Defi 4 M2 Flashcards
(35 cards)
1
Q
een abonnement
A
un abonnement
2
Q
de angst
A
l’angoisse (f.)
3
Q
een fototoestel
A
un appareil photo
4
Q
een prepaidkaart
A
une carte prépayée
5
Q
een leerling (van het college)
A
un collégien, une collégienne
6
Q
een knuffel
A
un doudou
7
Q
een vijand
A
un ennemi
8
Q
een kind
A
un gosse, une gosse
9
Q
een Gsm
A
un mobile
10
Q
een toestel, een instrument
A
un outil
11
Q
een GSM
A
un portable
12
Q
een reclamefilmpje
A
une pub
13
Q
een SMS
A
un SMS
14
Q
de slaap
A
le sommeil
15
Q
een SMS
A
un texto
16
Q
efficiënt, doeltreffend
A
efficace
17
Q
opdringerig, storend
A
envahissant, envahissante
18
Q
gewend (aan)
A
habitué à, habituée à
19
Q
onafscheidelijk
A
inséparable
20
Q
kostbaar
A
précieux, précieuse
21
Q
nuttig
A
utile
22
Q
commentaar geven
A
commenter
23
Q
raadplegen
A
consulter
24
Q
afzetten, uitzetten
A
débrancher
25
storen
déranger
26
liken
liker
27
bewijzen
prouver
28
missen
rater
29
iemand wakker maken
réveiller quelqu’un
30
niet meer verbonden zijn
se débrancher
31
zich vermaken, zich amuseren
se divertir
32
zich ongerust maken over
s’inquiéter de / pour
33
tweeten
tweeter
34
een platte batterij hebben
n’avoir plus de batterie
35
gemiddeld
en moyenne