thema 2, deel 3 Flashcards

de atmosfeer (130 cards)

1
Q

5 sferen in de atmosfeer
+ hoogte

A
  • troposfeer ( 0-10 km)
  • stratosfeer (10-50 km)
  • mesosfeer (50-85 km)
  • thermosfeer + ionosfeer (85-500 km)
  • exosfeer (500- 100 000 km)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

temperatuur in alle sferen

A

troposfeer: 15°C tot -55°C
stratosfeer: -55°C tot 0°C
mesosfeer: 0°C tot -90°C
thermosfeer + ionosfeer: -90°C tot 2000°C
exosfeer: niet van toepassing (def. van temp. is niet geldig)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

kenmerken troposfeer

A
  • weersfeer
  • leefbaar
  • 21% zuurstof, 78% stikstof
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

kenmerken stratosfeer

A
  • ozonlaag (15-25km)
  • omzetten UV naar warmte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

kenmerken mesosfeer

A
  • weinig zuurstof
  • meteoren regens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

kenmerken thermosfeer (+ionosfeer)

A
  • warmst
  • ionosfeer met poollicht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

kenmerken exosfeer

A

overgang ruimte:
- zeer ijle lucht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de dampkring word onderverdeelt in verschillende…

A
  • sferen
  • pauzes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

de temperatuur in een sfeer…

A

stijgt / daalt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

de temparatuur in een pauze…

A

blijft constant hoog of laag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is een isotherm

A

de temperatuur blijft constant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

gemiddelde luchtdruk op zeeniveau?

A

1013 hPa (hectopascal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoe verandert de luchtdruk met de hoogte?
+ waarom?

A

luchtdruk neemt af met hoogte
- atmosfeer erboven neemt af in dikte -> drukt minder door

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoe word ozon gevormd?

A
  • UV stralen splitsen O2 moleculen -> O
  • als O botst met O2 -> O3
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wanneer zomersmog?

A

bij zonnige dagen teveel ozon in de lucht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wanneer wintersmog?

A

stoffen van verkeer / industrie blijven hangen tijdens de winter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

kan ozon ook worden afgebroken (hoe)

A

ja, UV straling splitst O3 in O en O2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat tast de ozon laag aan?

A

CFK’s
( chloor, fluor, koolstof verbinding )

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

waar bevind zich het grootste gat in de ozonlaag?

A

in Antarctica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

waarom spreken we over het bedreigend en beschermend ozon?

A

te veel ozon
- ademhalingsschade
- mogelijks oogziekten

te weinig ozon
- meer inkomende zonnestralen
- meer kans op huidkanker (melanoom)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

gevolg tekort aan stratosferisch ozon?

A

minder bescherming tegen schadelijke UV straling
-> huidkanker (melanoom)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

ander woord huidkanker

A

melanoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

wanneer spreken we van smog?

A
  • smoke + fog
  • als de lucht sterk verontreinigd is door minstend 1 van de volgende stoffen:
    1) ozon (O3)
    2) fijn stof (PM10)
    3) zwaveldioxide (SO2)
    4) stikstofdioxide (NO2)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

waar ligt de bedreigende ozon?
hoeveel % van de totale ozon?

A

troposfeer
10%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
waar ligt de beschermende ozon? hoeveel % van totale ozon?
stratosfeer 90%
26
N2 - weer en klimaat - functies oorsprong
- 78% van de aardse atmosfeer - noodzakelijk voor plantengroei
27
stofdeeltjes - weer en klimaat - functies oorsprong
- verstrooien veel zonlicht- vormen condensatiekernen nodig voor wolkenvorming - afkomstig van winderosie, vulkanisme en verbranding van meteorïden
28
C02 - weer en klimaat - functies oorsprong
- houd de temperatuur vast - broeikaseffect - gebruikt door planten voor fotosynthese - verhoogd door ontbossing, verbranding van fossiele brandstoffen
29
O3 - weer en klimaat - functies oorsprong
- absorbeert UV straling van de zon - vernietigd door CFK's (stratosfeer) - reageert met luchtvervuiling (troposfeer)
30
waterdamp - weer en klimaat - functies oorsprong
- wolkenvorming en neerslag - reflecteert veel zonlicht in de vorm van ijs - wordt soms opgeslagen als sneeuw en ijs
31
zwaveldioxide en methaan - weer en klimaat - functies oorsprong
- veroorzaakt zure regen - industrie, verkeer en elektriciteitscentrales
32
02 - weer en klimaat - functies oorsprong
- belangrijkste gas van de atmosfeer (ademhaling) - komt vrij door fotosynthese - vermindert door ontbossing
33
belangrijkste feiten over de aartse atmosfeer:
- leverancier van zuurstof en andere belangrijke gassen - bepaalt weer en klimaat op aarde - maakt het leven op aarde mogelijk door: 1) bescherming meteorietinslagen 2) natuurlijk broeikaseffect (temp aarde gem = 15°C) 3) bescherming UV stralen
34
besluit aardse atmosfeer:
de atmosfeer fungeert als zuurstofleverancier en schild
35
hoe word onze aarde verwarmd? (stappen)
1) zonne energie bereikt ons 2) weggereflecteerd door - gassen in de atmosfeer - wolken en stof - reflectie op her aardoppervlak 3) geabsorbeerd door - aardoppervlak - broeikasgassen - wolken 4) kaatst straling terug in vorm van infrarode straling 5) groot gedeelte word terug naar de aarde gekaatst
36
wat is het broeikaseffect
infrarode straling word terug uitgestraald naar de aarde via gassen in de atmosfeer
37
belangrijkste broeikasgassen:
- waterdamp (H2O) - koolstofdioxide (CO2)
38
visuele beelden (van de aarde) geven info over:
- reflectie en absorptie van zonlicht
39
infrarode beelden (van de aarde) geven info over:
- temperatuur
40
kan de mens de stralingsbalans verstoren?
ja, door: - samenstellingen in de atmosfeer te wijzigen - aardoppervlak te wijzigen
41
2 soorten broeikaseffect
- natuurlijk broeikaseffect - versterkt broeikaseffect
42
leg het natuurlijk broeikaseffect uit:
- broeikasgassen werken als serre - laten zonlicht door - houd de warmte 'gevangen'
43
de broeikasgassen: (5)
- waterdamp - koolstofdioxide - methaan - distikstofoxide - ozon
44
leg het versterkte broeikaseffect uit:
- meer broeikasgassen in atmosfeer - houden extra warmte vast -> temp. stijgt
45
activiteiten die het broeikaseffect versterken:
- gebruik van fossiele brandstoffen in fabrieken, energiecentrales... - ontbossing - we houden veel dieren voor vlees en zuivel
46
koudste plek op aarde
de zuidpool
47
warmste plek op aarde?
Death Valley, USA
47
hoe dichter een plaats bij de zee gelegen is (maritiem)... hoe verder een plaats van de zee gelegen is (continentaal)...
... hoe gematigder het verschil in zomer en winter temperatuur ... hoe groter het verschil tussen zomer en winter temperatuur
47
waarom speelt de invalshoek van zonnestralen een rol in temperatuur (2 redenen)
1) hoe schuiner de invalshoek, hoe groter het opp. dat word beschenen door eenzelfde stralenbundel-> kouder 2) bolvorm-> afstand van lichtstralen= langer -> kouder
47
wat is luchtdruk?
het gewicht van lucht per m2
47
wat verklaart het verschil in temperatuur van seizoen to seizoen?
door de aardrevolutie verandert de culuminatiehoogte
48
waarom is het kouder in de bergen?
- meer afstand van warmtebron - ijlere lucht warmt trager op
48
ander woord voor - zeeklimaat - landklimaat
- maritiem klimaat - continentaal klimaat
49
andere woorden voor hogedrukgebied:
- maxima - anticyclonen
50
andere woorden voor lagedrukgebied
- minima - cyclonen - depressies
51
wat doet winden ontstaan?
verschillen in luchtdruk
52
lucht gaat van ... drukgebieden naar ... drukgebieden
van hoge naar lage drukgebieden
53
leg de luchtcirculatiecel uit (fases)
fase 1) luchtdruk warmt sneller op op plaats B -> volume neemt toe fase 2) hogere luchtlagen: drukevenwicht tussen warme B (overdruk) en koude A (onderdruk) op hoge hoogte vloeit lucht van warm (B) naar koud (A) fase 3) daardoor is er een grotere druk in gebied A (hogedrukgebied) en een kleinere druk in gebied B (lagedrukgebied) -> luchtverplaatsing van A naar B (wind)
54
door welk effect word de wind omgebogen?
door het corioliseffect
55
leg de verplaatsing van lucht in het NH en ZH uit
NH: stormen (lagedrukgebied) draaien in tegenwijzersin - van H naar L afbuiging naar rechts ZH: stormen (lagedrukgebied) draaien in wijzersin - van H naar L afbuiging naar links
56
wat ondervind er ook een afwijking omwille van het corioliseffect?
de oceaanstromingen
57
how word de hoeveelheid waterdamp die in de lucht aanwezig is genoemd?
absolute vochtigheid
58
verband tussen temperatuur en max hoeveelheid waterdamp
- exponentieel verband - hoe warmer de lucht, hoe meer waterdamp die kan bevatten
59
wanneer vinde er condensatie plaats in de luchtlagen
- lucht koelt af voorbij het dauwpunt - bij aanhoudende verdamping
60
3 voorwaarden wolkenvorming
1) consdensatiekernen in de troposfeer 2) waterdamp in de troposfeer (H2O) 3) afkoeling van vochtige lucht
61
nimbo betekenis
- neerslag
62
cumulus betekenis
- gestapeld
63
stratus betekenis
- gelaagd
64
alto betekenis
- hoog
65
cirrus
- krullen van het haar
66
alle hoge wolken
- cirrostratus - cirrocumulus - cirrus
67
alle middelhoge wolken
- altostratus - altocumulus
68
lage wolken
- stratus - stratocummulus - nimbostratus
69
wolken met verticale ontwikkeling
- cumulonimbus - cumulus
70
wat zijn condensatiekernen
kleine stofdeeltjes/ zoutkristalletjes waarop waterdruppeltjes (ijskristallen) zich vastzetten
71
wanneer krijg je mist
waterdroppels gaan op condensatiekernen bij de grond
72
het weer in een hogedrukgebied en lagedrukgebied
hoog = mooi weer laag = slecht weer
73
benaming van de lagedrukgordel aan de evenaar
intertropische convergentiezone
74
beschrijg drukgebieden op de aarde
- hoog (noordpool) - laag - hoog - laag (midden) - hoog - laag - hoog (zuidpool)
75
3 luchtcirculatiecellen van N naar evenaar
- Polaire cel - Ferrel cel - Hadley cel
76
drukgordels bestaan uit
drukkernen
77
de intertropische convergentiezone ligt niet altijd pal op de evenaar omwille van:
de verschuiving van de zenitale zonnestand met de seizoenen
78
in juli verschuift de ITC naar het... in januari verschuift de ITC naar het...
juli = noorden januari = zuiden
79
veel regen ter hoogte van de evenaar benaming
zenitale regens
80
vochtige lucht vanuit de zee in Zuid-Oost Azie
de moesson winden
81
druk rond de keerkringen: -> zorgt voor ... lucht
- hoge druk - dalende droge lucht
82
3 grote klimaten + kenmerken
Polaire/ koude klimaten - boven poolcirkels - schuine zoninval -> weinig opwarming gematigde klimaten - tussen poolcirkels en keerkringen - N europa is natter dan Z europa warme klimaten = de tropische zone - tussen de keerkringen - loodrechte zoninval - passaten & moessonwinden
83
de verschillen in neerslag zijn een gevolg van...
de ligging van de drukgebieden ( laag = regen )
84
klimaat word bepaald door:
meteorologische parameters zoals: - temperatuur - vochtigheid - druk - wind - neerslag
85
waar worden de meeste metingen gedaan in Belgie? + 2 andere
KMI Koninklijk Meteorologische Instituut - waarbalon, weersatelieten
86
3 symbolen op weerkaart:
Hoge druk = H Lage druk= L witte lijn = isobaren (lijnen van gelijke druk)
87
3 soorten FRONTEN op een weerkaart
- blauwe lijn (driehoekjes) = koude front - rode lijn (rode halve cirkels = warmtefront - paarse lijn (driehoek en cirkel) = occlusiefront
88
halve cirkels en driehoekjes geven ... aan van de fronten
de richting waarin ze zich voortbewegen
89
een isobaar
een lijn die alle plaatsen met dezelfde luchtdrukwaarde verbind
90
een maximum
plaats met hoogste luchtdrukwaarde in een hogedrukgebied (anticycloon)
91
een minimum
plaats met laagste luchtdrukwaarde in lagedrukgebied ( cycloon, depressie )
92
wind
luchtverplaatsing van H naar L
93
front / storing
zone waar koude en warme lucht met elkaar botsen
94
hoe ontstaat een occlusiefront
als koufronten warmtefronten inhalen
95
fronten worden gekenmerkt door:
bewolking / regen
96
in luchtsoorten en wind, waarvoor staat: - m - c - PL - AL - TL
m= maritiem c= continentaal PL= polaire lucht AL= arctische lucht TL= tropische lucht
97
maritieme lucht is
vochtig
98
continentale lucht is
droog
99
polaire en arctische lucht is
koud
100
tropische lucht is
warm
101
waarom is maritieme lucht vochtig?
het neemt voortdurend waterdamp op door verdamping van het zeeoppervlak
102
waarom is continentale lucht droog?
het komt van land waar er weinig verdamping van water is
103
west- europa situeert zich in een zone waar... botst met...
warme lucht uit de subtropen botst met koude lucht uit de polen
104
botsingszones tussen warme en koude lucht creëren een...
frontale depressie
105
5 stappen van botsing warme en koude lucht:
1) koude en warme lucht stromen naast elkaar 2) door wrijving ontstaat er een knik -> koude lucht onder warme lucht 3) begin van de draaikolk/ depressie ontstaat 4) depressie = compleet, - lagere luchtdruk - koufront haalt het warmtefront in - warme sector word kleiner 5) koufront heeft warmtefront ingehaald - occlusiefront - wind rond lagedrukgebied = tegenwijzersin
106
hoe noem je het stuk tussen het warme en kou front?
de warme sector
107
wat is het occlusiepunt?
waar het koufront het warmtefront inhaalt
108
waar valt het meeste regen?
occlusiepunt
109
als een frontale depressie over belgie trekt, zal ... ons eerst bereiken
het warmtefront
110
lagedrukgebieden met bijhorende fronten veroorzaken:
onstabiel, wisselvallig weer
111
lagedrukgebieden bevinden zich op...
onze gematigde breedten (60°)
112
lagedrukgebieden bewegen meestal... over Europa
van west naar oost
113
de doortocht van fronten gaat gepaard met...
- grotere windsnelheden - bewolking - neerslag
114
waarom is er meestal droog weer bij hoge druk?
grote gewicht lucht -> niet snel verplaatsen -> stabiele weerstoestand
115
waarom verergert een hogedrukgebied vaak de luchtvervuiling?
- de dalende lucht verhindert dat de vervuilde lucht opstijgt
116
wat is een temperatuursinversie?
door een warme luchtlaag die werkt als deksel - koude lucht stijgt niet - uitlaatgassen blijven in onderste lagen hangen (smog)
117
waarom zijn de koudste nachten nachten zonder wolken?
wolken houden de warmte die de aarde uitstraalt tegen / kaatsen het terug
118
hogedrukgebieden veroorzaken:
stabiel, zonnig weer
119
waarom blijven hogedrukgebieden een lange tijd boven ons hoofd hangen?
door de lage windsnelheden
120
nadelen van hogedruk:
- mist - luchtvervuiling
121
hogedrukgebieden bevinden zich voornamelijk in de...
subtropen (40°)
122
voor welke gegevens zorgen satelietmetingen?
- communicatie: radio, internet, TV - observatie: bosbranden, ijskappen - onderzoek: ruimte - navigatie - etc.
123
satelieten die op een vast punt tenopzichte van de aarde staan
geostationaire satelieten
124
satelieten die een cirkelvormige baan om de polen beschrijven:
polaire satelieten
125
de polaire satelieten zijn vooral geschikt voor:
- details - de poolstreken in beeld brengen