Nederlands
hollandais(e)
77
Iers
Irlandais(e)
78
Noors
Norvégien(ne)
78
Italiaans
italien(ne)
79
Luxemburgs
Luxembourgeois(e)
80
Portugees
portugais(e)
81
Zweeds
suédois(e)
82
Zwitsers
suisse
83
Vlaams
flamand(e)
84
Waals
wallon(e)
85
een gemeente
une commune
86
een dorp
un village
87
een stad
une ville
88
hier heb je een prachtig uitzicht over de stad.
Ici, tu as une vue magnifique sur la ville.
89
het platteland
la campagne
90
een wijk
un quartier
91
Dat is een rustige wijk.
C'est un quartier tranquille.
92
Waar wonen ze?
Où est-ce qu'ils habitent?
93
in de stad
en ville
94
op het platteland
a la campagne
95
de buurt
le coin
96
Je kent de buurt beter dan ik.
Tu connais mieux le coin que moi.
97
Je mag hier niet bouwen. Het is een groene zone.
On ne peut pas construire ici. C'est un zone vert.
97
een groene zone
une zone verte
98
het centrum
99
een straat
100
een laan
101
een boulevard
102
het marktplein
103
een stoep
104
waar wonen ze -in het centrum -in de jaurèslaan op het marktplein
105
een station
106
een luchthaven
107
een parking
108
een bushalte
109
een park
110
een kerk
111
een kerkhof
112
een kathedraal
113
het cultuurcentrum
114
een winkelcentrum
115
een bibliotheek
116
een VVV-kantoor
117
een museum
118
een kasteel
119
de post, het postkantoor
120
een bioscoop
121
een bank
122
een stadhuis
123
een zwembad
124
een sporthal
125
een cafe
126
een cafeetje
127
een hotel
128
een restaurant
129
een kapsalon
130
een bushalte
131
een dicotheek
132
een taverne
133
een telefooncel
134
is er een telefooncel in de buurt
135
het groen
136
er is hier veel groen
137
een landschap
138
op de heuvel kan je het heel landschap zien
139
een heuvel
140
op de heuvel heb je een mooi uitzicht over de hele vallei
141
een vallei
142
een akker
143
de hemel
144
de zee
145
het strand
146
het zand
147
een rivier
148
een meer
149
een uitzicht
150
een dier
151
een kat
152
een hond
153
een marmot
154
een koe
155
een kip
156
een zoo
157
een eend
158
159
160
161
162
163
164
165
166
167
168
169
170
171
172
173
174
175
176
177
178
179
180
181
182
183
184
185
186
187
188
189
190
191
192
193
194
195
196
197
198
199
200
201
202
203
204
205
206
207
208
209
210
211
212
213
214
215
216
217
218
219
220
221
222
223
224
225
226
227
228