de kosmische ruimte Flashcards

(29 cards)

1
Q

Benoem de voor- en nadelen van deze telescopen (optische en radio)

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bepaal de ideale standplaats voor een telescoop

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Benoem voorbeelden van het ruimteonderzoek

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Definieer: Lichtjaren

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Beschrijf de structuur van het heelal

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Beschrijf de structuur van het galaxie

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Beschrijf de positie van de aarde en de mens in het heelal

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Beschrijf de oerknal

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Benoem en verklaar de evolutiemogelijkheden van het heelal

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Definieer: de astronomische eenheid

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Definieer: de lichtseconden en de lichtminuten

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Beschrijf de structuur van het zonnestelsel

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Beschrijf de structuur van de zon en het zonneoppervlak

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de gevolgen van zonne-uitbarstingen voor de zon en de aarde?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bepaal de positie van aarde in het zonnestelsel

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Beschrijf de zin en de duur van de aardrotatie

17
Q

Bepaal de omtreksnelheid van de aardrotatie

18
Q

Verklaar de afplatting van de aarde

19
Q

Beschrijf de zin en de duur van de aardrevolutie

20
Q

Beschrijf de veranderlijke afstand aarde-zon

21
Q

Bereken de schrikkeljaren

22
Q

Verklaar de seizoenen…

23
Q

Beschrijf de kenmerken van satellieten (de polaire, geostationaire en oblieke)

24
Q

Geef voordelen van de verschillende satellieten (de polaire, geostationaire en oblieke)

25
Benoem en verklaar het nut van satellieten voor communicatie
26
Benoem en verklaar het nut van satellieten voor weersvoorspellingen
27
Benoem en verklaar het nut van aardobservatie
28
Geef voorbeelden van nuttige aardobservatie
29