Domein D Flashcards

(25 cards)

1
Q

Waar is de vraag van een product afhankelijk van?

A

1) de prijs
2) de prijzen van andere goederen
3) het inkomen
4) voorkeur consument

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Markt van volkomen concurrentie kenmerken:

A
  • Product homogeen
  • Transparant
  • Toetreding makkelijk
  • Veel aanbieders
  • Aanbieder = prijsnemer
    => geen invloed op prijs
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Markt van onvolkomen concurrentie vormen:

A

1 aanbieder = prijsnemer
=> wel invloed op de vraag
Vormen:
- monopolistische concurrentie
- oligopolie
- monopolie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

monopolistische concurrentie, kenmerken

A
  • Veel aanbieders
  • Product heterogeen
  • Transparant
  • Toetreding makkelijk

=> Bv. detailhandel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

oligopolie

A
  • Weinig aanbieders
  • Product heterogeen en homogeen
  • Toetreding moeilijk

=> Bv. wasmiddelindustrie, telefoonproviders, energiebedrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

monopolie

A
  • Een aanbieder
  • Toetreding moeilijk

=> Bv. NS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Consumentensurplus =

A

(betalingsbereidheid - Pe) * q * ½

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Producenten surplus =

A

(Pe - leveringsbereidheid) * q * ½

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Pareto-efficient

A

De markt z’n werk laten doen
=> Zo’n groot mogelijk surplus.
Dus bij verandering zal de extra winst van de een kleiner zijn dan het verlies van iemand anders.
=> de markt werkt doelmatig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Kostprijsverhogende belasting invoeren:
(bv heffing van 1 euro met qa = 2p -5)

A

ALLEEN qa VERANDERT!!!
qa’ = 2(p-1) - 5 = 2p - 7

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Kostprijs verlagende subsidie invoeren:
(bv subsidie van 1 euro met qa = 2p -5)

A

ALLEEN qa VERANDERT!!!
qa’ = 2(p + 1) - 5 = 2p - 3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Doel invoering minimumprijs:

A

bescherming producent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Gevolg en oplossing van dat gevolg van het invoeren van een minimumprijs:

A

Ontstaan aanbodoverschot
=> Opkopen aanbodoverschot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Doel invoering maximumprijs:

A

consument beschermen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Gevolg en oplossing van dat gevolg van het invoeren van een maximumprijs:

A

Ontstaan aanbod tekort/vraagoverschot
=> Overheid kan zelf tekort aanbieden

BV. studentenkamers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Maximale winst bepalen bij volkomen concurrentie:

A

1) P (= Pe collectieve markt) = GO = MO tekenen
2) q bepalen
=> MO = MK
3) TW = (GO - GTK) * q

17
Q

bedrijfstakevenwicht

A

=> MO = MK geeft q waarvoor GO = GTK
De winst is 0

18
Q

Maximale winst bepalen bij onvolkomen concurrentie

A

1) q bepalen
=> MO = MK
2) TW = (GO -GTK) * q

19
Q

Kostendekkend produceren

A

=> Break-Even (BEA)
1) q bepalen
=> GO = GTK
2) N.V. T => GO - GTK = 0 dus geen TW

20
Q

TO-max volkomen concurrentie

A

= Max omzet
1) q bepalen
=> MO = 0
2) TW = (GO - GTK) * q

21
Q

Homogeen product definitie

A

Een homogeen product, is een product waarvan elke eenheid in de ogen van de afnemer precies hetzelfde is. Voorbeelden hiervan zijn valuta, aandelen of ruwe olie

22
Q

Heterogeen product definitie

A

Heterogene producten zijn producten die verschillen in de ogen van de afnemer. Het merk, de kwaliteit en de service van de aanbieder zijn van belang.

23
Q

overheidskosten minimumprijs

A

(Pmin=Qa - Pmin=Qv) * Pmin=x-as

24
Q

overheidsopbrengst kostprijsverhogende belasting

A

(Pe’ - Pe) * Qv=Qa’

25
overheidskosten kostprijsverlagende subsidie
(Pe' - Pe) * Qv=Qa'