DEEL 1 Flashcards

(53 cards)

1
Q

Wat is het doel van sociaal wetenschappelijk onderzoek?

A

Het bieden van voorlopige verklaringen voor sociale fenomenen en het verkrijgen van nieuwe kennis over het sociale leven.

Dit omvat het bedenken van verklarende theorieën over de empirische werkelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een sociaal fenomeen?

A

Observeerbare feiten, evenementen, of situaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Definieer theorie in de context van sociaal onderzoek.

A

Een groep ideeën die iets verklaart en invloed heeft op hoe onderzoek wordt gedaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn onderzoeksmethoden?

A

Tools zoals surveys, interviews, of focusgroepen die worden gebruikt om informatie te verzamelen.

De methodologie is breder en verwijst naar de algemene aanpak en de redenering achter de keuze van methoden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waar verschilt kwantitatief en kwalitatief onderzoek in?

A
  • Onderzoeksdesign
  • Onderzoeksmethode
  • Ontologie/Epistemologie (dit is continuüm)
  • Onderzoeksvragen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is empirisme?

A

Een benadering die suggereert dat kennis alleen verkregen kan worden via zintuiglijke observatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn grand theories?

A

Theorieën die erg algemeen zijn en weinig houvast bieden voor empirisch bewijs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is deductie in sociaal onderzoek?

A

Een aanpak waarbij theorieën worden getest door hypothesen op te stellen en deze met empirisch onderzoek te controleren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is inductie in sociaal onderzoek?

A

Een aanpak waarbij theorieën worden gevormd op basis van specifieke waarnemingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is abductief redeneren?

A

Een proces dat start met een observatie en zoekt naar de meest logische verklaring, waarbij data en theorie tegelijkertijd worden overwogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is ontologie?

A

De studie over wat de werkelijkheid is en hoe we sociale dingen waarnemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het verschil tussen objectivisme en constructivisme?

A
  • Objectivisme: Er bestaat één sociale werkelijkheid, onafhankelijk van sociale actoren.
  • Constructivisme: Sociale fenomenen worden door mensen gevormd en veranderen steeds.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is validiteit? en soorten

A

De mate waarin een onderzoek meet wat het beoogt te meten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Noem de voordelen van onderzoeksvragen.

A
  • Begeleiden literatuuronderzoek
  • Helpen bij onderzoeksdesign
  • Bepalen welke data verzameld moet worden
  • Helpen met data-analyse
  • Bieden duidelijkheid aan lezers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een hypothese?

A

Een speculatie gebaseerd op bestaande literatuur, die getest kan worden in kwantitatief onderzoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de stappen van kwalitatief onderzoek?

A
  • Voorbereiding
  • Afnemen van interviews
  • Opnemen en transcriberen van data
  • Analyseren van data
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is een purposive sample?

A

(doelgerichte steekproef) is een manier van steekproefselectie waarbij de onderzoeker bewust bepaalde deelnemers kiest die relevant zijn voor het onderzoek. In plaats van willekeurig mensen te selecteren,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn de belangrijkste zorgen van kwalitatieve onderzoekers?

A
  • Betrouwbaarheid
  • Validiteit
  • Kwaliteitscriteria
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn de stappen van kwantitatief onderzoek?

A
  • Meten
  • Data verzamelen
  • Analyseren van resultaten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is een focusgroep?

A

Een onderzoeksmethode waarbij een groep mensen wordt samengebracht om te discussiëren over een specifiek onderwerp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Vul in: Een _______ is een tool die een onderzoeker gebruikt om informatie te verzamelen.

A

[onderzoeksmethode]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Objectivisme / Naïef Realisme

Bestaat er een sociale werkelijkheid/waarheid: die losstaat van onze perceptie/hanndelen?

A

Ja: Objectivisme/ naïef realisme
- Bestaat 1 sociale werkelijkheid
- Welke plaats en tijd waar je onderzoek doet heeft geen invloed
 In NL is iets hetzelfde als waar dan ook.
- bestaande feiten die los staan van sociale actoren (mensen). (Boek)
- Sociale fenomenen bestaan als feiten buiten ons en zijn niet door ons te beïnvloeden.

23
Q

Constructionisme (constructivisme)
Bestaat er een sociale werkelijkheid/waarheid: die losstaat van onze perceptie/hanndelen?

A

Nee,
Sociaal fenomeen is afhankelijk, wordt geconstrueerd, is steeds in beweging en verandert voortdurend.
- Categorieën die mensen gebruiken om de wereld te gebruiken zijn sociale producten.
- er zijn meerdere waarheden en en betekenissen en die veranderen steeds

24
Q

Hoe worden categorieën die mensen gebruiken om de wereld te begrijpen gekarakteriseerd?

A

Het zijn sociale producten, vaak gecreeerd door menselijk handelen en denken.

Deze categorieën zijn sociale constructies.

25
Wat is intersectionaliteit?
Intersectionaliteit is een manier om te begrijpen hoe verschillende vormen van ongelijkheid en discriminatie met elkaar samenhangen. Het betekent dat mensen meerdere identiteiten hebben (zoals gender, etniciteit, klasse, seksualiteit) die elkaar beïnvloeden en samen unieke ervaringen van voor- of nadeel creëren. ## Footnote Dit vereist erkenning van de interactie tussen verschillende sociale kenmerken.
26
Wat bestudeert epistemologie?
Wat is (geaccepteerde) kennis en hoe verkrijgen we die? ## Footnote Het is de kennisleer.
27
Wat is positivisme in de sociale wetenschap?
Mens is harde wetenschap, alleen empirische kennis telt, onderzoek is objectief en waardevrij ## Footnote Dit wordt tegenwoordig betwist.
28
empirisch onderzoek
Empirisch onderzoek is onderzoek dat gebaseerd is op waarnemingen, ervaringen en metingen in de echte wereld. Dit betekent dat onderzoekers gegevens verzamelen door te kijken naar wat er daadwerkelijk gebeurt, in plaats van alleen theorieën of logica te gebruiken
29
Wat is interpretivisme?
In interpretivisme wordt de mens niet gezien als een object van studie, maar als een individu met unieke ervaringen. Het onderzoek is vaker kwalitatief en richt zich op de subjectieve werkelijkheid en hoe mensen betekenis geven aan hun ervaringen. ## Footnote Het benadrukt de veranderlijkheid van mensen.
30
Wat zijn de twee hoofdcategorieën van onderzoeksstrategieën?
Kwalitatief en kwantitatief ## Footnote Kwantitatief richt zich op hypothese testen, kwalitatief op het verkennen van onderzoeksvragen.
31
Wat is de rol van ethiekcomités in onderzoek?
Helpen om onethisch handelen te voorkomen en reputatie te beschermen ## Footnote Ze beoordelen of ethische regels worden overtreden.
32
Wat zijn de vier redenen die discussies over ethiek moeilijk maken?
* Verschillende meningen over ethiek * vroeger was hier weinig aandacht voor, vandaag de dag staat dit centraal * Ethische issues in sociaal onderzoek zijn meestal niet zo extreem als meest gediscussieerde cases laten denken. * Deze extreme cases maken vaak gebruik van 1 specifieke methode (vaak covert observation), wat impliceert dat het bij andere methodes niet zo’n probleem is. ## Footnote Dit beïnvloedt het debat over ethiek in sociaal onderzoek.
33
Wat is het deontologisch perspectief op ethiek?
Onderzoek is van zichzelf al onethisch ## Footnote Voorbeeld: het uitvoeren van onderzoek in een tea tree room (onderzoek in wc naar homoseksualiteit)
34
Wat houdt het consequentialisme perspectief in?
Onderzoek is alleen onethisch door de consequenties voor mensen
35
Wat is universalism in ethiek?
Ethische regels mogen nooit gebroken worden ## Footnote Er zijn uitzonderingen, zoals covert observation.
36
Wat is situatie-gedreven ethiek?
Case-by-case afweging of iets wel of niet kan ## Footnote Dit is het meest gebruikte standpunt.
37
Waarmee gaan ethische overtredingen vanzelf samen?
Bijna elk onderzoek bevat ethische vraagtekens ## Footnote Dit kan variëren van misleidende informatie tot stress voor deelnemers.
38
Wat zijn de vijf ethische principes in sociaal onderzoek?
* Informed consent + mogelijkheid tot opt-out * Waarborgen privacy * No harm * Geen misleiding * Goed wetenschappelijk gedrag ## Footnote Deze principes zijn essentieel voor ethisch onderzoek.
39
Wat houdt informed consent in?
Formulieren of gesprekken waarin deelnemers relevante informatie krijgen ## Footnote Dit omvat doel, tijd en nadelige consequenties.
40
Wat is de rol van privacy in onderzoek?
Deelnemers stemmen in met een beetje privacyschending bij informed consent ## Footnote Covert observations worden vaak gezien als een schending van privacy.
41
Wat houdt het principe van 'no harm' in?
Voorkomen van fysieke of psychische schade aan deelnemers ## Footnote Dit kan ook schade aan de onderzoeker en diens reputatie omvatten.
42
Wat is het probleem met het niet mogen hebben van misleiding in onderzoek.
Geen misleiding is lastig, met name in psychologisch onderzoek. Je wilt niet dat mensen sociaal wenselijk reageren. Gaat ook om dingen positiever neerzetten dan dat het is om deelname te stimuleren (tijdsduur, kans op prijs, enz).
43
waarom vinden mensen misleiding slecht en wat is een mogelijke oplossing?
Dat mensen het niet willen heeft 2 redenen: - Het is niet aardig - Professionele self-interest  Als we bekent komen te staan als mensen die altijd misleiden enz, heeft dat invloed op ons toekomstige werk. Debriefing wordt door sommige wetenschappers gezien als oplossing. - Achteraf vertellen wat daadwerkelijke aard van het onderzoek was en wat er precies gedaan is.
44
Wat is goed wetenschappelijk gedrag?
Vermijden van plagiaat en manipulatie van onderzoek ## Footnote Dit omvat ook het in acht nemen van positionaliteit.
45
Wat zijn problemen met secundaire data?
Kan zijn dat er eisen zijn aan het gebruik van data (bv weggooien naar bepaalde tijd) of dat je soms toestemming vragen voor gebruik van data. De toestemming die je dan krijgt, geld dan ook alleen voor jou en bv niet voor je professor. ## Footnote .
46
Wat is positionaliteit in sociaal onderzoek?
Bewustzijn van de invloed van de eigen positie en standpunt op het onderzoek ## Footnote Dit omvat ook het idee van conscious partiality.
47
Wat is het verschil tussen insider en outsider posities in onderzoek?
* Insider:  Wanneer een onderzoeker culturele, etnische, taal, religie en/of nationaliteit hetzelfde is als met de groep die bestudeerd wordt.  Bv onderzoek doen in je eigen werkplek.  Meer subjectief, maar kan dingen soms makkelijker begrijpen * Outsider: Onderzoeker die niet deze overeenkomsten heeft  Meer objectief, maar kan dingen soms moeilijker begrijpen ## Footnote Dit beïnvloedt de benadering en interpretatie van het onderzoek.
48
Wat is de rol van gatekeepers in onderzoek?
Toegang is meestal via ‘gatekeepers’. Deze zijn bezorgd om de motieven van de onderzoeker. Zij beïnvloeden toegang en kunnen de focus van de studie beïnvloeden ## Footnote Dit kan ook de reputatie van de organisatie beïnvloeden.
49
wat is de rol van Funding of research in positionaliteit?
Soms hebben investeerders in onderzoek baat bij een bepaalde uitkomst. Soms willen investeerders eerst zien wat een onderzoeker heeft gedaan, voordat het gepubliceerd wordt. Organisaties zijn vaak geneigd te investeren in onderzoeken dat nuttig zijn voor hen.
50
Ontologische benaderingen
Kwantitatief onderzoek → Objectivistische ontologie Kwalitatief onderzoek → Constructionistische ontologie
51
Epistemologische Benaderingen
Kwantitatief onderzoek → Positivistische epistemologie Kwalitatief onderzoek → Interpretivistische epistemologie
52
soorten onderzoeksdesigns
* Cross-sectioneel  * Longitudianaal  * Case study * Klassiek experimenteel (veld, lab verschilt) * Quasi experimenteel (veld, lab verschilt )
53
Consious partiality
refereert naar het idee dat onderzoekers zich gedeeltelijk moeten identificeren met degenen die ze bestuderen, en het verschilt van eenvoudige empathie of subjectiviteit. De onderzoeker moet zich ervan bewust zijn dat hij een kant kiest en eventueel vertekende percepties (zowel van onderzoeker als deelnemer) moet corrigeren.