De Projectleider Flashcards

(10 cards)

1
Q

Wat is leidinggeven

A

het positief beinvloeden van het gedrag van medewerkers. Een leidinggevende wil het gedrag van medewerkers zodanig beinvloeden dat de gestelde doelen van de organisatie worden bereikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Leidinggeven kan op 2 manieren:

A
  1. Sturende leidinggeven
    Controlen is hiet het uitgangspunt
  2. Coachend leidinggevend (ondersteunen)
    Vertrouwen is hiet het uitgangspunt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Je hebt 3 typen projectleiders:

A
  1. De doener
    • Resultaatgericht
    • Daadkrachtig
    • Snelle beslisser
  2. De teamspeler
    • Zorgt voor dat het team optimaal kan functioneren
  3. De bruggenbouwer
    • Goede netwerken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Je spreekt over een Projectmanager als

A

Als het gaat om een leider van grote, complexe projecten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Je spreekt over een projectleider als

A

leider van alledaagse, kleinere producten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Je spreekt van project coördinator als

A

Het accent ligt op de coördinatie, op de afstemming van werkzaamheden op elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Inhoudelijke taken projectleider

A
  • Doel bepalen
  • Inventariseren van werkzaamheden
  • (mede) opstellen van draaiboek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Beheersmatige taken projectleider

A
  • Bewaken van voortgang
  • In de gaten houden van tijd, budget, kwaliteit, organisatie en faciliteiten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Sociale-communicatie taken projectleider

A
  • Creeren van draagvlak
  • Voorzitten
  • Begeleiden en ondersteunen
  • Evalueren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

De zes veelvoorkomende rollende in een projectteam zijn:

A
  1. De inspirator
  2. De conservator
  3. De denker
  4. De praticus
  5. De ondernemer
  6. De ondersteuner
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly