Diverse inkomsten Flashcards

1
Q

Wat is het overzicht van diverse inkomsten?

A
  • Artikel 90 = limitatieve lijst
  • 1° Occasionele winsten of baten

1°bis- 1°quater Onbelast bijverdienen

2° Prijzen en subsidies voor geleerden, schrijvers of kunstenaars

3°-4° Onderhoudsuitkeringen

5° Inkomsten uit onroerende rechten

6° Loten van effecten van leningen

7° Opbrengsten van verhuring van jacht-, vis- en vogelvangstrechten

8° Meerwaarden op ongebouwde onroerende goederen

9° Meerwaarden op aandelen

10° Meerwaarden op gebouwde onroerende goederen

11° Vergoeding voor ontbrekende coupon

12° Vergoedingen voor uitvindingen

Diverse inkomsten = steeds verworven buiten uitoefening beroepsactiviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn occasionele winsten of baten?

A
  • Onroerende inkomsten: zie meerwaarden op onroerend vermogen
  • Roerende inkomsten: zie meerwaarden op roerend vermogen
  • Bepaling van het netto-inkomen: art. 97 § 1 en art. 103 § 1
    • Bruto bedrag min verbonden kosten
    • Verlies 5 jaar overdragen binnen “art. 90, 1°” inkomsten
  • Tarief: art. 171, 1°: 33%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Kan een inkomen dat door de wet als OI of RI wordt aangemerkt toch een DI zijn op grond van art. 90, 1°?

A
  • Neen: het WIB bevat een typedwang (Cass. 22 jan 2010)
  • Maar als het een onbelast RI betreft, kan het toch een DI zijn (Cass 6 mei 2011)
  • Typedwang geldt ook voor OI (Cass. 4 oktober 2013), maar toch nog veel lagere rechtspraak (bijv. Gent 15 maart 2016)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn onderhoudsuitkeringen?

A
  • Artikel 90, 3° en 4°: onderhoudsuitkeringen
  • Toepassingsvoorwaarden:
    • Uitkeringen gestort in uitvoering van een verplichting opgelegd door het B.W., het Ger. W. of gelijkaardige buitenlandse verplichting
      • Uitkering tussen ouders en afstammelingen, echtgenoten (bijv. tijdens of na echtscheiding), wettelijk samenwonenden,…
    • De begunstigde maakt geen deel uit van het gezin van de schuldenaar
    • De uitkering moet regelmatig zijn toegekend
      • Administratie gaat ervan uit dat de uitkering ‘regelmatig’ is toegekend bij betaling maximaal drie maanden na het begin van de maand waarop ze betrekking heeft
    • Belasting genieter staat los van al dan niet toepassing van de aftrek van de betaalde uitkeringen door de schuldenaar en vice versa
    • Ook uitkeringen in natura komen in aanmerking (bijv. terbeschikkingstelling woning)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer zijn onderhoudsuitkeringen belastbaar?

A
  • Wanneer belastbaar?
    • Inkomsten zijn belastbaar in het belastbaar tijdperk waarin ze worden betaald of toegekend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de belastbare grondslag van onderhoudsuitkeringen?

A
  • Periodieke inkomsten: 80 % van het werkelijk geïnde bedrag (d.w.z. forfaitaire kostenaftrek, art. 99)
  • Kapitalen (art. 90, 3°): fictieve rente vanaf de dag waarop het kapitaal wordt toegekend of betaald tot de dag van het overlijden van de verkrijger
    • Rente wordt berekend volgens omzettingscoëfficiënten (art. 170 WIB en 73 KB/WIB)
    • 80% van deze rente wordt in aanmerking genomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het tarief van onderhoudsuitkeringen?

A
  • Art. 90, 3°: progressief
  • Art. 90, 4°: gemiddelde aanslagvoet m.b.t. geheel van de andere belastbare inkomsten (art. 171, 6°)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat houdt artikel 90, 5° in?

A

*

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat houdt artikel 90, 7° in?

A
  • Opbrengsten van verhuring van jacht-, vis-, en vogelvangstrechten
  • Belastbaar bedrag: art. 98 tweede lid WIB
    • Werkelijk betaald of toegekend bedrag + eventuele RV (maar geen RV verschuldigd als de verkrijger onderworpen is aan PB: art. 111 KB/WIB)
  • Tarief: 30% (art. 171, 3° WIB)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat houdt artikel 90, 8° in?

A
  • Art. 90, 8°: meerwaarden op ongebouwde onroerende goederen
    • Meerwaarden op onroerend vermogen
    • Belastbaar bedrag: art. 101 § 1 WIB
    • Tarief: 33% of 16,5% (art. 171, 1° b) en 171, 4° d))
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat houdt artikel 90, 9°?

A
  • Meerwaarden op aandelen
    • Zie meerwaarden op roerende goederen (aandelen)
    • Belastbare basis: art. 102 WIB
    • Tarief:
      • Art. 90, 9°, eerste streepje (occasionele meerwaarden op aandelen): 33% (art. 171 ,1°, a))
      • Art. 90, 9°, tweede streepje (belangrijke deelnemingen): 16,5% (art. 171, 4°, e))
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat houdt artikel 90, 10° in?

A
  • Art. 90, 10°: meerwaarden op gebouwde onroerende goederen
  • Zie meerwaarden op onroerende goederen
  • Belastbare basis: art. 101 § 2 WIB
  • Tarief: 16,5% (art. 171, 4°, e))
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat houdt onbelast bijverdienen?

A
  • 3 categorieën van niet-beroepsmatige activiteiten die gunstig belast worden:
    1. Deeleconomie (art. 90, 1°bis)
    2. Occasionele diensten tussen burgers (art. 90, 1°ter)
    3. Verenigingswerk (art. 90, 1°quater)
  • Gelijkaardige fiscale regeling voor deze activiteiten:
    • Belastingplichtige mag tot een bepaald grensbedrag per jaar ‘bijverdienen’ zonder belasting (of sociale bijdragen) verschuldigd te zijn (art. 37bis § 2 WIB)
      • Grensbedrag per jaar voor de drie activiteiten samen: EUR 6.340 (AJ 2021)
      • En inkomsten uit occasionele diensten tussen burgers en verenigingswerk samen mogen niet meer dan een vast bedrag per per maand bedragen
    • Belasting als BI (of DI) van zodra grens overschreden is
  • Regime vernietigd door het Grondwettelijk Hof (GwH 23 april 2020, 53/2020)!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de toepassingsvoorwaarden van de deeleconomie?

A
  1. Levering van diensten
  2. Die niet uitsluitend RI of OI (of inkomsten uit onderverhuur) opleveren
    • Bijv. verhuur onroerend goed = OI (zie hoger)
  3. Buiten een beroepswerkzaamheid
    • Diensten mogen dus geen verband houden met bestaande beroepsactiviteit van de belastingplichtige als zelfstandige
  4. Enkel diensten aan niet-beroepsmatig handelende natuurlijke personen
  5. Uitsluitend via een erkend elektronisch platform
    • Overeenkomst komt tot stand door tussenkomst van platform
    • Vergoeding wordt betaald door (tussenkomst van) het platform
    • Erkenning gebeurt door Koning
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de fiscale behandeling van de deeleconomie?

A
  • Art. 37bis § 2: drempelbedrag van EUR 6.340 (AJ 2021)
  • Indien bruto-inkomsten uit deeleconomie, occasionele diensten tussen burgers en verenigingswerk samen meer bedragen in het lopend of het vorig jaar è vermoeden dat het volledige bedrag BI vormt
    • Tegenbewijs belastingplichtige mogelijk è dan belast als DI
  • Vrijstelling indien de som van de 3 inkomstencategorieën niet meer bedraagt dan EUR 6.340 in het lopend en het vorig jaar (art. 90/1 WIB)
    • Drempelvrijstelling → volledige bedrag wordt belastbaar wanneer de grens overschreden is
  • Indien grens overschreden is (en het DI zijn) è tarief van 33% (art. 171, 1°)
    • Belastbare grondslag: brutobedrag verminderd met werkelijke kosten (art. 97/1 WIB)
    • Art. 102ter WIB: “Verliezen die in het belastbare tijdperk zijn geleden bij het verrichten van handelingen als vermeld in artikel 90, eerste lid, 1°bis, 1°ter of 1°quater worden evenredig afgetrokken van de andere inkomsten uit zulke handelingen”
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het toepassingsgebied occasionele diensten?

A
  • Art. 90, 1°ter: “occasionele diensten tussen burgers”
  • Voorwaarden? Zie art. 20-21 Wet 18 juli 2018 io. art. 90, 1°ter WIB
  • Diensten buiten een beroepswerkzaamheid die niet uitsluitend RI of OI (of inkomsten uit onderverhuur) opleveren
  • Geleverd aan natuurlijke persoon waarmee belastingplichtige geen band van tewerkstelling heeft
  • Belastingplichtige moet ook gewoonlijk en hoofdzakelijk een beroepsbezigheid uitoefenen:
    • Werknemers die minimaal 4/5e werken
    • Zelfstandigen in hoofdberoep (op voorwaarde dat de nevenactiviteit verschilt van die hoofdactiviteit)
    • Gepensioneerden
  • Enkel de opgesomde diensten (kinderopvang, bijles, sportles, zorgen voor dieren,…)
  • Aangifte van prestatie en vergoeding via www.bijklussen.be
17
Q

Wat is de fiscale behandeling van occasionele diensten?

A
  • Art. 37bis § 2: Indien inkomsten uit deeleconomie, occasionele diensten tussen burgers en verenigingswerk samen meer bedragen dan EUR 6.340 (AJ 2021) in lopend of het vorig jaar → vermoeden dat het volledige bedrag BI vormt
    • Tegenbewijs belastingplichtige mogelijk → dan belast als DI
  • Bovendien: indien inkomsten uit occasionele diensten tussen burgers en verenigingswerk samen voor een maand meer bedragen dan EUR 528,33 → vermoeden dat inkomsten van die maand beroepsinkomen vormt
    • Hier geen tegenbewijs mogelijk!
18
Q

Wat is de vrijstelling van occasionele diensten?

A
  • Vrijstelling indien de som van de 3 inkomstencategorieën niet meer bedraagt dan EUR 6.340 (art. 90/1 WIB)
    • Drempelvrijstelling → volledige bedrag wordt belastbaar wanneer de grens overschreden is
    • Om grens te berekenen wordt ook rekening gehouden met inkomsten die BI vormen wegens overschrijding van maandgrens
  • Indien grens overschreden is (en het DI zijn) → tarief van 33% (art. 171, 1°)
    • Toepassing van art. 97/1 (kosten) en 102ter WIB (verliezen): zie hoger
19
Q

Wat is het toepassingsgebied van verenigingswerk?

A
  • Art. 90, 1°quater:
  • Voorwaarden? Zie art. 2-4 Wet 18 juli 2018 io. art. 90, 1°quater WIB
    • Activiteiten ingericht door een organisatie (=vereniging of RP die in principe geen vermogensvoordelen uitkeert aan stichters, bestuurders of enig andere persoon)
    • Belastingplichtige heeft geen band van tewerkstelling met en is geen vrijwilliger voor die organisatie
    • Belastingplichtige moet ook gewoonlijk en hoofdzakelijk een beroepsbezigheid uitoefenen:
      • Werknemers die minimaal 4/5e werken
      • Zelfstandigen in hoofdberoep (op voorwaarde dat de nevenactiviteit verschilt van die hoofdactiviteit)
      • Gepensioneerden
    • Enkel de opgesomde activiteiten (animator, monitor, gids, begeleider van uitstappen,…)
    • Schriftelijke overeenkomst
    • Aangifte van prestatie en vergoeding via www.bijklussen.be
20
Q

Wat is de fiscale behandeling van het verenigingswerk?

A
  • Fiscale behandeling: zelfde als occasionele diensten tussen burgers
  • Art. 37bis § 2: Indien inkomsten uit deeleconomie, occasionele diensten tussen burgers en verenigingswerk samen meer bedragen dan EUR 6.340 (AJ 2021) in lopend of het vorig jaar → vermoeden dat het volledige bedrag BI vormt
    • Tegenbewijs belastingplichtige mogelijk → dan belast als DI
  • Bovendien: indien inkomsten uit occasionele diensten tussen burgers en verenigingswerk samen voor een maand meer bedragen dan EUR 528,33 → vermoeden dat inkomen van die maand beroepsinkomen vormt
    • Hier geen tegenbewijs mogelijk!
    • Grens kan verhoogd worden voor bepaalde soorten verenigingswerk (cf. KB 21/12/2018)
  • Vrijstelling indien de som van de 3 inkomstencategorieën niet meer bedraagt dan EUR 6.340 tijdens het kalenderjaar (art. 90/1 WIB)
    • Drempelvrijstelling è volledige bedrag wordt belastbaar wanneer de grens overschreden is
    • Om grens te berekenen wordt ook rekening gehouden met inkomsten die BI vormen wegens overschrijding van maandgrens (zie hierboven)
  • Indien grens overschreden is (en het DI zijn) → tarief van 33% (art. 171, 1°)
    • Toepassing van art. 97/1 (kosten) en 102ter WIB (verliezen)
21
Q

Wat is de vernietiging van art. 90, 1° bis?

A
  • GwH 23 april 2020, nr. 53/2020:
    • Strijdig met Grondwettelijk gelijkheidsbeginsel → vernietiging
    • Maar het Hof “handhaaft de gevolgen van de vernietigde bepalingen voor de activiteiten geleverd tot en met 31 december 2020”
22
Q

Wat is de berekening van de belasting federaal spoor?

A
  1. Stap 1: Bepaling belastbare grondslag
    1. Bepalen netto OI/RI/BI/DI
    2. Uitsplitsen gezamenlijk belastbaar en afzonderlijk belastbaar inkomen
    3. Aanrekenen aftrekbare bestedingen op GBI
  2. Stap 2: Bepaling basisbelasting op GBI
    • GBI x progressief tarief
  3. Stap 3: Belastingvrije som
  4. Stap 4: Toepassing belastingverminderingen op belasting mbt GBI
    • Vermindering LT sparen
    • Vermindering pensioenen en vervangingsinkomsten
    • Andere
  5. Stap 5: Berekening belasting afzonderlijk belastbaar inkomen (ABI)
  6. Stap 6: Vermeerdering wegens onvoldoende voorafbetalingen
  7. Stap 7: verminderen met bonificatie VAB, verrekenen van voorheffingen,…
23
Q

Hoe moet je de belastbare basis berkenen op basis van de gezinsfiscaliteit?

A
  • Sinds AJ 2005: volledige gelijkstelling gehuwden en wettelijk samenwonenden
  • Volledige decumul: eigen inkomsten gehuwden worden afzonderlijk belast (eigen beroep/activiteit, eigen onr/roerend goed) + ½ inkomen uit gezamenlijk goed en wettelijk genot kinderen (art. 127 en 130)
    • Weliswaar 1 aanslag op naam van beiden
    • Wettelijk genot goederen kinderen: alle OI en RI van de kinderen zolang zij geen 18 jaar zijn
    • Wettelijk genot strekt zich niet uit tot de BI van de kinderen ongeacht hun leeftijd
  • In het jaar van huwelijk nog geen decumul maar afzonderlijke aanslag (idem voor een aantal andere situaties: art. 126 § 2) è in dat geval geen huwelijksquotiënt/toekenning meewerkende echtgenoot
  • Elke partner trekt zijn kosten af binnen categorie. Bij verlies overheveling naar positief inkomen partner eenzelfde categorie
    • Bijv. beroepsverlies man naar BI vrouw, idem diverse inkomsten (art. 129)
24
Q

Hoe wordt de belastbare basis berekend?

A
  1. Onroerende inkomsten:
    • Verminderd met kosten
    • Gezamenlijk belastbaar
  2. Roerende inkomsten
    • Verminderd met kosten
    • Gezamenlijk belastbaar of afzonderlijk belastbaar
  3. Beroepsinkomsten
    • Verminderd met:
      • Sociale bijdragen
      • Beroepskosten: werkelijke of forfaitair
    • Opsplitsing voor meewerkende echtgenoot (enkel voor winsten en baten: art. 86 WIB
    • Opsplitsing bij toepassing huwelijksquotiënt: voor alle beroepsinkomsten: art. 87-88
    • Gezamenlijk of afzonderlijk belastbaa
  4. Diverse inkomsten:
    • Vermidnerd met:
      • Belastingvrije gedeelte: bv. 20% van de onderhoudsuitkering
      • Werkelijke kosten
    • Gezamenlijk of afzonderlijk belastbaar
25
Q

Wat is de huwelijksquotiënt?

A
  • Artikel 87-88
  • Geval 1: bij gezamenlijke aanslag en maar 1 partner heeft BI (dus niet bij tweeverdieners en toekenning MWE)
    • 30% totaal netto-BI wordt toegekend aan andere partner, met absoluut max. van € 11.090 (AJ 2021) → daar belast in decumul aan eigen tarief
  • Geval 2: bij gezamenlijke aanslag en beide partners hebben BI, maar BI van 1 partner zijn minder dan 30% totaal BI
    • Toekenning uit netto-BI hoogste verdiener tot laagste aan 30% komt, met absoluut max. van € 11.090 (AJ 2021) ⇒ daar belast in decumul aan eigen tarief
  • Wordt automatisch gedaan bij verwerking aangifte door fiscus en alleen wanneer het in belang is van de belastingplichtige
26
Q

Wat zijn aftrekbare bestedingen?

A
  • Geheel van gezamenlijke belastbare inkomsten = globaal netto belastbaar inkomen (GBI)
    • ⇔ overige inkomsten = afzonderlijk belastbaar (afzonderlijk tarief)
  • GBI wordt verminderd met aftrekbare bestedingen (art. 104-125 WIB):
    • 80% onderhoudsgeld in uitvoering BW/GerW/buitenlandse Wet
      • Voorwaarden: zie diverse inkomsten
    • Andere aftrekbare bestedingen: in principe omgevormd in belastingverminderingen
      • Bijv. t.e.m. aanslagjaar 2014: aftrek enige eigen woning (“woonbonus”): Sinds aanslagjaar 2015: omgevormd in belastingvermindering (zie onroerende inkomsten)
27
Q

Waar vind je de tarieven?

A
  • GBI: toepassing van het progressief tarief
    • Tarieven art. 130 WIB (AJ 2021)
28
Q

Wat is de belastingvrije som?

A
  • Art. 131-145 WIB
  • Vrijstelling in de onderste schijf t.b.v. € 8.990 (belastingvrije basissom) per belastingplichtige in decumul (AJ 2021)
  • Te verhogen voor personen ten laste:
      • € 1.630 voor 1 kind ten laste; + € 4.210 voor 2 KTL; + € 9.430 voor 3 KTL;…
      • € 610 bij KTL jonger dan 3 jaar en geen belastingvermindering kinderoppas
    • Ascendenten en zijverwanten t.e.m. de tweede graad ³ 65 jaar ten laste: + € 3.270
    • Andere personen ten laste: + € 1.630
    • Gehandicapte personen ten laste: x2
    • ‘Ten laste’: deel uitmaken van het gezin en netto-bestaansmiddelen £ 3.380 € (art. 136)
      • Bepaalde inkomsten worden niet meegerekend, bv. bezoldiging jobstudent tot € 2.820 (art.143, 7°)
  • Extra verhoging van € 1.630 (art. 131 en 133):
    • Belastingplichtige is zelf gehandicapt
    • Belastingplichtige is alleenstaande met KTL (of co-ouderschap, cf. infra): + € 1.630
      • bijkomende toeslag van max. € 1.060 indien die belastingplichtige laag inkomen heeft (art. 133, tweede en derde lid)
29
Q

Wat met de belastingvrije som en gezinssituatie?

A
  • Bij huwelijk of wettelijk samenwonen: elke partner heeft recht op standaard-belastingvrije som
  • Partner met hoogste inkomen krijgt bij voorrang toeslag KTL (art. 134 § 4):
    • Kan tot schending EU recht leiden indien dat inkomen is vrijgesteld (C-303/12, Imfeld-Garcet) → zie bespreking art. 155 WIB
  • Art. 134 § 3: mogelijke omzetting in terugbetaalbaar belastingkrediet van toeslagen voor KTL (maximaal EUR 470 per KTL) (AJ 2021)
  • Art. 132bis: co-ouderschap
    • Co-ouder heeft recht op helft toeslag voor KTL + toeslag voor kind < 3 jaar (en geen vermindering kinderoppas)
    • Niet van toepassing indien één van beide co-ouders onderhoudsuitkeringen aftrekt
30
Q

Wat is het verschil tussen belastingvermindering en aftrekbare uitgave?

A
  • Belastingvermindering: aftrek van een bedrag van de principieel verschuldigde belasting waardoor deze “vermindert”
  • Aftrekbare uitgave: aftrek van een uitgave van het inkomen waardoor het belastbaar inkomen daalt (en indirect de belasting)
31
Q

Wat is de belastingvermindering voor LT-sparen?

A
  • art. 145^1 e.v. (premies gewone levensverzekering; extra-legale pensioenopbouw deel WN, pensioensparen, etc.):
  • Extra-legale pensioenen & gewone levensverzekeringen
    • Ratio belastingvermindering: lage inkomens ondersteunen en stimulus extra-legale pensioenvorming
    • Hoeveel? Bijdrage x 30 %: zie hoger pensioenen pijler II & III (art. 1452 WIB)
    • Voorwaarden: zie hoger pensioenen pijler II & III
  • Pensioensparen: zie hoger pensioenen pijler III
    • Premie van maximaal EUR 990: belastingvermindering van 30%
    • Premie van EUR 991 – EUR 1.270: belastingvermindering van 25%
32
Q

Wat zijn de belastingverminderingen voor wettelijke pensioenen?

A
  • Artikel 145-154 WIB
  • Afnemende forfaitaire vermindering (max. 2.204,59 € voor AJ 2021) naargelang inkomen stijgt en afhankelijk van samenstelling inkomen:
    • Volledig bedrag van vermindering is enkel beschikbaar “als het netto-inkomen uitsluitend uit pensioenen of andere vervangingsinkomsten bestaat” (art. 147, lid 1, 1° WIB)
    • Als ook andere inkomsten: slechts gedeeltelijke vermindering, in verhouding tot het aandeel van de pensioenen en vervangingsinkomsten in het totale netto-inkomen (art. 147, lid 1, 2° WIB)
      • Maar verschillende uitzonderingen, bv. belastingplichtige die wettelijke pensioenleeftijd bereikt heeft met wettelijk pensioen van max. 16.170 € (AJ 2021): activiteitsinkomsten worden niet meegerekend (art. 147, lid 1, 2°, b) WIB)
      • ‘Activiteitsinkomsten’: art. 147, lid 2 WIB
      • Aanpassing om ‘activiteitsval’ te vermijden (W. 23 maart 2019): toevoeging art. 147, lid 1, 2, c°) en lid 3-4 WIB
33
Q

Wat zijn andere voorbeelden van belastingverminderingen?

A
  • Niet-limitatief
  • Uitgaven ivm. gebruik van wijkwerken/dienstencheques (art. 14521): vermindering van 30% op gedane uitgaven (maximale uitgave van € 1.520)
  • Giften van min. € 40 en max. € 397.850 (en max. 10% netto-inkomen) (art. 14533): vermindering van 45% van de gedane giften
    • Giften gedaan in 2020: vermindering wordt van 45% naar 60% gebracht en maximumgrens naar 20% (i.p.v. 10%) (Wet 15 juli 2020, Corona III)
  • Bezoldiging van een huisbediende (art. 14534): vermindering van 30% * (50% betaalde bezoldiging, max. € 7.960)
  • Adoptiekosten (art. 14548): vermindering van 20% van de uitgaven met max. van 6.370 € per adoptieprocedure
    • Welke uitgaven? Art. 63^18/16 KB/WIB
  • Rechtsbijstandsverzekering (art. 145^49): vermindering van 40% van betaalde premies (max. € 310)
    • Strikte voorwaarden (W. 22 april 2019)
    • Deze premies kunnen niet als beroepskost afgetrokken worden (art. 53, 27° WIB)
34
Q

Wat is de belastingvermindering van kinderoppas?

A
  • Art. 145^35: vermindering van 45% van de gedane uitgaven
  • Kinderen < 12 jaar ten laste van de belastingplichtige (of waarvoor co-ouderschap toegepast)
  • Erkende opvangvoorzieningen
  • Buiten de normale lesuren
  • Belastingplichtige heeft beroepsinkomsten
  • Onverenigbaar met verhoging belastingvrije som art. 132, eerste lid, 6° (zie hoger)
  • Maximaal 11,20 EUR per oppasdag en per kind (art. 6318/8 KB/WIB)
  • Bijkomende belastingvermindering voor alleenstaande ouder met laag inkomen (art. 14535, achtste lid) è zie hoger bij belastingvrije som: “bijkomende toeslag van max. € 1.060 indien die belastingplichtige laag inkomen heeft”)
35
Q

Wat is de aanpassing van Corona I op de kinderoppas?

A
  • Artikel 16 § 4 Wet 29 mei 2020 (Corona I)
  • In 2019 en 2020 betaalde uitgaven voor kinderoppas voor dagen waarop er geen effectieve oppas geweest is, geven toch aanleiding tot belastingvermindering indien:
    • De activiteit werd geannuleerd o.w.v. de COVID-19 pandemie en
    • De belastingplichtige heeft de uitgaven niet teruggevorderd
36
Q
A