Domein E Flashcards

(17 cards)

1
Q

Sparen

A

=> uitstel van consumptie
Lage tijdsvoorkeur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Lenen

A

=> naar voren halen van consumptie
Hoge tijdsvoorkeur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

overheidssaldo

A

uitgaven - ontvangsten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

staatschuld

A

= optelsom alle overheidstekorten
≤ 60% van het BBP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Staatstekort

A

uitgestelde belastingheffing
Wanneer een land geld moet lenen omdat het een begrotingstekort heeft moet het dit in de toekomst weer terug betalen. Dit betekent dat er in de toekomst belasting betaald moet worden om de schuld af te lossen die is ontstaan omdat er nu geconsumeerd wordt.
≤ 3% van het BBP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Staatspensioen

A

AOW 67+ers (alleen als je 50 jaar in NL woont)
=> Via omslagstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Omslagstelsel

A

67+ers van nu

↑ premie

Werkenden van nu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Vergrijzing

A

verhouding jong en oud scheef
meer oud dan jong

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Aanvullend pensioen
=> bedrijfspensioen

A

Voor alle werknemers (in loondienst)
=> Via kapitaaldekkingsstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

kapitaaldekkingstelsel

A

67+ers van nu

↑ pensioenuitkering

beleggen

Pensioenfonds

↑ premie

Werkenden van nu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

dekkingsgraad

A

= beschikbare middelen/toekomstige verplichtingen (teruggerekend naar nu) *100%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

stroomgrootheid

A

betrekking op periode
=> loon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

voorraadgrootheid

A

momentopname
=> schuld, spaargeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waardevaste uitkering

A

uitkering stijgt mee met inflatie
=> handhaving koopkracht uitkering
=> indexatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

welvaartvaste uitkering

A

uitkering stijgt mee met gemiddeld loon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

negatieve externe effecten

A

maatschappelijke kosten die optreden bij productie van goederen diensten die NIET in de prijs worden opgenomen
=> geluidshinder Schiphol, stikstofuitstoot agrarische sector

17
Q

Positieve externe effecten

A

maatschappelijke baten die optreden bij productie van goederen diensten die NIET in de prijs worden opgenomen