défi 3 voc. Flashcards
(154 cards)
een tegenstander
un adversaire, une adversaire
een ziel, een geest
une âme
een goed doel
une bonne cause
een burpee, een krachtoefening
un burpee
het lopen (de running)
la course à pied
een hindernissenloop
une course d’obstacles
een beginner
un débutant
een uitdaging
un défi
een verkwister
un dépensier, une dépensière
de vastberadenheid
la détermination
het uithoudingsvermogen
l’endurance (f.)
een training
un entrainement
een spierversterkende oefening
un exercise de renforcement musculaire
een kracht
une force
een vechter
un guerrier, une guerrière
een doel
un objectif
een obstakel, een hindernis
un obstacle
een traject
un parcours
een deelnemer, een deelneemster
un participant, une participante
een deelname
une participation
een boete, straf, sanctie
une pénalité
een rijbewijs
un permis
een voornemen
une résolution
een rond stuk hout, een boomstam
un rondin de bois