Deeltjesmodellen Flashcards

(31 cards)

1
Q

Atoom

A

Het kleinste deeltje materie, dat bestaat uit een kern en daaromheen bewegende elektronen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Atoomkern

A

Het centrale deel van een atoom, de protonen en neutronen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Atoomnummer

A

Getal dat het aantal protonen in de atoomkern weergeeft en de plaats in het periodiek systeem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Covalentie

A

Het aantal bindingen dat een niet-metaalatoom aan kan gaan met andere niet-metaalatomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Dubbele binding

A

Twee atoombindingen tussen twee niet-metaalatomen waarbij twee gemeenschappelijke elektronenparen (dus in totaal vier elektronen) zijn betrokken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Elektron

A

Negatief geladen deeltje dat zich rond de atoomkern (in de elektronenwolk) bevindt, met een verwaarloosbare massa.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Elektrovalentie

A

De lading van een ion.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Element

A

Een stof die niet meer verder kan worden ontleed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ester

A

Verbinding die ontstaat door de reactie van een alcohol en een zuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hydraat

A

Een verbinding van een zout met watermoleculen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hydratatie

A

Het omringen van een ion in een oplossing door watermoleculen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hydrolyse

A

De splitsing van een molecuul door opname van water.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ion

A

Een deeltje met een elektrische lading.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Isotoop

A

Atomen van dezelfde atoomsoort, met een verschillend aantal neutronen in de atoomkern en dus een verschillend massagetal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Karakteristieke groep

A

Een atoom of groep atomen die een organische verbinding een karakteristieke eigenschap geven, bijvoorbeeld een zuurgroep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Kristalwater

A

Water dat in het ionrooster van een zout is opgenomen.

17
Q

Lewisstructuur

A

Structuurformule waarin ook alle valentie-elektronen zijn weergegeven.

18
Q

Massagetal

A

De som van het aantal protonen en neutronen in de kern van een atoom.

19
Q

Metalen

A

Chemische elementen die worden gekenmerkt door het vermogen om warmte en elektriciteit te geleiden.

20
Q

Molecuul

A

Kleinste deeltje van een moleculaire stof dat nog alle eigenschappen van die stof bezit, en bestaat uit niet-metaalatomen.

21
Q

Molecuulformule

A

Een aanduiding die aangeeft uit welke atoomsoorten en uit hoeveel daarvan een molecuul bestaat, bijvoorbeeld CO2.

22
Q

Neutron

A

Elektrisch neutraal deeltje in een atoomkern.

23
Q

Niet-metalen

A

Chemische elementen die niet gemakkelijk een elektron afstaan.

24
Q

Octetregel

A

Regel die stelt dat deeltjes het stabielst zijn wanneer de buitenste schil van de atomen volledig gevuld is (meestal zijn dat 8 elektronen).

25
Periodiek systeem
Tabel met een systematische weergave van alle chemische elementen, waarbij elementen horizontaal zijn gerangschikt op atoomnummer en verticaal op vergelijkbare eigenschappen.
26
Proton
Positief geladen deeltje in een atoomkern.
27
Structuurformule
Tweedimensionale weergave van een molecuul waarin de atoomsoorten en de atoombindingen zijn aangegeven.
28
Structuurisomeren
Stoffen met dezelfde molecuulformule, maar met een andere structuurformule.
29
Valentie-elektronen
De buitenste elektronen in een atoom die het zwakst aan de atoomkern zijn gebonden.
30
Verhoudingsformule
Formule die de verhouding tussen de ionen in een zout weergeeft.
31
Zouten
Chemische verbindingen die bestaan uit positieve en negatieve ionen, te herkennen aan de combinatie van een metaal en een niet-metaal.