De evolutie van het leven op aarde Flashcards

(41 cards)

1
Q

wanneer en door wie is de evolutietheorie bedacht?

A
  • in 1859
  • door Charles Darwin
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat kan er verklaard worden met deze theorie?

A

de ontwikkeling van al het leven op aarde door natuurlijke processen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

organismen kunnen eigenschappen doorgeven aan hun nakomelingen, dit heet…

A

erfelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

veranderingen in DNA noemen we

A

mutaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

bij een gunstige mutatie:

A

beter overleven
-> meer nakomelingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

bij ongunstige mutatie:

A

slechter overleven
-> dood voor nakomelingen
-> eigenschap word niet doorgegeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

de soorten met de beste genen overleven en krijgen nakomelingen met die genen, dit heet…

A

natuurlijke selectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is natuurlijke selectie

A

de soorten met de beste genen overleven en krijgen nakomelingen met die genen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

betekenis survival of the fittest

A

de best aangepaste organismen overleven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

selectie van partners op basis van seksueel aantrekkelijke eigenschappen, dit heet…

A

seksuele selectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

seksuele selectie is…

A

selectie van partners op basis van seksueel aantrekkelijke eigenschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waar zorgt seksuele selectie voor?

A

dieren met aantrekkelijke eigenschappen kunnen meer nakomelingen krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waarom hebben giraffen een lange nek (natuurlijke selectie)

A

giraffen met lange nek-genen konden bij de hoge bladeren, stierven zo niet uit en gaven hun genen door

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waarom hebben giraffen een lange nek (seksuele selectie)

A

langere nek
-> meer slagkracht
-> meer kans op voortplanten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

4 argumenten die evolutietheorie ondersteunen

A
  • vergelijkende anatomie
  • vergelijkende embryologie
  • paleontologie
  • moleculaire biologie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

voorpoten hebben eenzelfde bouwplan, dit wijst op…

A

een gemeeschappelijke voorgeschiedenis (verwantschap)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

organen met dezelfde structuur, verschillend geëvolueerd volgens hun functie (lopen, zwemmen, vliegen, graven)

A

homologe organen

18
Q

homologe organen

A

organen met dezelfde structuur, verschillend geëvolueerd volgens hun functie (lopen, zwemmen, vliegen, graven)

19
Q

aanwezige organen die geen specifieke functie meer hebben

A

rudimentaire organen

20
Q

rudimentaire organen

A

aanwezige organen die geen specifieke functie meer hebben

21
Q

voorbeelden rudimentaire organen

A
  • staartbeen mens
  • basis knipvlies mens
  • dijbenen bij walvissen
22
Q

wie bedacht de vergelijkende ontwikkeling van de embryos van verschillende organisme, en wanneer?

A

Ernst Haeckel (1866)

23
Q

op wat wijst de embryologie van Ernst Haeckel?

A

het wijst op verwantschap tussen verschillende soorten

24
Q

waarom kan je vissen en salamanders in fase 2 al onderscheiden en de rest niet?

A
  • ze hebben zich het eerste ontwikkeld
  • de rest heeft een gemeenschappelijke voorouder
    ->evolueerde later
25
in wat geeft de embryologie een beter inzicht?
het verwantschap tussen diverse soorten
26
wat dacht Haeckel dat later bleek niet te kloppen?
ontwikkeling van eicel tot individu is een snelle herhaling van de evolutie van dat organisme
27
de wetenschap die fossielen bestudeert
paleontologie
28
paleontlogie
de wetenschap die fossielen bestudeert
29
hoe vind men overgangsvormen van een bepaalde soort? (paarden, olifanten)
door fossielenreeksen in verschillende aardlagen boven elkaar
30
overgangsvorm tussen reptielen en vogels
archaeopterix
31
archaeopterix
overgangsvorm tussen reptielen en vogels
32
waarom werden sommige vogels reptielen?
te zwaar -> niet meer vliegen
33
wanneer leefde de archaeopterix
150 miljoen jaar geleden
34
wat heeft men ontdekt door het genetisch materiaal van verschillende organismen te vergelijken?
de informatie van verwante organismen lijkt sterker op elkaar dan van niet-verwante organismen
35
wat kan men doen op basis van het verschil in genetische code?
nieuwe stambomen opstellen -> geschiedenis reconstrueren
36
het DNA van organismen beïnvloeden of aanpassen, dit heet...
genetische manipulatie (artificiële selectie)
37
2 argumenten tegen evolutietheorie
- creationisme - intelligent design
38
creationisme en intelligent design zijn niet-erkende wetenschappen, ofwel ...
pseudowetenschappen
39
wat is creationisme
- scheppingsleer - alles is geschapen door een schepper
40
wat is intelligent design
er moet een ontwerper zijn om het heelal te ontwerpen
41
verschil creationisme en intelligent design?
er word niets gezegd over de identiteit van de ontwerper