Deel A03 NL/K Flashcards

(20 cards)

1
Q

Waar gaan we straks heen?

A

一陣去邊?
jat1 zan6 heoi3 bin1?

Woord-voor-woord uitleg:

一陣 (jat1 zan6) = straks, binnenkort, over een moment
Het betekent letterlijk “één moment” en wordt in het Kantonees vaak gebruikt om over dichtbij toekomstige tijd te spreken.
去 (heoi3) = gaan
邊 (bin1) = waar (plaats; verkorte vorm van 邊度 bin1 dou6)

Opmerkingen over de zin:

Dit is een volledig natuurlijke, informele vraag in spreektaal Kantonees.

In voluitvorm zou het zijn:

一陣去邊度? (jat1 zan6 heoi3 bin1 dou6?) = Waar gaan we straks naartoe?
→ maar 邊 (bin1) als verkorte vorm is heel gebruikelijk in gesproken taal.

Het onderwerp (“wij”, “jij”, enz.) wordt vaak weggelaten als de context duidelijk is.

Voorbeelddialoog met Jyutping:
A: 食完飯一陣去邊?
Jyutping: sik6 jyun4 faan6 jat1 zan6 heoi3 bin1?
= Waar gaan we straks naartoe na het eten?

B: 去行街啦。
Jyutping: heoi3 haang4 gaai1 laa1
= Laten we gaan winkelen / de stad in gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Gaan we straks iets eten?

A

一陣去食嘢?
jat1 zan6 heoi3 sik6 je5?

Woord-voor-woord uitleg:

一陣 (jat1 zan6) = straks / over een momentje
去 (heoi3) = gaan
食 (sik6) = eten
嘢 (je5) = dingen → hier: eten (spreektaalverkorting van 食嘢 = iets eten)

Opmerkingen over de zin:

一陣去食嘢? is een zeer gebruikelijke, informele vraag in gesproken Kantonees.

Je vraagt eigenlijk: “Zullen we straks wat gaan eten?” of “Gaan we straks eten?”

De zin laat het onderwerp (“wij”) weg — dat is heel normaal in spreektaal.

Wil je beleefder klinken, of de ander direct aanspreken, dan kun je uitbreiden:

一陣我哋去食嘢? = Gaan wij straks iets eten?
Jyutping: jat1 zan6 ngo5 dei6 heoi3 sik6 je5?

你一陣去唔去食嘢? = Ga jij straks iets eten?
Jyutping: nei5 jat1 zan6 heoi3 m4 heoi3 sik6 je5?

Voorbeelddialoog met Jyutping:
A: 好悶呀,一陣去食嘢?
Jyutping: hou2 mun6 aa3, jat1 zan6 heoi3 sik6 je5?
= Saai hè, gaan we straks wat eten?

B: 好呀,我都肚餓喇。
Jyutping: hou2 aa3, ngo5 dou1 tou5 ngo6 laa3
= Goed idee, ik heb ook honger.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarheen is goed? / Waar zullen we heen gaan?

A

去邊好?
heoi3 bin1 hou2?

Woord-voor-woord uitleg:

去 (heoi3) = gaan
邊 (bin1) = waar (verkorte vorm van 邊度 bin1 dou6)
好 (hou2) = goed → hier: “zou goed zijn” / “is een goed idee”

Opmerkingen over de zin:

去邊好? is een zeer gebruikelijke, spontane vraag in het Kantonees, vooral in casual gesprekken.

De zin betekent iets als:

“Waar gaan we naartoe (denk je)?”
“Wat is een goede plek om naartoe te gaan?”
“Waarheen zullen we gaan?”

In het Kantonees gebruikt men 好 (hou2) vaak op het einde van een vraag om een suggestie of overweging aan te geven:

食邊樣好? = Wat zullen we eten?
買邊部電話好? = Welke telefoon moeten we kopen?

Voorbeelddialoog met Jyutping:
A: 出去行下啦。
Jyutping: ceot1 heoi3 haang4 haa5 laa1
= Laten we even naar buiten gaan.

B: 去邊好?
Jyutping: heoi3 bin1 hou2?
= Waarheen zullen we gaan?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Naar McDonald’s gaan om ontbijt te eten.

A

去麥當勞食早餐。
heoi3 mak6 dong1 lou4 sik6 zou2 caan1

Woord-voor-woord uitleg:

去 (heoi3) = gaan
麥當勞 (mak6 dong1 lou4) = McDonald’s (fonetische transliteratie)
食 (sik6) = eten
早餐 (zou2 caan1) = ontbijt
- 早 (zou2) = ochtend / vroeg
- 餐 (caan1) = maaltijd

Opmerkingen over de zin:

去麥當勞食早餐 is een natuurlijke, spreektaal Kantonees zin — kort, informeel en direct.

Deze zin laat het onderwerp (“ik”, “wij”) weg, wat heel gebruikelijk is in dagelijks gesprek:

Als je het wil toevoegen, kun je zeggen:

Voorbeelddialoog met Jyutping:
A: 一陣去邊好?
Jyutping: jat1 zan6 heoi3 bin1 hou2?
= Waar zullen we straks heen?

B: 去麥當勞食早餐啦。
Jyutping: heoi3 mak6 dong1 lou4 sik6 zou2 caan1 laa1
= Laten we naar McDonald’s gaan om te ontbijten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Jij eet wéér McDonald’s?
(of: Eet je alweer McDonald’s?)

A

你又食麥當勞?
nei5 jau6 sik6 mak6 dong1 lou4?

Woord-voor-woord uitleg:

你 (nei5) = jij
又 (jau6) = weer, opnieuw (geeft herhaling aan van een actie)
食 (sik6) = eten
麥當勞 (mak6 dong1 lou4) = McDonald’s

Opmerkingen over de zin:

De 又 (jau6) aan het begin is zeer typisch voor spreektaal Kantonees en drukt vaak:

herhaling uit (wéér doen),
lichte verbazing,
of soms zelfs milde ergernis (afhankelijk van toon).

Deze zin is idioomatisch, kort, en veelgebruikt in dagelijkse gesprekken, vaak in de trant van:

“Hè? Weer McDonald’s?”
“Alweer fastfood?”
“Serieus, wéér?!”

Voorbeelddialoog met Jyutping:
A: 食咗飯未?
Jyutping: sik6 zo2 faan6 mei6?
= Heb je al gegeten?

B: 食咗麥當勞。
Jyutping: sik6 zo2 mak6 dong1 lou4
= Ja, ik heb McDonald’s gegeten.

A: 你又食麥當勞?
Jyutping: nei5 jau6 sik6 mak6 dong1 lou4?
= Jij wéér McDonald’s?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ik moet werken. / Ik moet iets doen.

A

我要做嘢。
ngo5 jiu3 zou6 je5

Woord-voor-woord uitleg:

我 (ngo5) = ik
要 (jiu3) = moeten, willen, nodig hebben
做 (zou6) = doen, maken
嘢 (je5) = dingen, werk, iets → spreektaal voor “zaken” of “werk” (verkorte vorm van 事情 si6 cing4)

Opmerkingen over de zin:

做嘢 (zou6 je5) is een veelgebruikte spreektaaluitdrukking in Kantonees die meestal betekent:

werken (formeel of informeel werk)
bezig zijn met iets
iets te doen hebben

Voorbeelddialoog met Jyutping:
A: 一陣出去飲嘢啦。
Jyutping: jat1 zan6 ceot1 heoi3 jam2 je5 laa1
= Laten we straks iets gaan drinken.

B: 唔得,我要做嘢。
Jyutping: m4 dak1, ngo5 jiu3 zou6 je5
= Kan niet, ik moet werken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat hij/zij zegt is heel grappig.
(of: Hij/Zij is grappig als hij/zij praat.)

A

佢講嘢好好笑。
keoi5 gong2 je5 hou2 hou2 siu3

Woord-voor-woord uitleg:

佢 (keoi5) = hij / zij
講 (gong2) = spreken, zeggen
嘢 (je5) = dingen → hier: 講嘢 = praten / iets zeggen
好好笑 (hou2 hou2 siu3) = heel grappig
- 好 (hou2) = erg / heel
- 好笑 (hou2 siu3) = grappig (letterlijk: “goed om te lachen”)

Opmerkingen over de zin:

講嘢好好笑 is een veelgebruikte en natuurlijke uitdrukking in spreektaal Kantonees.

Je zegt hiermee dat de manier waarop iemand praat of wat hij/zij zegt heel grappig is.

Alternatief:

佢講嘢笑死人。
Jyutping: keoi5 gong2 je5 siu3 sei2 jan4
= Wat hij zegt is om je dood te lachen.

Je kunt 好好笑 ook gebruiken zonder onderwerp, als reactie:

好好笑呀你! = Jij bent zó grappig!

Voorbeelddialoog met Jyutping:
A: 頭先佢講咗咩呀?
Jyutping: tau4 sin1 keoi5 gong2 zo2 me1 aa3?
= Wat zei hij/zij daarnet?

B: 佢講嘢好好笑,笑死我喇!
Jyutping: keoi5 gong2 je5 hou2 hou2 siu3, siu3 sei2 ngo5 laa3!
= Wat hij/zij zei was supergrappig, ik ging stuk!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hij/Zij leert snel. / Hij/Zij pikt dingen snel op.

A

佢學嘢好快。
keoi5 hok6 je5 hou2 faai3

Woord-voor-woord uitleg:

佢 (keoi5) = hij / zij
學 (hok6) = leren
嘢 (je5) = dingen (spreektaalwoord voor “zaken”, “dingen”)
→ 學嘢 (hok6 je5) = dingen leren, iets leren
好快 (hou2 faai3) = erg snel
- 好 (hou2) = erg / heel
- 快 (faai3) = snel

Voorbeelddialoog met Jyutping:
A: 你教咗佢幾耐呀?
Jyutping: nei5 gaau3 zo2 keoi5 gei2 noi6 aa3?
= Hoe lang heb je het hem/haar al geleerd?

B: 冇耐呀,佢學嘢好快。
Jyutping: mou5 noi6 aa3, keoi5 hok6 je5 hou2 faai3
= Niet lang hoor, hij/zij leert heel snel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar ben jij geweest? / Waar ben je naartoe gegaan?

A

你去咗邊呀?
nei5 heoi3 zo2 bin1 aa3?

Woord-voor-woord uitleg:

你 (nei5) = jij
去 (heoi3) = gaan
咗 (zo2) = aspectpartikel voor voltooide handeling → “bent gegaan”
邊 (bin1) = waar (verkorte vorm van 邊度 bin1 dou6)
呀 (aa3) = eindpartikel dat toon verzacht of vragend maakt

Opmerkingen over de zin:

去咗邊 (heoi3 zo2 bin1) is een veelgebruikte, natuurlijke spreektaalconstructie in Kantonees:

Drukt uit: “waar ben je (geweest)?”, met nadruk op het feit dat het al gebeurd is.

Het partikel 呀 (aa3) aan het einde maakt de vraag vriendelijker en natuurlijker.

Als je het iets formeler of completer wilt maken:

你去咗邊度呀?
Jyutping: nei5 heoi3 zo2 bin1 dou6 aa3
= Waar ben je (precies) heen gegaan?

✅ De zin zoals je hem gaf is volledig natuurlijk, informeel en spreektaal Kantonees.

Voorbeelddialoog met Jyutping:
A: 嘩,搵唔到你成朝。你去咗邊呀?
Jyutping: waa1, wan2 m4 dou2 nei5 seng4 ziu1. nei5 heoi3 zo2 bin1 aa3?
= Wow, ik kon je de hele ochtend niet vinden. Waar ben jij geweest?

B: 去咗圖書館做嘢。
Jyutping: heoi3 zo2 tou4 syu1 gun2 zou6 je5
= Ik was in de bibliotheek aan het werk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer?

A

幾時?
gei2 si4?

Woord-voor-woord uitleg:

幾 (gei2) = hoeveel
時 (si4) = tijd / moment
→ Samen: 幾時 = wanneer?

Opmerkingen over de zin:

幾時? is de standaard vraagvorm voor “wanneer?” in het Kantonees, zowel losstaand als binnen zinnen.

Je kunt het:

op zichzelf gebruiken, als reactie:

A: 我聽日去旅行。= Ik ga morgen op reis.
B: 幾時? = Wanneer?

in een volledige vraag plaatsen:

你幾時返嚟? = Wanneer kom je terug?

✅ Het is een veelgebruikte, natuurlijke vraagvorm in Kantonees.

Voorbeelddialoog met Jyutping:
A: 我下個月搬屋。
Jyutping: ngo5 haa6 go3 jyut6 bun1 uk1
= Ik verhuis volgende maand.

B: 幾時?
Jyutping: gei2 si4?
= Wanneer?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Daarnet / Zojuist / Een moment geleden

A

頭先
tau4 sin1

Woord-voor-woord uitleg:

頭 (tau4) = hoofd / begin / eerder
先 (sin1) = eerst / zojuist / pas net
→ Samen vormen ze 頭先, wat betekent: daarnet, zojuist, net nog
(= iets wat kort geleden is gebeurd)

Opmerkingen over de zin:

頭先 is een typische tijdsaanduiding in spreektaal Kantonees.

Je gebruikt het om te verwijzen naar iets wat net is gebeurd — een paar minuten of zelfs seconden geleden.

In het Mandarijn zou je zeggen: 剛才 (gong1 coi4), maar 頭先 is de natuurlijke Kantonees-versie.

Voorbeelddialoog met Jyutping:

A: 你幾時見到佢?
Jyutping: nei5 gei2 si4 gin3 dou2 keoi5?
= Wanneer heb je hem/haar gezien?

B: 頭先啫。
Jyutping: tau4 sin1 ze1
= Net nog maar! / Daarnet!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ik ben nergens naartoe gegaan. / Niet echt ergens heen geweest.

A

冇去邊呀。
mou5 heoi3 bin1 aa3

Woord-voor-woord uitleg:

冇 (mou5) = niet hebben / niet gedaan (negatie van 有 of aspectpartikels zoals 咗)
去 (heoi3) = gaan
邊 (bin1) = waar / welke plaats (verkorte vorm van 邊度 bin1 dou6)
呀 (aa3) = eindpartikel dat de toon verzacht of informeel maakt

Opmerkingen over de zin:

冇去邊呀 betekent letterlijk: niet ergens heen gegaan, dus het impliceert:

“Niet echt ergens geweest”
“Gewoon thuis gebleven”
“Nergens bijzonders”

In context klinkt het vaak als een casual, nonchalante reactie, bijvoorbeeld op een vraag als:

你尋日去咗邊呀?= Waar ben je gisteren geweest?
→ 冇去邊呀。= Nergens echt.

Voorbeelddialoog met Jyutping:
A: 今日放假,有冇出去呀?
Jyutping: gam1 jat6 fong3 gaa3, jau5 mou5 ceot1 heoi3 aa3?
= Je had vandaag vrij, ben je ergens heen geweest?

B: 冇去邊呀,喺屋企hea吓啫。
Jyutping: mou5 heoi3 bin1 aa3, hai2 uk1 kei2 hea1 haa5 ze1
= Niet echt, gewoon thuis gechilld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ik ben heel moe, ik wil uitrusten.

A

我好攰,我想休息。
ngo5 hou2 gui6, ngo5 soeng2 jau1 sik1

Woord-voor-woord uitleg:

我 (ngo5) = ik
好 (hou2) = erg / heel
攰 (gui6) = moe / uitgeput
我 (ngo5) = ik
想 (soeng2) = willen
休息 (jau1 sik1) = uitrusten / pauzeren

Opmerkingen over de zin:

好攰 is een zeer gebruikelijke en natuurlijke manier om te zeggen “ik ben moe” in het Kantonees.

想休息 betekent letterlijk “willen uitrusten” → “ik wil rust”.

Deze combinatie van twee zinnen (ik ben moe + ik wil rusten) is heel normaal en natuurlijk in spreektaal.

Voorbeelddialoog met Jyutping:
A: 一陣去跑步?
Jyutping: jat1 zan6 heoi3 paau2 bou6?
= Gaan we straks hardlopen?

B: 唔得,我好攰,我想休息。
Jyutping: m4 dak1, ngo5 hou2 gui6, ngo5 soeng2 jau1 sik1
= Nee, ik ben erg moe, ik wil uitrusten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Mijn hond is gestorven. / Mijn hond is overleden.

A

我隻狗死咗。
ngo5 zek3 gau2 sei2 zo2

Woord-voor-woord uitleg:

我 (ngo5) = ik / mijn
隻 (zek3) = maatwoord voor dieren (zoals honden, katten, vogels…)
狗 (gau2) = hond
死 (sei2) = sterven / doodgaan
咗 (zo2) = aspectpartikel voor voltooide handeling (hier: “is gestorven”)

Maatwoorden:

隻 (zek3) = maatwoord voor dieren (zeer gebruikelijk en correct hier)

Opmerkingen over de zin:

死咗 (sei2 zo2) is de gebruikelijke manier in Kantonees om te zeggen dat iemand of iets is overleden.
咗 (zo2) maakt duidelijk dat het al gebeurd is (voltooide aspect).

De zin is kort, direct en volledig natuurlijk in spreektaal, maar kan emotioneel zwaar klinken afhankelijk van de toon.

In gevoeligere contexten kun je iets verzachten:

我隻狗唔喺度啦。
Jyutping: ngo5 zek3 gau2 m4 hai2 dou6 laa1
= Mijn hond is er niet meer. (indirect, zachter)

Voorbeelddialoog met Jyutping:
A: 你隻狗點解最近冇見到?
Jyutping: nei5 zek3 gau2 dim2 gaai2 zeoi3 gan6 mou5 gin3 dou2?
= Waarom heb ik je hond de laatste tijd niet gezien?

B: 佢唔係啦,我隻狗死咗。
Jyutping: keoi5 m4 hai6 laa1, ngo5 zek3 gau2 sei2 zo2
= Hij is er niet meer, mijn hond is gestorven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wanneer heb je vrij? / Wanneer is het vakantie?

A

幾時放假?
gei2 si4 fong3 gaa3?

Woord-voor-woord uitleg:

幾時 (gei2 si4) = wanneer
放假 (fong3 gaa3) = vrij hebben / vakantie hebben
放 (fong3) = vrijgeven, loslaten
假 (gaa3) = vakantie, vrije dag

Opmerkingen over de zin:

幾時放假? is een korte, informele en zeer veelgebruikte vraag in het Kantonees.

Betekenis hangt af van de context:

Tegen een student: “Wanneer begint je vakantie?”
Tegen een werknemer: “Wanneer ben je vrij?”

Uitbreiding mogelijk:

你幾時放假? = Wanneer heb jij vakantie?
邊日開始放假? = Op welke dag begint de vakantie?

Voorbeelddialoog met Jyutping:
A: 你幾時放假?
Jyutping: nei5 gei2 si4 fong3 gaa3?
= Wanneer ben jij vrij?

B: 下星期三開始放。
Jyutping: haa6 sing1 kei4 saam1 hoi1 ci2 fong3
= Vanaf volgende woensdag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
A

Ze zijn daarnet vertrokken. / Ze zijn net weggegaan.
佢哋頭先走咗。
keoi5 dei6 tau4 sin1 zau2 zo2

Woord-voor-woord uitleg:

佢哋 (keoi5 dei6) = zij (meervoud van 佢 = hij/zij)
頭先 (tau4 sin1) = daarnet, zojuist
走 (zau2) = vertrekken, weggaan, lopen
咗 (zo2) = aspectpartikel voor voltooide handeling (geeft aan dat de actie al is gebeurd)

Opmerkingen over de zin:

Dit is een volledig natuurlijke en spreektaal-Kantonese zin.

走咗 (zau2 zo2) = is weggegaan / is vertrokken

In het Kantonees is 走 vaak genoeg om “weggaan” te betekenen, zonder verdere uitleg.

頭先走咗 benadrukt dat het zojuist is gebeurd, bijvoorbeeld enkele seconden of minuten geleden.

Voorbeelddialoog met Jyutping:
A: 咦,佢哋去咗邊?
Jyutping: ji2, keoi5 dei6 heoi3 zo2 bin1?
= Hé, waar zijn ze heen?

B: 佢哋頭先走咗。
Jyutping: keoi5 dei6 tau4 sin1 zau2 zo2
= Ze zijn net vertrokken.

17
Q

Ik heb gegeten. / Ik heb al gegeten.

A

我食咗飯。
ngo5 sik6 zo2 faan6

Woord-voor-woord uitleg:

我 (ngo5) = ik
食 (sik6) = eten
咗 (zo2) = aspectpartikel voor voltooide handeling → “heb gedaan / heb gegeten”
飯 (faan6) = rijst / maaltijd (in het Kantonees vaak: “eten” in het algemeen)

Opmerkingen over de zin:

食咗飯 is een veelgebruikte spreektaalconstructie in Kantonees die:

zowel letterlijk betekent: “ik heb rijst gegeten”
als figuurlijk/slang: “ik heb mijn maaltijd gehad”

In het Kantonees vraag je vaak ook:

你食咗飯未? = Heb je al gegeten?
→ Dit is ook een veelgebruikte sociale groet in Hongkong (vergelijkbaar met “alles goed?”)

Voorbeelddialoog met Jyutping:
A: 食咗飯未呀?
Jyutping: sik6 zo2 faan6 mei6 aa3?
= Heb je al gegeten?

B: 食咗喇。
Jyutping: sik6 zo2 laa3
= Ja, ik heb al gegeten.

18
Q

Hij/Zij heeft het drie jaar gedaan.
(of: Hij/Zij heeft drie jaar gewerkt / iets drie jaar lang gedaan)

A

佢做咗三年。
keoi5 zou6 zo2 saam1 nin4

Woord-voor-woord uitleg:

佢 (keoi5) = hij / zij
做 (zou6) = doen, werken
咗 (zo2) = aspectpartikel voor voltooide handeling (heeft gedaan)
三 (saam1) = drie
年 (nin4) = jaar

Maatwoorden:

年 (nin4) = maatwoord voor jaren (zelfstandig naamwoord + maatwoord in één, dus geen apart maatwoord nodig)

Opmerkingen over de zin:

做咗三年 betekent dat de persoon iets gedurende drie jaar heeft gedaan en afgerond of dat die periode voorbij is.

Wat hij/zij precies deed hangt af van de context:

Als je bedoelt “heeft drie jaar gewerkt”, dan kan dit volstaan.

Je kunt het specificeren:

佢做咗三年老師。 = Hij/Zij is drie jaar lang leraar geweest.
佢喺嗰間公司做咗三年。 = Hij/Zij werkte drie jaar bij dat bedrijf.

Voorbeelddialoog met Jyutping:
A: 佢幾耐喺嗰間公司做呀?
Jyutping: keoi5 gei2 noi6 hai2 go2 gaan1 gung1 si1 zou6 aa3?
= Hoe lang werkte hij/zij bij dat bedrijf?

B: 佢做咗三年。
Jyutping: keoi5 zou6 zo2 saam1 nin4
= Hij/Zij heeft er drie jaar gewerkt.

19
Q

Je hebt de hele avond gepraat.
(of: Je bent de hele avond aan het praten geweest.)

A

你講咗成晚。
nei5 gong2 zo2 sing4 maan5

Woord-voor-woord uitleg:

你 (nei5) = jij
講 (gong2) = spreken, praten
咗 (zo2) = aspectpartikel voor voltooide handeling (“hebt gepraat”)
成 (sing4) = heel, volledig
晚 (maan5) = avond
→ 成晚 (sing4 maan5) = de hele avond

Maatwoorden:

晚 (maan5) = een eenheid van tijd (avond), géén apart maatwoord nodig in deze constructie

De 成 + tijdseenheid structuur is heel gebruikelijk in Kantonees en betekent: de hele …

Opmerkingen over de zin:

講咗成晚 benadrukt de duur en intensiteit van het praten: “de hele avond lang”.

Deze zin kan neutraal, verbaasd of zelfs een beetje speels-kritisch klinken, afhankelijk van toon en context.

Je kunt het gebruiken:

als je iemand licht verwijt dat ze maar bleven praten
of gewoon om te constateren dat iemand veel verteld heeft

Voorbeelddialoog met Jyutping:
A: 我喉嚨痛呀。
Jyutping: ngo5 hau4 lung4 tung3 aa3
= Mijn keel doet pijn.

B: 梗係啦,你講咗成晚!
Jyutping: gang2 hai6 laa1, nei5 gong2 zo2 sing4 maan5!
= Natuurlijk, je hebt de hele avond gepraat!

20
Q

Hij/Zij heeft mijn glas alcohol opgedronken.
(of: Hij/Zij dronk mijn drankje op.)

A

佢飲咗我杯酒。
keoi5 jam2 zo2 ngo5 bui1 zau2

Woord-voor-woord uitleg:

佢 (keoi5) = hij / zij
飲 (jam2) = drinken
咗 (zo2) = aspectpartikel voor voltooide handeling
我 (ngo5) = mijn / van mij
杯 (bui1) = maatwoord voor een glas/beker (van drank)
酒 (zau2) = alcohol / alcoholische drank

Maatwoorden:

杯 (bui1) = maatwoord + classifier voor drank in een beker of glas

→ 我杯酒 = mijn glas drank

Vergelijkbaar met:

一杯茶 (jat1 bui1 caa4) = een kopje thee
你杯水 (nei5 bui1 seoi2) = jouw glas water

Opmerkingen over de zin:

De structuur [主語] + 飲咗 + [人] + 杯 + 酒 benadrukt dat iemand de drank van iemand anders heeft opgedronken.

In informele situaties kan dit een klacht, grap of lichte verontwaardiging zijn, afhankelijk van intonatie.

Deze zin is volledig natuurlijk en vloeiend in spreektaal Kantonees.

Voorbeelddialoog met Jyutping:
A: 咦,我杯酒去咗邊?
Jyutping: ji2, ngo5 bui1 zau2 heoi3 zo2 bin1?
= Hè? Waar is mijn drankje gebleven?

B: 佢飲咗你杯酒呀。
Jyutping: keoi5 jam2 zo2 nei5 bui1 zau2 aa3
= Hij/Zij heeft jouw drankje opgedronken.