Didactiek Flashcards
(38 cards)
definitie didactiek
- didactiek
- theorie vorming & onderzoek
- over voorbereiden, uitvoeren & toetsen van intructie activiteiten
- didactisch handelen = verbaliseren, demonstreren, observeren, begeleiden, … - focus op microniveau
- actoren
- context
- begeleiding
- organisatie
- leer & instructie activiteit
begrippen didactiek
- actoren
- student, leerkracht, doelgroep
- kenmerken = leeftijd, visie, intresseses, voorkennis, … - context
- ouders van lerende, omgeving, … - begeleiding
- lerende = bijles, verpleegster
- intructievoorantwoordelijke = collega’s, secretariaat, … - organistatie = aantal leden, doelgroep, lokalen, …
- leer & instructie activietien = gevolg van instructies
de beginsituatie
= het vertrekpunt van het onderwijsleerprocess = kloof tussen beginsituatie & doelstelling
- constante factoren
- lesgever
–> eigenkunnen: ervaring, pedagogische & organisatorische kwaliteiten, onderwijsviscie, stijl, …
- aard & samenstelling van de groep
–> grootte, leeftijd, milieu, …
- voorwaardenstructuur
–> locatie, materiaal, EHBO - actuele gegevens
- motorische vaardigheden
- inspanningsmogelijkheden
- plezier & motivatie
- medische gegevens
- kennins & inzichten
de doelen
= de bewering die weergeeft wat van de lerende als resultaat verwacht wordt
waarde-oriëntatie
1) taakgericht = techniek & tactiek
2) prestatiegericht = hoeveel, score
- intrapersoonlijke vooruitgang
- interpersoonlijke norm
3) resultaatsdoelen
- SMART-doelen
- specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch, tijdsgebonden
persoonsgebonden refentiekader voor doel
- cognitieve doelen = weten wat doel is
- motorische doelstellingen = het doel kunnen
- dynamische-affectieve doelstellingen
- leiderschap kunnen nemen
- spontaniteit van helpen & samenwerken
- eigen mogelijkheden aanvaarden, beurtrollen respecteren
- respect, begrip, … - metacognitieve doelstellingen
- reflectie
- regulerende doelen vb: plannen
waarde-orientering
focus leerprocess
1. dicipline beheersing = doelbeheersing
2. leerprocess georienteerd = focus op vooruitgang naar doel
- meer focus leerling
- feedbackgeven & aanleren
focus leerling = zelfactualisatie
- werken aan positief zelfbeeld
- wat ze zelf nuttig vinden
focus context = sociale voorantwoordelijkheid
- repect, samenwerken & helpen
focus alle = ecologische intergratie
- plezier & sociale context
- leerstof & context/leerling even belangerijk
doel van de instructie
- de instructie
- meer dan klassieke aankondiging & demonstratie
- multi-media leren vb: kijkwijzeers - inhoud
- informatie overdragen
- organisatie & management
- kennis vb: praktisch bruikbare kennis, waarden, regels, ..
- leren stimuleren - informatie = booschap komt vaak niet over
- oriënteren = goal-setting & gerichte aanpak
- verwachtingen stellen
- aandacht vragen & behouden
- tijdsmanagement, ruimte management & klimaat
- aanbieden van informatie
- vermijden paralyse door analyse
communicatie middelen
- verbaal = algemene richtlijnen
- duidelijk & kort = opslitsen van instructie
- vage termen vermijden & omzetten in voorbeelden
- duidelijke regels
- herhalen van moeilijke dingen + intonatie & nonverbaal - verbaal + visueel = multi-media aanbod
- cognitive theory of multi-media learning
- veel beter leren - kijkenwijzers
- tijdens circuits
- niet eerste les
- eerst zelfstandigheid opbouwen
beste kijkwijzers
- multimedia-effect = beter leren van woorden + beelden als alleen woorden
- modaliteitsprincipe = beter leren van uitleg + beelden als alleen uitleg
- segmentatie = redundantie-principe = beter leren als de taak is opgedeeld in relevante deeleenheden
- contiguïtieitprincipe = ruimtelijke dichtheid = de woorden staan in de buurt van het uitgebeelde concept
- signalisatie = de woorden & bewegingen worden verbonden door pijlen
- coherentieprincipe = gemakkelijker leren wanneer overbodig materiaal verwijderd wordt
- personalisatieprincipe = beter leren wanneer in de ik-vorm wordt getoond
- differentiatie principe = moeilijkheidsgraden
- interactiviteitsprincipe vb: digitaal
feedback
= informatie aan de lerende over de leeropdracht geven
- interne bron = leerling zelf
- door zichtbaar resultaat
- of sensorische feedback = ontwikkeling voor nodig
- motiveren door relevante openvragen te stellen
- timing & bepaalde fouten negeren - externe bron
door
- tutor-feedback = van leerkracht
- peer-feedback = van leerlingen
- + video feedback
over
- kennis van prestatie & resultaten
- kennis van uitvoering
aan
- directe feedback = enkele personen
- indirecte feedback = collectief aan groep
competenties lesgever -> coach
process van feedback
1. kennis over specifiek vakgebied
2. ervaring bij de taak
3. goede persoonlijke lesgeefstijl
4. observatieprocess
5. beslissingsprocess
6. feedbackprocess
soorten feedback
1. communicatie wijze = verbaal vs non-verbaal
2. inhoud = informatief vs controlerend
3. valentie
- negatief = zeggen wat slecht is
- correctief = aandachtspunten meegeven = beste
- positief = zeggen wat goed is
- sandwich methode = positief-correctief-positief
4. specificiteit = algemeen vs specifiek
5. focus van feedback = persoon vs taak vs gevoel
6. referentie standaard = procesgericht
- intrapersoonlijk vs interpersoonlijk
beste feedback
- beste feedback
- individueel
- specifiek & beperkt tot belangerijkste zaken
- positief / correctief
- congruent
- progressief gedetailleerder - hoeveelheid & timing
- afhankelijkheid van feedback = afbouwen
- alreeds voldoende info = afbouwen
- geen zintuigelijke info of relatie met doel = opbouwen
didactiesche werkvormen
- oefenstofkeuze
- doelgericht
- ontwikkelings gebonden & haalbaar (aangepast aan niveau)
- aangepast aan ruimte & materiaal
- boeiend, uitnodigend & motiverend
- voldoende variatie
- logisch & progessief opgebouwd - spelvormen
- meer uitleg = werking, begeleiding, aanbrengen
- eenvoudige regels
- voldoende opvolgen & respecteren van regels maar flow behouden
leerstijlen
- ervaringsleren volgend Kolb
- cirkel
- ervaren -> observeren/reflecteren -> begrijpen -> experimenteren -> …
- 2 dimensies = opnemen & transporteren van info - 4 polen
- CE = concrete ervaring = ondervindend
- RO = reflectieve observatie = reflecterend
- AC = abstracte conceptualisering = begripsmatig
- AE = actief experimenteren = experimenterend
sterktes & zwaktes van verschillende leerstijlen
- accomotator = AE x CE
- ondernemen/doen
- sterk = uitvoeren plannen & aanpassen
- preferen trial & error met weinig instructies
- teveel = perfectionist
- tekort = al rap tevreden - divergeerder = CE & RO
- beschouwer/dromer
- sterk = brede intresse & creatief
- preferen reflectie-aanpak = waarnemen & reflecteren - assimulator = RO & AC
- sterk = redeneren & theoretische modellen verwoorden
- preferen zelf-studie aanpak
- teveel = niet-realistische ideen
- tekort = oppervlakkige leerhouding - convergeerder AE & AC
- beslisser/toepasser
- kracht = toepassen ideen & modellen
- preferen gesloten instructie-aanpak
- teveel = verkeerde problemen oplossen & te snel
- tekort = ongetoeste theoriën gebruiken & geen werkfocus
differentieren van leerstijl
didactische werkvorm afstemmen op leerling & middel van leren te stimuleren
1) actief
- hoog rendement
- goed georganiseerd
- aangepast aan beschikbare ruimte/materiaal
- oog voor ALT
2) educatief
- logisch & progressief opgebouwd
- doelgericht
- ontwikkelingsgebonden
3) attractief
- boeiend, uitnodigend & motiverend
- gedifferentieerd = uitdagend voor verschillende niveaus
- haalbaar
didactische werkvormen bij bewegingsonderwijs
spectrum van Mosston
1. directe instructie
- leeraar beslist
- bindende orders
2. peer-teaching = alles vast met enige vorm van keuze
3. samenwerkend leren = partners
4. zelf-evaluatie = geleide ontdekking
5. inclussie = problemen oplossen & creativiteit
6. ontdekkent leren = volledige beslissing bij leerlening
rollen als leeraar
- organisator = alles klaarzetten, groepen verdelen & instructies geven
- motivator = verschillende soorten feedback geven & differentieren
- evaluator = controleren wie bij welke doelen bereikt
klasmanagement
organisatorische vaardigheden = tijd & ruimte
pedagogische vaardigheden = klimaat
doel = 50% van de LO les MVPA = Moderate to vigorous physical activity
–> organisatoisch: de actieve bewegingsles
- veel beweging
- weinig materiaal
- hoge transferwaarde
- toets fitheid & vaardiheden
–> korte instructies, positieve feedback, geen elimenaties, geen wachtrijen of transitietijden, korte omkleding
–> pedagogisch
- kennis, vaardiheden & attidude doorgeven
- persoonlijkheidsopvoeding
- orde & tucht
- welbevinden
–> stijl van grens trekken: regels & sancties vs afspraken & consequenties
=> internalisatie = meewerking vs verzet = tegenwerken
–> door te streng/los
differentiatie op niveau
= planmatig & positief omgaan met verschillen tussen leerlingen
proces = variatie werkvormen & opdrachten
afh van startniveau & proces van leerlingen
- taak/niveaudifferentiatie
- stapsmatig moeilijkere varianten van dezelfde oefening
- goed voor succeservaring -> intrinsieke motivatie - tempodifferentiatie
- het verschil in tempo van leren van verschillende leerlingen - keuzedifferentiatie
- keuze van opdrachten/vakken afh van intresses = goed voor autonomie
progressie/regressie
= moeilijker of makkelijker maken van oefening
- verband met doel moet in alle stappen aanwezig zijn
1) materiaal aanpassingen = grootte, gewicht, hoogte, …
2) bewegingsvormveranderingen vb: pompen
3) gelobaliteit opsplitsen in zinvolle delen = goed voor coördinatie vb: zwemmen
4) geleide of vertraagde bewegingsuitvoering = hoeveelheid van begeleiding
evaluatie
= middel om leervordering aan te tonen
- evaluatie om te meten & te selecteren
- evaluatie om te leren
–> test cultuur vs assessmentcultuur
–> alternatieve vs permanente evaluatietechnieken
karakteristieken van evaluatie process
4 fasen:
- verzamelen van informatie
- analyseren en interpreteren
- beoordelen en beslissen
- meedelen van de resultaten
4 functies:
- plaatsing/ oriëntatie/selectie
- sturen leerproces
- diagnose en remediëren leerproblemen
- resultaatsbeoordeling
4 criteria:
- validiteit
- betrouwbaarheid (zowel intra als interpersoonlijk)
- transparantie
- hanteerbaarheid
testcultuur vs assessmentcultuur
1) testcultuur
- Lk leidt leerproces (lk kiest doelen en middelen)
- fasen van evaluatie in handen van de lk
- basiskennis en basisvaardigheden
- vergelijking
- in de vorm van een cijfer
2) assessmentcultuur:
- cijfer + uitleg
- construeren versus reproduceren
- sterke en zwakke punten opsporen
- leerproces begeleiden
- individuele vaardigheiden, kennis en attituden in kaart brengen en beoordelen in vergelijking met vooropgestelde criteria
- verband tussen instructie en evaluatie
- alternatieve evaluatievormen en co-evaluatie
systhematishe evaluatie
- objectief
- subjectief
- kwanitatief
- comparatief gerichte norm = tov. anderen
- criteriumgerefeerd = tov. richtnormen
- zelfgerefereefd = tov. vroeger - kwalitatief
- numerieke schalen
- beschrijvende schalen
- grafische schalen vb: smileys
- checklijsten
+ evaluatie tijdens de les: klimaat, ruimte, tijd, …